Clara Zetkin

De plicht van werkende vrouwen in oorlogstijd


In november 1914 schreef Clara Zetkin een tekst over werkende vrouwen in oorlogstijd. Het werd gepubliceerd in het Duits en vervolgens verscheen in het magazine Justice (19 november 1914) een samenvatting in het Engels. We publiceren een vertaling uit het Engels inclusief de inleiding die er door het magazine aan toegevoegd was.



Bron: LSP: nl.socialisme.be
Vertaling: LSP
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Manifest van Zimmerwald
Het vredesprogramma van Zimmerwald
Over de ongelukkige vrede

“Een opzwepende oproep in oorlogstijd.” De New Yorkse ‘Vorwärts’, de wekelijkse uitgave van de ‘Neu Yorker Volkszeitung’, publiceert een artikel over dit onderwerp geschreven door onze gewaardeerde kameraad Clara Zetkin, waarvan het volgende een samenvatting is.

Het verlangen van de internationale arbeidersklasse naar vrede heeft zich machteloos getoond om de wereldoorlog te voorkomen. Zoals kanonskogels over zwakke grassprietjes rollen, die gisteren nog zachtjes wapperden in de wind, en ze ter aarde verpletteren, zo hebben de krachten van het imperialisme, voortgedreven door het kapitalisme, de proletarische vredesdemonstraties en -hoop overwonnen. De wereld staat nu in brand. Er woedt een oorlog zoals nooit eerder voorheen ... Was dit nodig?

De staat van beleg maakt het ons onmogelijk om een antwoord te zoeken. We worden geconfronteerd met het feit dat de drijvende krachten van het kapitalisme de grenzen van een vreedzame ontwikkeling hebben overschreden. De gevolgen zijn niet te overzien, want welke veranderingen de oorlog ook teweegbrengt op de kaart van Europa, het is zeker dat hij niet tot het einde toe zal worden uitgevochten zonder de meest extreme uitwerking op de economieën van de naties en op de wereldmarkt. Het is juist deze overweging die eist dat de arbeidersklasse in toenemende mate de bewuste drager wordt van het historische proces van ontwikkeling naar de hogere sociale orde van het socialisme.

Het zou socialistische vrouwen onwaardig zijn om met gevouwen handen toe te zien op deze historische gebeurtenissen, die vandaag de toekomst voorbereiden. Deze tijd roept hen op tot belangrijke taken, waarvan de vervulling al hun toewijding, enthousiasme en zelfopoffering vraagt. Het gaat om taken die voortvloeien uit hun “onveranderlijke vrouwelijke” aard en overtuiging.

Oorlog en honger

De tweelingzus van oorlog is honger. Haar verschrompelde, genadeloze hand klopt aan de deur van elk gezin waarvan de kostwinner op het slagveld is ... Werkloosheid verspreidt zich sneller dan elke andere plaag. Angst, honger, ziekte, kindersterfte volgen in haar kielzog. Wat zal de winter brengen? Die vraag ligt op miljoenen lippen ...

Op dit grote terrein kunnen de socialistische vrouwen strijd leveren, die tegelijkertijd een strijd is voor hun rechten als mens. Het moment vraagt al hun kracht. Daarom werken de socialistische vrouwen vreedzaam samen met de burgerlijk-nationalistische “Vrouwendienst” en ook met haar vertegenwoordigers in de gemeentelijke organen, zonder zich echter bij hun organisatie aan te sluiten, omdat dit hen in hun werk zou belemmeren. Onze kameraad Frau Zietz schreef onlangs een artikel waarin zij wijst op de noodzaak van een dergelijke activiteit en op de scheidslijnen waarlangs deze in elk geval moet worden geleid.

De essentiële hulp van vrouwen

Als het verlangen van de gemeenten om de verschrikkelijke vloed van de komende ellende in te dammen oprecht is, dan kunnen zij niet zonder de hulp van onze vrouwelijke kameraden. Want zij brengen in de hulpverlening de kennis en scholing in die zij in de socialistische partij en de vakbonden hebben opgedaan, alsook hun praktische ervaring als arbeidsters. Zij weten de weg te vinden naar de trotse kwetsbare mensen die stil lijden in hun kelders maar die geen hulp vragen, en zij weten de juiste woorden te vinden om hen te overtuigen dat toch te doen. Zij zien snel waar en op welke manier hulp nodig is. Meer dan wie ook kunnen zij “spreken voor de zwijgenden en voor de zaak van allen die in de steek gelaten werden.”

Geen aalmoezen, maar hulp en werk als sociale plicht, dat is de eis die zij overtuigend stellen aan alle publieke overheden. Bovendien moeten onze vrouwen trachten om het socialistische bewustzijn en de proletarische klassensolidariteit op te wekken aan wie ze hulp bieden; want we mogen niet vergeten dat liefdevolle hulp en bijstand alleen niet volstaan om de fundamenten van de kapitalistische maatschappij te doen wankelen.

