Qr-MIA
       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:

Lenins dood en Trotski’s uitwijzing

Eind 1923 werd Trotski ernstig ziek en moest genezing zoeken in het zuiden van de Sovjet-Unie.[81] Kort daarop, op 21 januari 1924, stierf Lenin. De secretaris-generaal van de Partij, Josef Stalin, wist de stichter van het Rode Leger buiten de begrafenisplechtigheden te houden. Hij telegrafeerde zijn aartsvijand Trotski, die in Tiflis verbleef, een verkeerde datum. Later beweerde Trotski dat Stalin bang was geweest: Hij (Stalin) moet gevreesd hebben dat ik ... de artsen zou vragen naar de mogelijkheid van een vergiftiging en dat ik een speciale lijkschouwing zou eisen.

Het viel de toeschouwers op, dat Lev Davidovitsj Trotski ontbrak bij de partijbonzen die de kist van Lenin droegen; ze zullen zich echter waarschijnlijk niet hebben afgevraagd waarom hij er niet bij was. Maar vanaf die dag kreeg de vraag of, en de rangorde waarin, iemand aan officiële plechtigheden deelnam, een diepe betekenis.

Stalin ging stap voor stap te werk. Hij benoemde systematisch op alle posten partijleden die hem toegedaan waren, en isoleerde Trotski daardoor zowel in de Partij als in het Centraal Comité, tot op het moment waarop hij het kon wagen toe te slaan. Op het Partijcongres, op 2 september 1927, diende hij een resolutie in, die bepaalde dat iedereen die om het even welke oppositionele doelstellingen propageerde, uit de Partij moest worden gesloten. Alleen degenen die zich aan de partijdiscipline onderwierpen en schuldbekentenissen ondertekenden, mochten in de toekomst nog op consideratie rekenen.

De resolutie werd aangenomen en daarmee was het lot van Trotski bezegeld. Nadat men hem reeds uit het Kremlin had gezet, stootte het Centraal Comité hem nu ook uit de Partij, en op 16 januari gaf Stalin het bevel zijn intellectueel veel begaafder erfvijand en zijn aanhangers afzonderlijk naar Siberië te deporteren. Voor Trotski had hij de op 4000 kilometer van Moskou gelegen hoofdstad van Kazachstan, Alma Ata, uitgekozen. Aangezien Trotski weigerde daarheen te gaan, werd hij met zijn gezin door agenten van de geheime politie met geweld naar de trein van de lijn naar Tasjkent gesleept. Aan het eindstation wachtte op de ballingen een autobus, die hen naar Alma Ata bracht.

Trotski’s aanhangers, die waren verbannen naar eenzame dorpen in Siberië, namen weldra contact op met elkaar. Maar de hoop van Trotski, een illegale organisatie te kunnen opbouwen, ging niet in vervulling. Hij besefte dat de Sovjet-Russische GPOe beter was georganiseerd dan de oude Ochrana, de geheime politie van de tsaar. Met zijn aankomst in Alma Ata begon voor Trotski, Natalia Sedova en zijn oudste zoon, Lev Sedov, een bijna ongekende lijdensweg.

Op 9 juni 1928 kreeg hij een telegram waarin een vriend hem het overlijden van zijn oudste dochter Nina meedeelde. Misschien had ze kunnen worden gered, indien haar ziekte deskundig was behandeld. Men had haar zelfs medicijnen uit de apotheek van het Kremlin geweigerd.

Op het einde van het jaar stelde Stalin voor dat Trotski uit het grondgebied van de Sovjet-Unie zou worden uitgewezen. De leden van het Politburo, die daarvoor door Stalin waren uitgekozen en opgeroepen, stemden allen – op één enkele uitzondering na – voor het voorstel.

Het commissariaat voor Buitenlandse Zaken kreeg de opdracht een land te zoeken dat bereid was de stichter van het Rode Leger een inreisvisum te verlenen.

