Qr-MIA
       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:

Vóór Barmen-Elberfeld

De strijd met de lassalleanen van beide richtingen werd met het jaar 1868 steeds heviger. Dit werd niet anders door het feit dat we geld inzamelden voor de verkiezing van Hasenclever in het kiesdistrict Duisburg – herfst 1868 – en de tweede stemronde van Yorck in het kiesdistrict Celle steunden, tegen de nationaal-liberaal professor Planck – die later de belangrijkste medewerker werd aan het Burgerlijk Wetboek, waar hij een commentaar op schreef. Beide acties waren bedoeld om te bewijzen dat we een verschil maakten tussen de leden van de Algemene Duitse Arbeidersvereniging en hun voorzitter. Voor begin maart 1869 hadden we een algemeen Saksisch arbeiderscongres in Hohenstein-Ernstthal aangekondigd, met als agenda: hervorming van het Saksische verenigingsrecht en het kiesrecht. De uitnodiging hadden ook de Saksische leiders van de beide richtingen van de lassalleanen ondertekend. Daags vóór de arbeidersdag zou onze partij een landelijke vergadering houden, met als onderwerp: de vakbonden. In de raad van Mende-Hatzfeldt werd anders besloten.

Toen ik op zondagmorgen van een vergadering in Mittweida naar Hohenstein kwam, zag ik dat veel arbeiders, die er uit zagen alsof zij ’s nachts niet geslapen hadden en wier kleren vuil waren, zich naar het station haastten. Ik hoorde nu dat deze aanhangers van Mende-Hatzfeldt, zich de avond ervoor vanuit Chemnitz met 80 tot 100 man sterk een weg naar de vergaderzaal hadden gebaand om de nationale vergadering te doen mislukken. Er was groot tumult en uiteindelijk geweld, waarop de burgemeester de brandweer had gevorderd omdat de politie niet in staat was om de rust te herstellen. Vahlteich was gearresteerd omdat hij de degenstok getrokken had. Na een paar dagen kwam hij vrij. De vreselijke onrust die deze gebeurtenissen onder de hele bevolking veroorzaakten, had verder geleid tot het annuleren van de nationale vergadering, wat ik een vergissing vond. Ik werd van verschillende kanten gefeliciteerd met het feit dat ik niet bij dat tumult aanwezig was geweest; het tumultueuze volk had vooral mij gezocht en gedreigd mij te slaan.

Zes maanden later – het congres van Eisenach was voorbij – hield ik een grote bijeenkomst in Chemnitz met doorslaand succes. Na de bijeenkomst kwamen een aantal arbeiders die hadden deelgenomen aan het oproer in Hohenstein naar me toe en vroegen om pardon; zij begrepen zelf niet meer hoe ze destijds aan de opruiing hadden kunnen meedoen.

Het was lange tijd de wens van Liebknecht en mij om een persoonlijke ontmoeting en confrontatie met J.B. v. Schweitzer te hebben. De wens ging sneller in vervulling dan we hadden gehoopt. Op 14 februari besloot een door de lassalleanen belegde vergadering, waar noch Liebknecht noch ik aanwezig waren, Schweitzer en Liebknecht uit te nodigen om in een openbare vergadering tegen elkaar te staan en wederzijds hun beschuldigingen te uiten. Liebknecht verklaarde direct, in het Demokratischen Wochenblatt, dat hij dit besluit gaarne aannam en bereid was in een volksvergadering Schweitzer te confronteren en te bewijzen dat Schweitzer – zij het voor geld of aandrift – sinds eind 1864 systematisch de organisatie van de arbeiderspartij trachtte te dwarsbomen en het spel van het bismarckse caesarisme speelde. Mocht Schweitzer, zoals hij al een keer had gedaan, hem willen ontwijken, dan was hij bereid om – alleen of met mij – de confrontatie aan te gaan in aanwezigheid van Schweitzers gemachtigden en de voorzitters van de arbeidersvakbonden, of – alleen of met mij – te verschijnen op de algemene vergadering van de Algemene Duitse Arbeidersbond en zijn aantijgingen te onderbouwen. Voorts deed hij het voorstel de Generale Raad van de Internationale als scheidsrechter tussen Schweitzer en zichzelf uit te nodigen.

Nadat de Sozialdemokrat had geconstateerd dat Schweitzer op de laatste algemene vergadering bijna unaniem tot voorzitter gekozen was, derhalve het volle vertrouwen van de vereniging had, antwoordde hij: Volgens de organisatie is de voorzitter alleen verantwoording verschuldigd aan de algemene vergadering van de Algemene Duitse Arbeidersbond. Schweitzer zat vast; op zijn beslissing kon hij, de Sozialdemokrat, niet vooruitlopen, maar hij meende iedereen, inclusief de heren Liebknecht en Bebel, te kunnen verzekeren dat hij beschikbaar zou zijn om vragen te beantwoorden tijdens de algemene vergadering in Barmen-Elberfeld. Liebknecht wordt dus aan zijn woord gehouden. Maar de Algemene Duitse Arbeidersvereniging kon de tussenkomst van een arbiter in zaken die haar voorzitter betroffen niet goedkeuren.