Onze organisatie behouden

De oorlog heeft de gelederen van onze politieke en economische organisaties uitgedund. Het is aan de vrouwen om erop toe te zien dat de losgeraakte draden niet volledig worden doorgesneden. Als we het hebben over het overleven van de organisaties, dan bedoelen we vooral de geest die erin huist. Eén van de belangrijkste manieren om deze te vrijwaren, is door de verspreiding van onze pers, die, boven al het strijdgewoel en alle puinhopen uit, de vlag van het internationale socialisme onbesmeurd en hoog moet laten wapperen.

Het verhardende effect van oorlog

Internationaal socialisme! Klinken die woorden niet als een aanfluiting? Op de dagen dat de vertegenwoordigers van de arbeidersklasse in Wenen bijeen hadden moeten komen voor het verbond van vrede en vrijheid van de volkeren, bliezen tienduizenden zonen van het volk hun laatste adem uit op de slagvelden en lagen tienduizenden anderen te kermen in de veldhospitalen. Zij werden gedood en verwond door een broederhand. Honderdduizenden, miljoenen, ongeacht het uniform van het land dat ze dragen, verklaren met opeengeklemde tanden: “Wij willen niet, wij moeten. De rechten en de onafhankelijkheid van ons vaderland worden bedreigd.”

Oorlog heeft zijn eigen logica, zijn eigen wetten en normen. Hij schept een sfeer die inderdaad heldenmoed oproept, maar die anderzijds, of de strijders het nu willen of niet, vaak het beest wekt dat in het onderbewustzijn van de mens sluimert. Brieven van het front bewijzen de verharding van de ziel en de gevoelens over de verschrikkingen van de strijd, een verharding die zich in vele gevallen ontwikkelt tot wreedheid en beestachtigheid. De kranten berichten over de gruwelijkste wreedheden die burgers buiten de Duitse grenzen in naam van het patriottisme zouden begaan hebben tegen de binnenvallende Duitse soldaten; ja, zelfs tegen de gewonden en tegen hen die hen verzorgden. Zelfs als de beschrijvingen van deze daden enorm overdreven zijn, zoals wij geloven, dan nog is er te veel barbaarsheid.

“Wraak” en “Verontwaardiging“

Bedriegen onze oren ons? Gelijkaardige barbaarsheden moeten deze wandaden ‘wreken’. Dat is wat we lezen in een deel van de burgerlijke pers. Voor elke Duitser die kwaadwillig wordt neergeschoten, moet een dorp afbranden. De “Berliner Neueste Nachrichten” gaat nog verder en eist “de ontruiming van alle inwoners in de bezette gebieden .... Iedereen die er 24 uur na het uitzettingsbevel in burgerkleding wordt opgemerkt, moet als ‘spion’ worden doodgeschoten.”

Het pleiten voor wreedheid gaat natuurlijk gepaard met het misprijzen van vreemde volkeren, wiens vriendschap Duitsland gisteren nog probeerde te verkrijgen, en het minimaliseren van hun bijdragen aan de vooruitgang van de mensheid. Het is alsof alle maatstaven waarmee recht en rechtvaardigheid in het leven van de naties werden gemeten, nu zijn gebroken, alsof alle gewichten werden vervalst waarmee de waarde van nationale zaken werden gewogen.

Ver weg lijkt inderdaad het wereldomvattende ideaal van arbeiderssolidariteit, de broederschap der volkeren. Is het mogelijk dat de oorlog niet alleen mensenlevens uitroeit, maar ook menselijke idealen?

Alle volkeren hebben bijgedragen aan de beschaving

Nee, duizendmaal nee. We mogen de werkende massa’s niet laten vergeten dat de oorlog is veroorzaakt door wereldwijde economische en politieke verwikkelingen, en niet door lelijke en verachtelijke persoonlijke eigenschappen bij de volkeren waarmee Duitsland vecht.

Laten we de moed hebben, wanneer wij de beschimpingen horen tegen het “perfide Albion”, de “ontaarde Fransen”, de “barbaarse Russen” enz., te antwoorden door te wijzen op de onuitputtelijke rijkdommen die deze volkeren hebben bijgedragen tot de menselijke ontwikkeling en hoe zij de Duitse beschaving tot bloei hebben helpen brengen.

De Duitsers, die zelf zoveel hebben bijgedragen aan de internationale schatkist van de beschaving, zouden in staat moeten zijn om rechtvaardig en waarheidsgetrouw te oordelen over andere volkeren. Laten we erop wijzen dat alle volkeren hetzelfde recht op onafhankelijkheid en autonomie hebben, waarvoor de Duitsers strijden …

Wij socialistische vrouwen horen de stemmen die in dit tijdperk van bloed en ijzer nog altijd zacht, met veel pijn maar toch hoopvol over de toekomst spreken. Laten wij hun vertolkers zijn voor onze kinderen. Laten wij hen behoeden voor het harde, brutale geluid van de ideeën die de straten vandaag vullen en waarin goedkope raciale trots de menselijkheid verstikt. In onze kinderen moet de zekerheid groeien dat deze vreselijkste van alle oorlogen de laatste zal zijn. Het bloed van de doden en gewonden mag geen stroom zijn die verdeelt wat de huidige ellende en de toekomstige hoop verenigt. Het moet als een cement zijn dat voor altijd zal verbinden.