Vijf dagen later werd Trotski ervan op de hoogte gebracht dat hij naar Constantinopel [nu Istanboel – MIA] werd uitgewezen. Hij weigerde echter de Sovjet-Unie te verlaten en eiste dat hij zijn zoon Sergej en diens vrouw en kinderen zou mogen ontmoeten.

Het gezin werd onder dwang naar Odessa getransporteerd, waar ze op 10 februari 1929 aan boord van een Russisch vrachtschip moesten gaan. Maar Sergej en zijn vrouw, die de toelating hadden gekregen om eveneens naar deze havenstad aan de Zwarte Zee te reizen, bleven vrijwillig in de Sovjet-Unie. Het was een afscheid voor altijd. Twee dagen later voer het schip door de Bosporus. Aan een Turks politieofficier die aan boord kwam, overhandigde Trotski een verklaring: Aan Kemal Pasja, president van de Turkse Republiek. Geachte heer, voor de poort van Constantinopel heb ik de eer u ter kennis te brengen dat ik deze grens alleen onder dwang overschrijd. Ik verzoek u, meneer de president, mijn dienovereenkomstige gevoelens te willen aanvaarden.

De Russische consul, die eveneens aan boord was gekomen, gaf Trotski 1500 dollar, een zogenaamd ‘beginkapitaal’ voor het opbouwen van een nieuw bestaan. Behalve zijn archief was dat alles wat Trotski bezat. Hij huurde een huis op het eiland Kizil Adalar. Materiële nood leed hij niet. Hij schreef artikelen en werkte aan een autobiografie evenals aan een Geschiedenis van de Russische revolutie. Al deze geschriften verschenen in talrijke vertalingen en leverden hem aanzienlijke honoraria op, waarmee hij zelfs een Bulletin van de Oppositie kon uitgeven, dat na verloop van tijd zelfs financieel onafhankelijk werd.

Weldra moest hij echter opnieuw ondervinden hoe Stalin hem haatte. Plotseling brak er in zijn huis een brand uit, die een deel van het archief vernietigde waarvoor Trotski evenveel zorg had gedragen als voor zijn eigen leven. Hij kon zich met zijn gezin ternauwernood in veiligheid brengen, en ondanks het gevaar haalde hij nog documenten uit het brandende huis. Vanaf dat ogenblik trachtte hij een ander land te vinden, waar hij zich veiliger zou kunnen voelen. Maar waar hij ook om asiel verzocht, overal werd het hem geweigerd. Uiteindelijk verklaarde Frankrijk zich bereid hem op zijn grondgebied toe te laten. Voor zijn vertrek kreeg hij het nieuws dat zijn tweede dochter, Sinaida, op 5 januari 1933 in Berlijn zelfmoord had gepleegd, en in een brief uit de Sovjet-Unie werd hem medegedeeld dat zijn twee schoonzoons waren gedeporteerd. Zij kwamen in Siberië op een ellendige manier aan hun einde. Ook hun vier kinderen verdwenen. Voor zover hij het betreffende familielid in zijn macht had, vergat Stalin niemand uit de familie van Trotski.

In de zomer van 1933 verliet Trotski Kizil Adalar. Twee jaar lang leefde hij onder verschillende namen in Frankrijk. Toen moest hij naar Noorwegen, waar de socialistische regering hem een verblijfsvergunning had verleend. Kort voor hij in 1935 verhuisde, vernam hij dat zijn jongste zoon Sergej en diens vrouw, die in de Sovjet-Unie waren achtergebleven, waren gearresteerd. Hij is nooit te weten gekomen waar zij en hun kinderen de dood hebben gevonden.

In Moskou waren na de moord op de Petrograder partijsecretaris Sergej M. Kirov op 1 december 1934 talrijke oude bolsjewieken gearresteerd, die door Stalin van ‘medeplichtigheid’ werden beschuldigd. Als opdrachtgever van de moordenaars noemde hij Trotski. In werkelijkheid is die misdaad, zoals Chroesjtsov in 1956 op het Twintigste Partijcongres heeft onthuld, gebeurd in opdracht van Stalin of althans met zijn goedkeuring.

