John Goubin

De TELEMATICA verandert de Vlaamse samenleving niet ingrijpend


Bron: Vlaams Marxistisch Tijdschrift, 1983, nr. 5, december, jg. 17
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Naar aanleiding van de Flanders Technology handelsbeurs werd in Knack geschreven: ‘de evolutie van de micro-elektronica levert ... geen op zichzelf staande curiosa op, maar kan wel degelijk in een revolutie van systemen uitmonden. Zo levert de combinatie van telefoon, televisie en computer de zogeheten telematica-kansen, die de mogelijkheden van elk van die toestellen afzonderlijk overtreffen. Toegepast in de dienstverlenende sector brengt dat de wereld van de burotica en, in de industrie, die van de robotica alsmaar dichter bij. Het zijn (ondermeer) deze systemen die onze maatschappij tegen het einde van deze eeuw ingrijpend kunnen veranderen...’[1].

In dit artikel zullen we pogen om, met de conclusies van de vorige twee artikels voor ogen, de ‘telematica-kansen’ voor de modale mediagebruiker in Vlaanderen concreet en actueel in te schatten. En dit zonder in al te veel technische termen (en mystificatie) te vervallen. Zoals dit artikel laat vermoeden zullen de conclusies Knacks promotietekst tegenspreken...

Soorten diensten

De explosieve groei van nieuwe diensten, als resultaat van de combinatie informatica-telecommunicatie, heeft te maken met wat de dubbele ruilwaardefunctie van de media kan worden genoemd.[2] Aan de hand hiervan zullen we kort een indeling geven van de verschillende soorten diensten die er (breed gezien) mee gemoeid zijn.

Allereerst zijn er de diensten die, hoofdzakelijk in de tertiaire sector, gericht zijn op rationalisatie van de productie.

Het fenomeen van de gegevenstransmissie kan hier als belangrijkste aangewezen worden. Het gaat om het laten stromen, langs elektronische weg, van besturings- of beleidsgegevens en/of te memoriseren gegevens tussen computers en terminals of tussen computers. De gegevens kunnen dan permanent gestockeerd worden in gegevensbanken of gegevensbestanden. Drie types worden onderscheiden. Er zijn ten eerste gespecialiseerde netwerken, gereserveerd voor een beperkt aantal gebruikers met gemeenschappelijke belangen. Het SWIFT-netwerk verbindt aldus 463 banken van 15 landen. Als tweede noemen we de publieke netwerken, die zeer verscheiden zijn, zowel qua gegevens als qua functies. Hieronder valt bijvoorbeeld TELENET te rangschikken, het netwerk van de Europese PTT’s. Tenslotte zijn er de (internationale) privénetten voor intern gebruik. De 50 productie- en distributiecentra van Texas Instruments (in 19 landen) zijn op deze wijze onderling verbonden.

Gegevenstransmissie vereist specifieke technologische ingrepen (Debietproblemen kunnen bijvoorbeeld opgelost worden door middel van glasvezel). Van zodra één welbepaalde technologie is geïnstalleerd, wordt de eigenaar ervan zeer behoudsgezind: de zware investering moet maximaal renderen. Bij dit alles gaat het om een vrij kleine groep van verbruikers (multinationals, grote bedrijven, PTT’s, andere overheidsdiensten, enz.), die bijzonder veeleisend is en er hoge investeringen voor over heeft.[3]

Verdere rationalisatiemogelijkheden met behulp van de informatica en telecommunicatie liggen in het verlengde van de automatisatie (tekstverwerking, elektronische postbedeling, archivering) of van de telfonie (teleconferentie bijvoorbeeld).

Naast de op productie gerichte diensten zijn er de op consumptie gerichte. Deze voortdurend groeiende en bewegende sector omvat ondermeer interactieve videotekst (Viewdata), waarbij allerlei gegevens op het beeldscherm kunnen gebracht worden op vraag van de gebruiker. Deze beschikt over een toetsenbord en kan één of meerdere centrale computers via een telefoonlijn ‘ondervragen’. Teletekst behoort ook tot deze diensten. Dit laatste werkt zoals de televisie en radio in één richting. Men kan uit een beperkte compilatie van gegevens (weerberichten, nieuwsberichten, beursberichten, enz.) een ‘pagina’ kiezen.