Wij waren zeer tevreden met dit antwoord, dat Schweitzer kennelijk zelf had geschreven. Gezien het verloop van de zaak en de beroering die het in beide kampen had veroorzaakt, kon Schweitzer er niet omheen. Dat hij besloot ons toe te laten tot de algemene vergadering vonden wij prima, hoewel wij daar strikt genomen niet thuishoorden, omdat wij geen lid waren van de Algemene Duitse Arbeidersbond. Blijkbaar ging Schweitzer ervan uit dat hij het meest waarschijnlijk rugdekking zou vinden onder de afgevaardigden van de algemene vergadering en dat een onderhandeling achter gesloten deuren hem het minst zou compromitteren.

Merkwaardig genoeg verklaarde de Sozialdemokrat drie dagen later dat Schweitzer niet met ons zou debatteren, wij hadden geen recht om op de algemene vergadering te verschijnen. In het volgende nummer van de Sozialdemokrat werd dat bericht echter herroepen. Wij moesten maar komen, Schweitzer zou zelfs zijn invloed aanwenden op de algemene vergadering, zodat wij zouden worden toegelaten. In Barmen-Elberfeld las men later wel wat anders.

Nadat wij de officiële uitnodiging voor de algemene vergadering ontvangen hadden, reisden wij af. In Kassel stapte een heer in onze coupé, die wij voor een gedelegeerde voor de algemene vergadering hielden. Ons vermoeden bleek gegrond. Tijdens het gesprek hoorden we dat onze reisgenoot Wilhelm Pfannkuch was, die meteen had geraden wie we waren. We reisden samen naar Wuppertal.

Ik behoud mij het recht voor om de gebeurtenissen op de algemene vergadering in Barmen-Elberfeld en wat daarna volgde te beschrijven in het volgende deel van mijn herinneringen; vooral de redenen die J.B. Schweitzer en ons tot tegenstanders maakten, zullen dan worden uitgelegd.

Tot slot wil ik nog opmerken dat het jaar 1869 voor de Duitse arbeidersbeweging betekenisvol geworden is. Tijdens dit congres werden, hoewel pas na hevige strijd en het uit de weg ruimen van vele misverstanden, de richtlijnen vastgelegd die beslissend bleken voor de verdere ontwikkeling. Het congres van Eisenach, begin augustus, waar de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij van Duitsland werd opgericht, was het hoogtepunt in deze ontwikkeling. Ook politiek gezien was de situatie compleet anders dan een paar jaar eerder. De grondwet van de Noord-Duitse bond was op maat gemaakt voor de ontwerper ervan, Bismarck, waarbij de liberale eisen, om nog maar te zwijgen van de democratische eisen, natuurlijk zeer slecht uitkwamen. De hoop en verwachtingen die in liberale kringen in die zin bestonden, bleken ijdel te zijn. Bismarck was er de man niet naar om een voor hem gunstige situatie ongebruikt voorbij te laten gaan. Hij wilde het voor eens en altijd onmogelijk maken om het soort processen te doorlopen dat hij tijdens het conflict had meegemaakt. En de meerderheid van de liberalen kwam hem halverwege tegemoet. Ze waren bang geworden voor hun eigen verhevenheid [Gottähnlichkeit], als mannen van de starre oppositie. Het Pruisische militaire systeem werd in zijn geheel overgedragen aan de Noord-Duitse Bond, met de bijbehorende uitbreiding. De eerste zaden werden gezaaid voor de marine. Ministeriële verantwoordelijkheid en reis- en verblijfkosten voor de Afgevaardigden kwamen bij het oud ijzer terecht. Bismarck beheerste onbeperkt de binnenlandse situatie.

In ruil voor het feit dat de liberale bourgeoisie aan Bismarck de ruimste concessie deed voor alle belangrijke politieke kwesties, een concessie die zelfs tot ontmanning ging, kreeg zij volledige voldoening van haar economische eisen, die door hun aard ook een aantal eisen van de arbeidersklasse vervulden. Vrij verkeer, afschaffing van paspoortbeperkingen, vergemakkelijking van huwelijk en vestiging, in 1869 gevolgd door het ontwerp van een handelswet, hadden inmiddels kracht van wet gekregen. Met de oprichting van het tolparlement werd ook de wetgeving op het gebied van tol, handel en indirecte belastingen in binnen de parlementaire beraadslagingen gebracht, met deelname van de Zuid-Duitse deelstaten. Dit opende een werkterrein dat ik naar mijn beste vermogen heb helpen ploegen. Hoe en met welk succes zal het onderwerp zijn van het tweede deel.