De verzonnen beschuldiging dat de ‘trotskisten’ ook van plan waren hem – Stalin – te vermoorden, was alleen een doorzichtig manoeuvre om druk te kunnen uitoefenen op de regering van Noorwegen, waar Trotski zich intussen had gevestigd. Minister van Justitie Trygve Lie, die later de eerste secretaris-generaal van de Verenigde Naties is geworden, gaf hem daarom de dringende raad zich te onthouden van iedere ‘actuele politieke activiteit’. ‘Ik verzoek u te willen begrijpen dat wij uw bewegingsvrijheid moeten beperken, en ik verzoek u voorts om uw akkoord dat uw in- en uitgaande post alleen via de officiële weg wordt behandeld’.

Indien het in uw bedoeling ligt mij te arresteren, antwoordde Trotski, kunt u niet verlangen dat ik u daarvoor ook nog de toelating geef. Trygve Lie trachtte een compromis te vinden: ‘Er is toch een heel verschil tussen gearresteerd zijn en volledig vrij zijn.’ Trotski ging daar niet op in: Dan geef ik er de voorkeur aan, gearresteerd te worden. Hij hoefde niet lang te wachten. Eind september interneerde men hem in een huis, dat streng werd bewaakt door vijftien politiemannen.

Deze maatregel baarde in de hele wereld groot opzien, maar geen enkel criticus ondernam bij de regering van zijn land stappen om te bereiken dat ze Trotski asiel zou verlenen. Anderzijds kan het als een bijna vaststaand feit worden beschouwt dat die internering hem in die tijd het leven heeft gered. Het was immers juist in die jaren dat de moordenaars van Stalin talrijke vrienden van Trotski om het leven hebben gebracht. Waarom zouden ze zich hebben laten tegenhouden om hem zelf uit de weg te ruimen? Maar zijn isolement had ook een verreikende invloed waarvan Trotski zich niet bewust was: hij verloor er alle contact met de buitenwereld door, en een politicus die niet in het volle leven staat, wordt onherroepelijk een sektariër.

De man die de ‘barricadenrevolutie’ had vervangen door de staatsgreep zoals die door een generale staf wordt uitgevoerd, vertoonde als gevolg van zijn isolement de neiging om zowel de internationale toestand als de situatie in de Sovjet-Unie op een verbazende manier verkeerd te beoordelen. Wie vandaag het door de trotskisten in Parijs uitgegeven Duitstalige tijdschrift Unser Wort (Halfmaandelijks Tijdschrift van de Internationale Communisten van Duitsland) leest, waarin vaak artikelen van Trotski verschenen, moet zich wel verbaasd afvragen hoe het mogelijk was dat hij en zijn epigonen op de feitelijke toestanden een zo verkeerde kijk konden hebben.[82]

De trotskisten beseften niet dat er niet alleen verandering was gekomen in de economische en sociologische oorzaken die tot het uitbreken van een revolutie hadden geleid, maar ook in de techniek van de - succesvolle – revolutie; tot deze laatste verandering had Trotski trouwens zelf niet weinig bijgedragen.

Maar net zoals de totale of ‘volksoorlogen’ van de twintigste eeuw in de plaats waren gekomen van de ‘kabinetsoorlogen’ uit de achttiende en negentiende eeuw, zo had de wereldoorlog van 1914 tot 1918 duidelijk gemaakt dat de arbeidersklasse in bijna alle landen – terecht of ten onrechte, dat is voor de beoordeling totaal van ondergeschikt belang – geloofde dat ze iets te verdedigen had: het Vaderland.

Dat wil zeggen: de arbeiders verdedigden van 1914 tot 1918 hun ‘kapitalistisch’ vaderland en niet het een of ander socialistisch vaderland. Intussen was de achturendag werkelijkheid geworden, en de geleidelijke integratie van de socialistische partijen in de staat had na de wereldoorlog staatsburgers gemaakt van de mensen die ooit ‘vaderlandsloze kameraden’ en ‘proletariërs’ waren geweest.