De microcomputer (alias ‘Homecomputer’, ‘Personal Computer’ of nog ‘Volkscomputer’) neemt een bijzondere plaats in: hij kan eigenlijk in beide soorten diensten geplaatst worden. In kmo’s kan hij als productief (rationaliserend, automatiserend) systeem ingeschakeld worden. Hij kan net zo goed in de huiskamer staan en hetzelfde doen. Doch hier spelen een aantal beperkende voorwaarden een rol (prijs, trendgevoeligheid van gebruiker: vooral videospelen zijn in). Deze microcomputer kan (via randapparatuur) met een andere microcomputer communiceren. Althans in theorie, want in de praktijk zijn er nogal wat hinderpalen. In theorie dus zouden de gebruikers gedecentraliseerd kunnen aan telematica doen: ontvangen, zenden en uitwisselen van de meest uiteenlopende gegevens. Vandaar het hoerageroep van nogal wat auteurs.

De mythe van de wonderbaarlijke telematica

Omdat we ons verder in dit artikel zullen buigen over de reële toestand leek het aangewezen om beknopt de goddelijke gaven van deze micro-elektronica samen te vatten.[4]

De telematica als onderdeel van de informatiemaatschappij zou, volgens deze auteurs, naast een economische heropleving nieuwe communicatiemogelijkheden scheppen. Het multifunctioneel gebruik van het televisiescherm, telefoon en computer zou enorme interactie- of dialoogmogelijkheden bieden tussen ontvangers en zenders. Vervolgens zou een grotere selectiviteit en de beschikbaarheid van onnoembare massa’s informatie mogelijk worden. Die nieuwe mogelijkheden zouden, ten derde, wanneer gekoppeld aan een fenomeen als de toenemende vrijetijdsbesteding, een geheel nieuw communicatiegedrag kunnen veroorzaken: actiever mediagebruik, verhoogde politieke participatie (elektronische referendums of verkiezingen), vervangen van fysieke contacten door ‘telecontacten’ (uiteindelijk wordt het toekomstig kantoor een kamer in je woning), een verschuiving van massamedia als vrijetijdsmedia naar nutsmedia en last but not least een minder collectieve en meer geïndividualiseerde kijk- en leescultuur.

We gaan er niet verderop in en verwijzen naar de ideologische functies van deze mythevorming zoals die in de vorige artikels over de nieuwe media werden naar voor gebracht.

Een Vlaamse voorproef

Om de Vlaamse telematica-kansen voor te proeven op al deze potenties hebben we een klein marktonderzoek gedaan met betrekking tot het mogelijk gebruik van de microcomputer. Dit medium blijkt hiertoe bijzonder geschikt. In elk geval meer dan bijvoorbeeld de teletekst-uitzendingen van de BRT. Dit eenrichtings “nieuw” medium wordt binnen de openbare omroep nogal stiefmoederlijk behandeld qua personeelsbezetting en werkingsmogelijkheden. Daarenboven beschikt slechts 3 % van de Vlaamse tv-kijkers over een teletekstdecoder. Dit publiek wordt door de BRT-studiedienst niet op kijkgedrag onderzocht omdat niet geweten is wie teletekst ontvangt...

Wat de microcomputers betreft: actueel zijn er in ons landsgedeelte rond de 50.000 verkocht. Een toekomstig ‘telematicaset’ in de huiskamer zal als kern een microcomputer gebruiken, vandaar de voorproef-keuze. In de VS worden nu reeds de viewdata-terminals steeds meer vervangen door microcomputers.[5] De BBC zal overigens in 1984 tweehonderd computerprogramma’s via de Ceefax (de Engelse teletekst) doorsturen. De BBC heeft, in samenwerking met een privémaatschappij een eigen microcomputer ontwikkeld, waarvan reeds 150.000 exemplaren werden verkocht...[6]

De bedoeling van ons marktonderzoek is na te gaan wat als ruilwaarde, als commercieel belangrijkste eigenschappen, van de microcomputer wordt vooruitgeschoven. Dit willen we dan toetsen aan de werkelijke gebruiksmogelijkheden van het apparaat.

De gebruikswaarde van zo een toestel operationaliseren is geen gemakkelijke opgave. We hebben ons geïnspireerd op een FNAC dossier[7] en de door FNAC gegeven consumententips iets herwerkt, zodat ze bruikbaar werden voor ons marktoverzicht.

