Qr-MIA
       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:

AGRESSIE

Als een van mijn studenten voor een schriftelijke oefening de definitie van een basisterm in de Van Dale zoekt, wat bij ongeoefenden vaak voorkomt, zeg ik dat die werkmethode hem niet zal helpen en zijn verwarring slechts zal vergroten.

Dat is voor het woord agressie ook zo. Ik vind in dat woordenboek als uitleg ‘aantasting met geweld, vijandelijke aanval’ maar weet dan niet wat geweld precies betekent en of een aantasting met geweld hetzelfde is als een vijandelijke aanval, blijft onduidelijk. Wat verder gaat het over een uiting van doodsdrift terwijl het niet vaststaat of zoiets bestaat.

De Van Dale is zeker een uiterst waardevol woordenboek voor mensen, die behoorlijk Nederlands willen schrijven, maar doorgaans niet bruikbaar voor wie op zoek is naar houdbare filosofische definities.

Voor mij is agressie, om meer duidelijkheid te brengen, een gedrag dat gericht is op beschadiging, afbraak. Het is de bedoeling schade te berokkenen, iets te vernietigen in het extreme geval. Terwijl agressie betrekking heeft op het gedrag, slaat agressiviteit op de innerlijke houding die erachter schuilt.

Als we onze aandacht vestigen op de soort schade die berokkend wordt, zijn er drie soorten agressie, de lichamelijke, de materiële en de psychische. Die vormen rangschikken volgens hun negatief gewicht is een moeilijke onderneming. Sinds het begin van onze eeuw, bijvoorbeeld, is de opvatting dat schoolmeesters en juffen hun kinderen geen pak slaag mogen geven, overheersend geworden en ook in de ouderlijke woning moeten Pa en Ma hun handen thuis houden. Dat bracht een verschuiving van de fysieke naar de psychische agressie, in de eerste plaats naar het verbale geweld. Een vooruitgang? Daarover valt te twisten. Het staat niet vast dat een fikse mep schadelijker is voor een kind dan een denigrerende opmerking.

Agressie bestaat uit twee modaliteiten: effectief en als dreiging. Je kunt individuen en groepen probleemloos naar je hand zetten als je bij de kleinste misstap destructie in het vooruitzicht stelt en over de middelen beschikt om wat je zegt in werkelijkheid om te zetten. Dat de dreiging met een totale vernietiging een uiterst belangrijke rol speelt in de internationale betrekkingen, hebben we tijdens de periode van de koude oorlog dagelijks ondervonden.

Over de verhouding tussen de twee modaliteiten zijn boeken te schrijven: versterkt effectief geweld de agressieve dreiging, versterkt het in het vooruitzicht stellen van leed de reële agressie? Moet een grootmogendheid af en toe oorlog voeren om haar tegenstanders ervan te overtuigen dat haar dreigingen geloofwaardig zijn?

Laten we de fundamentele vragen niet overslaan. Zijn alle mensen van nature, dus vanaf hun geboorte tot aan hun dood, agressief? Heeft Freud gelijk die stelde dat de basisoorzaak van alle agressie een aangeboren doodsdrift is, waaraan niemand kan ontsnappen? Fatalisme dus zonder mogelijkheid tot grondige vooruitgang? Of moeten we het houden bij de frustratie-agressietheorie, die niet fatalistisch en pessimistisch geladen is omdat elke agressie beschouwd wordt als het gevolg van een frustratie, een door omstandigheden of eigen toedoen optredend tekort, dat in meerdere gevallen wel verholpen kan worden. Dan bestaat er een mogelijkheid om de agressie te doen verdwijnen. Daar de hypothese van de aangeboren destructiedrift onbewezen is, lijkt het mij aangewezen de frustratie-agressietheorie niet op te geven. Ik blijf in mijn denken over de omgang met de ander een voorstander van een niet-agressieve benadering van de agressie.

Bestaan er mensen (personen, groepen, volkeren, enz.) die niet agressief zijn? Ik geloof het niet want niemand is zonder frustraties. Een toekomst zonder agressie is niet denkbaar. We ruimen veel frustraties op maar kweken er ook nieuwe bij. Ze kunnen zo diep en onoverwinnelijk zijn dat aan agressie niet te ontkomen valt.

Maar vindt u niet dat het al welletjes is met al die agressietendensen, dat we het zachte en lieflijke moeten inprenten bij alle mensen van goede wil in naam van de humaniteit? Dat is wensdenken en getuigt van slechte smaak. Agressie moet niet altijd veroordeeld worden. Er zijn gerechtvaardigde frustraties die gerechtvaardigde agressies veroorzaken.

De relatie tussen agressie en frustratie mag niet uit het oog worden verloren. Niet de agressie maar de frustratie is het primaire. In dat verband is het onderscheid, gemaakt door de Duitse socioloog G. Simmel tussen realistische en onrealistische agressie belangrijk. In eerstgenoemd gedrag richt men zich op de oorzaak van de frustratie die het geweld heeft opgeroepen. De bedoeling is die oorzaak te doen verdwijnen om de agressie te overwinnen. In een onrealistische agressie streeft de mens via het berokkenen van schade naar de vermindering van de spanning zonder de oorzaak ervan aan te pakken. Allerlei vormen van substitutie – X wil A schade toebrengen, maar kan dat niet, daarom neemt hij B als slachtoffer – kunnen daarbij een rol spelen. Mensen die de oorzaak van een frustratie niet willen zien, laat staan uitschakelen, kunnen de agressie die eruit volgt niet opheffen, slechts onderdrukken. Door die onderdrukking wordt de agressie niet verminderd maar blijft ze gelijk of neemt toe. Wie die methode toepast, houdt bij nader inzien het geweld in stand, in plaats van het te bestrijden.

Waarom zijn er in bepaalde delen van de wereld veel grotere haarden van geweld dan in andere? Dat heeft niet in de eerste plaats te maken met boosaardige karaktertrekken en volksaarden, maar met extreme verschillen qua inkomen en macht, met economische uitbuiting, politieke onderdrukking en discriminatie op etnisch gebied. Echte tegenstanders van geweld doen iets om de wereld te verlossen van die kwalen, ze streven naar meer economische gelijkheid, meer machtsevenwicht en machtsspreiding. We moeten niet beginnen bij het terrorisme maar bij de problemen, die mensen ertoe aanzetten anderen te terroriseren.

Overal ter wereld roepen de onderdrukten en vertrapten, terecht zwaar gefrustreerd, voor het slapengaan één woord: venceremos.
Dat is ook mijn avondgebed.

Tekst voor de VPRO, programma De Vlaamse Connectie
Uitgezonden op 7 mei 1991
Herziene versie