Deze ontwikkeling en het gevolg ervan zag Trotski blijkbaar helemaal over het hoofd; hij dacht en schreef en analyseerde de toestand zoals hij dat vóór 1914 in de Russische emigrantenbladen had gedaan – en zijn epigonen dachten en schreven precies zoals hij. Ondertussen had in het Vakbondshuis van Moskou het eerste grote ‘schijnproces’ plaatsgevonden: er zouden nog zes andere ‘openbare processen’ volgen (naast honderden processen tegen ‘gevaarlijke individuen’, waarover men nauwelijks iets te weten kwam).

Alle beschuldigingen die in het buitenland te controleren waren, bleken vals te zijn. Zo zou bijvoorbeeld een beschuldigde Trotski ontmoet hebben in een hotel dat al twintig jaar tevoren was afgebrand. Een andere beweerde dat hij in 1932 door de Gestapo – natuurlijk op verzoek van Trotski – naar Rusland was gestuurd. Maar de Gestapo bestond pas vanaf de zomer van 1933. De hoofdvogel werd afgeschoten tijdens het tweede proces door een beschuldigde die Livsjits heette; hij beschuldigde er zichzelf van dat hij in vijf jaar tijd niet minder dan 10.380 aanslagen op spoorwegen had georganiseerd; dat waren er dus iedere dag vijf: een ‘recordprestatie’.

Iedereen zou zich verdedigd hebben tegen de beschuldiging dat hij achter die sabotagedaden had gestaan. Maar de regering van het land dat Trotski asiel verleende, verlangde van hem dat hij die verwarde beschuldigingen zwijgend zou verdragen. Daartoe was hij natuurlijk niet bereid. Maar hij sprak de beschuldigingen niet alleen tegen, hij deed in zijn antwoorden ook scherpe uitvallen tegen de Sovjet-Unie en tegen Stalin, die allemaal in hoofdzaak neerkwamen op die klassieke formulering: Van de twaalf apostelen bleek alleen Judas een verrader te zijn. Maar indien hij de macht had veroverd, zou hij de andere elf apostelen als verraders hebben voorgesteld, en ook alle minder belangrijke leerlingen, die volgens Lucas zeventig in getal waren. Deze aanvallen vonden steeds meer gehoor, en weldra was de wereldopinie ervan overtuigd dat van de aanklachten op de processen in Moskou geen woord waar was. Voor de Noorse regering waren de onthullingen een reden temeer om Trotski nog strenger te bewaken.

Aan die onhoudbare situatie kwam pas een einde toen de president van Mexico, generaal Lázaro Cárdenas, zich bereid verklaarde asiel te verlenen aan de stichter van het Rode Leger, die door toedoen van Stalin zijn Sovjet-Russisch staatsburgerschap verloren had. Een Noorse tanker bracht Trotski en Natalia Sedova rond de jaarwisseling van 1936-1937 naar Tampico. Van daar reed hij met een speciale trein van de Mexicaanse regering naar Mexico City, waar hij aanvankelijk onderdak vond bij de schilder Diego Rivera.

_______________
[81] Tijdens een jachtpartij had hij een zware kou gevat, die zich ontwikkelde tot een slepende influenza: ‘De dokters verboden mij uit bed te komen; de rest van de herfst en de hele winter bleef ik bedlegerig. Dat wil zeggen dat ik ziek was tijdens de discussies over het “trotskisme” van 1923. Revolutie en oorlog kan men voorzien, maar niet de gevolgen van een eendenjacht in de herfst.’ (Mijn Leven).
[82] In nr. 34 van Unser Wort van oktober 1934 mediteerde een voormalig lid van de Komintern, dat nog niet zo lang tot de aanhangers van Trotski behoorde: ‘De voorwaarden voor de val van de fascistische dictatuur in Duitsland zullen vervuld zijn als de communistische en sociaaldemocratische arbeiders die in Duitsland een illegale strijd voeren, op grond van de revolutionaire theorie en praxis de nieuwe communistische partij zullen smeden.’