Figuur 1: Grafische voorstelling van de gebruikswaarde van een microcomputer, volgens zijn geheugencapaciteit.

Gebruikswaaarde microcomputers volgens geheugencapaciteit

K-RAM staat voor het geheugenvermogen van het Random Access Memory. Dit is het geheugen dat kan ‘gevuld en gewist’ worden. Er is eveneens een ROM geheugen: Read Only Memory, een ‘voorgebakken’ geheugen dat niet kan gewist worden en waar ondermeer de programmeertaal kan in zitten. De quotatie op 10 werd door een uitgebreid panel van computerspecialisten en gebruikers opgesteld.

We onthouden uit de grafiek dat om enkel met de microcomputer te spelen of om hem initiërend in het onderwijs te gebruiken, een geheugen van 40 K[8] ruimschoots volstaat. Om het apparaat daarentegen productief aan te wenden, werkelijk te exploiteren, is veel meer nodig.

Niet aangegeven in de grafiek staat de gebruiksmogelijkheid ‘communicatie’. Dit is nochtans een mogelijkheid die in onze optiek van essentieel belang is. Volgens de literatuur zou dit parallel verlopen met de exploitatiemogelijkheden in het algemeen. Qua noodzakelijk geheugen betekent dit: minimum 32 tot 48 K-RAM.[9]

Om de gebruikswaarde met de ruilwaarde te kunnen vergelijken hebben we, aan de hand van gegevens uit heel wat vakliteratuur,[10] een tabel opgesteld met de capaciteiten van de verschillende microcomputers, zoals die aangeboden worden op de markt, onderverdeeld in prijscategorieën.

Figuur 2: Microcomputers op Belgische markt, 1983.

Belgische markt en microcomputers

Een woordje uitleg: naast de prijzen staat het aantal modellen die te koop worden aangeboden (in absolute cijfers en in percentage). Daarnaast de gebruiksmogelijkheden (zoals aangegeven door de fabrikant). Het geheugen in RAM staat voor het gemiddeld geheugen van de verschillende modellen uit die prijsklasse. (Daarom zijn de waarden niet overeenkomstig de uit de computerconstructie afkomstige waarden: 8K, 16K, 32K, 48K, enz.). De compatibiliteit of verenigbaarheid slaat op de mogelijkheid om met andere computers te communiceren. Van de 14 modellen, minder dan 20.000 frank, zijn er bijvoorbeeld 7 die kunnen communiceren met computers van het eigen merk en geen die kunnen communiceren met apparaten van een ander merk.

Algemene conclusies uit figuur 2 zijn:
- de laagste prijsklasse biedt voornamelijk microcomputers die in hoofdzaak gericht zijn op videospelletjes, hobbygebruik dus en op onderwijsgebruik. De geheugencapaciteit ligt onder de 40 K-RAM. De toestellen zijn weinig of niet verenigbaar.
- Vanaf 100.000 frank kan men van productieve computers spreken. Hierbij dient wel in acht genomen: het gaat dan om een basisapparaat zonder uitbreiding, nodig om er een efficiënt systeem van te maken.

De cijfers spreken verder nogal voor zichzelf. Het gemak waarmee in de gespecialiseerde literatuur over persoonlijke computers, van 300.000 frank en meer, wordt gesproken, wijst toch op de sterke mythevorming in vergelijking met de koopkracht van een doordeweekse consument. De veel duurdere toestellen richten zich ofwel tot kmo’s ofwel tot zeer kapitaalkrachtige individuen.

Bij deze basishardware moet nog een hele set randapparatuur aangeschaft worden, wil men een efficiënt werkend systeem hebben. Een voorbeeld van prijsofferte van een Apple-dealer:[11]

Prijsofferte microcomputersysteem
Apple II
+ 1 diskette-eenheid + monitor 85.000 fr.
Matrixdrukker (printer) 53.000 fr.
Harde geheugenschijf (3 Mbyte) 120.000 fr.
Modem (telefoonaansluiting) + 50.000 fr.
Diverse software (Boekhouden, tekstverwerking, statistiek, enz.) + 60.000 fr.

368.000 fr.

Dit ondertussen iets verouderde voorbeeld geeft wel duidelijk de prijsklasse aan waarin actueel een “telematicaset” valt. Naast de noodzakelijke investering in hardware-randapparatuur is er, zoals uit de offerte blijkt, software nodig om de computer te laten draaien. Zelf ontwikkelen van software is een quasi onbegonnen werk voor een leek of de gewone gebruiker. Deze tijdrovende bezigheid vraagt namelijk veel research en vakkennis, wat in feite een investering in onderzoek veronderstelt. We hebben ook, hoewel minder uitgebreid, de markt bekeken met betrekking tot de voorhanden zijnde software.[12]

Figuur 4: Software voor microcomputers op Belgische markt

Belgische markt en software voor microcomputers

Alweer zijn de cijfers erg duidelijk: de goedkopere programmatuur (onder 5000 frank) is niet telematica-gericht want in hoofdzaak voor spelletjes en hobbygebruik bestemd. Gemiddeld iets meer dan één apparaat per model of merk kan draaien op één softwarepakket, dat betekent in feite: niet compatibel!

Wil men aan telematica kunnen doen, dan moeten tv en huiscomputer via de telefoon aan een andere computer (al of niet een microcomputer) verbonden kunnen worden. Daartoe moet het digitaal computersignaal omgevormd worden in een elektronisch of akoestisch signaal door middel van een randapparaat, de zgn. modem, vooraleer het doorgeseind kan worden. Dergelijke apparaten behoren tot het domein van de RTT. Het huidig beleid heeft de distributie van dit apparaat grotendeels in handen gegeven van privéfirma’s, zonder in feite een standaardiserende politiek te voeren, zonder in feite een ernstige controle erover te hebben.

Het gebrek aan compatibiliteit zal wellicht kortelings opgeheven worden aangezien de mastodont IBM (monopoliehouder van meer dan de helft van de wereldmarkt van grote computers) zich in 1983 op de microcomputermarkt heeft geworpen. De IBM-karakteristieken zullen spoedig dé standaard worden. De goedkoopste IBM Personal Computer ligt echter boven de 190.000 frank...

Besluit

Wanneer we de gebruikswaarde van de microcomputer toetsen aan de commercieel vooropgezette (ruil)waarde, blijkt dat de meest wezenlijke capaciteiten van het apparaat aan de modale gebruiker ontzegd worden. Er grijpt dus al een elitaire selectie plaats op basis van prijs en aanbod.

Hiertegenover voorspellen verschillende auteurs een spectaculaire prijsdaling van de chips (de ‘geheugenschilfers’) en bijgevolg ook van de homecomputers. In de veronderstelling dat dit een algemene trend zou kunnen worden, stelt zich nog steeds de vraag of dit ook zo zal zijn voor randapparatuur en software. De Texas Instruments TI99/4A daalde bijvoorbeeld onlangs scherp in prijs, de software totaal niet. Op sommige plaatsen steeg de prijs ervan zelfs!

Benevens de kloof van de materiële mogelijkheden (haves en have-nots) is er nog een tweede: de sociale kenniskloof (knows en know-nots). Om aan telematica te doen dient men vooralsnog de apparatuur in ten minste één programmeertaal te kunnen bevelen. Wie beschikt daar reeds over? Daarnaast worden nog andere technische inzichten en vaardigheden verondersteld... Omgaan met media en informatie is geen wijdverspreide sociale vaardigheid. Ze staat niet (of uiterst zelden) op het programma van bijvoorbeeld ons onderwijs. In feite is een massa mensen informatieanalfabeet.

‘While some argue that computer technology itself will effect the conditions necessary for social change with plentiful supplies of cheap and powerful microprocessors, the existence of cheap books has not been enough to keep our own population fully literate without an extensive accompanying commitment to public education.’[13]

Het ziet er naar uit dat de telematica in Vlaanderen slechts de bestaande maatschappelijke verhoudingen zal bevestigen en de sociaaleconomische ongelijkheid nog zal verstevigen met een informatiekloof. De enige promotie die de Vlaamse regering maakt is die voor haar spitstechnologische Derde Industriële Revolutie.

Behalve het specifiek technische wordt bitter weinig verricht. Als zelfs de technische en praktische kant van de komende ‘postindustriële maatschappij’ wordt verwaarloosd dan hoeft men nog minder te rekenen op een beleid dat nieuwe media op mensenmaat en onder democratische controle invoert... Redenen genoeg om dringend aan alternatieven te werken.

‘Die Maschinen verstärken die Konsequenzen der sozialen Wahl, die getroffen wird.’[14]

Dat de telematica de samenleving niet verandert betekent niet dat men bij de beeldschermen stil moet blijven zitten.

Naast de politieke strijd om het beslissingsrecht over de wenselijkheid en uitgebalanceerde invoering van technologische vernieuwingen is er ons inziens het culturele strijdperk van die nieuwe media zelf. In zijn laatste werk stelt Jurgen Habermas hierover:[15]

(“Die Ausschöpfung dieses autoritären Potentials bleibt aber stets prekär, weil in die Kommunikationsstrukturen selber das Gegengewichteines emanzipatorischen Potentials eingebaut ist.” Hij argumenteert verder dat de elektronische media niet noodzakelijkerwijze in de richting van een centralisatie evolueren, zelfs het commercieel promotiebeeld van videopluralisme en televisiedemocratie heeft het neveneffect dat het eveneens naar een ‘anarchistische’ versie verwijst.

Misschien zou links er beter aan doen haar cultuurpessimisme over de nieuwe media wat te temperen en zelf beginnen in te staan voor een alternatieve aanpak. Met betrekking tot de impact van de micro-elektronica en de informatisering van de samenleving dient er niet enkel gewaakt te worden over onze privacy of gestreden voor de tewerkstelling, er ligt een informatie-alfabetiseringcampagne voor de boeg!

_______________
[1] Willems (L.) en De Moor (F.). Een kort rendez-vous met de chip. De technologische lente in Vlaanderen(2). Knack, 13 april 1983, p. 39.
[2] Zie artikel Hans Verstraeten in dit VMT-nummer.
[3] Zie o.m. Overkleeft (D.). Informatie-industrie in de jaren tachtig. Deventer, 1980.
[4] De optimistische hoera toon overheerst bij o.a.
- Forester (T). The Microelectonics Revolution. Oxford, 1982.
- Fedida (S) en Malik (R). The Viewdata Revolution. London, 1980.
- Grätz (F) (Hrsg). Neue technische Kommunikationssysteme und Burgerdialoog. Berlin, 1979.
- Chorafax (D.M.). Interactive videotex: the domesticated computer. Princeton, 1981.
- In zowat alle micro-informatica tijdschriften (een veertigtal in België verkrijgbaar)
[5] Cherki (E) en Clavaud (R). II Les “micro” à l’assaut du vidéotex. Le Monde Dimanche. Paris, 13 nov. 1983, p. 11.
[6] Johnstone (B). BBC to transmit plug-in computer programs. The Times, London, 21 sept. 1983, p. 18.
[7] FNAC-Dossiers. Micro-informatica. Parijs-Brussel, september 1983.
[8] Het aantal “woorden” dat men in het centraal geheugen van een computer kan stoppen is een zeer belangrijk gegeven dat men gewoonlijk in duizenden (K) uitdrukt: geheugen van 8K, 16K, 64K-bytes. (Eén woord telt bv. 4 bytes).
[9] Deken (J). The electronic cottage. New York, 1983, pp. 368-370.
[10] Tabel samengesteld aan de hand van gegevens uit:
- Personal Computer Koopgids. In: Personal Computer Magazine, Zomer 1983, pp. 51-79.
- Informatic 83, Data Computer Center, Brussel 1983, pp. 35-163.
- Micro 7, septembre 1983, p. 87.
- Cocquyt (G). Opgang en toepassingen van de “Personal Computer”. In: Het Ingenieursblad, 1 juni 1983, nr. 6, p. 239.
[11] Offerte overgenomen (en aangevuld) uit Het Ingenieursblad, op. cit., p. 269.
[12] Zie [10] aangevuld met Personal Computer Koopgids, op.cit., pp. 80-93.
[13] Marvin (C) en Winther (M). Computer-Ease: A Twentieth-Century Liberacy Emergent. In Journal of Communication, Winter 1983, nr. 1, p. 106
[14] Danzin (A.M.). Die gesellschaftlichen Auswirkungen der Informationstechnologien. München/Wien, 1978, p. 34.
[15] Habermas (J). Theorie des kommunikativen Handelnr. Band 2. Zur Kritik der funtionalistischen Vernunft. Frankfurt am Main, 1981, p. 573.