Michael Löwy

Wie was José Carlos Mariátegui


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1997, zomer, (nr. 61), jg. 41
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA

       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
De inheemse kwestie
Latijns-Amerika: imperialisme en nationale bourgeoisie
De theorie van Marx over de oorspronkelijke accumulatie en de industrialisering van de Derde Wereld


José Carlos Mariátegui ontpopte zich in zijn korte leven (1894 – 1930) niet enkel tot Latijns-Amerika’s eerste marxistische denker, maar waarschijnlijk ook tot de belangrijkste uit de hele geschiedenis van het continent. Als stichter van de Peruviaanse communistische beweging zal hij na zijn dood het voorwerp zijn van een lastercampagne vanwege de stalinisten. Vanzelfsprekend werd deze strijd geïnspireerd door de Komintern. In Moskou bogen diverse sovjet-“specialisten” in Latijns-Amerikaanse aangelegenheden zich over de “vergissingen” en “afwijkingen” van Mariátegui. En zoals zo vaak het geval is met grote denkers werd hij, na eerst verketterd en in een kwaad daglicht gesteld te zijn, later door de verschillende, zelfs elkaar vijandige, linkse stromingen in Peru ingeroepen en wordt zijn erfenis betwist. Om welk “geschilpunt”, wat meteen ook een licht werpt op het grote belang van Mariátegui, ging het eigenlijk?

Mariátegui was beslist geen stalinist. Was hij daarom trotskist? Hoewel hij Trotski’s geschriften kende, zou het onjuist zijn te beweren dat hij zijn opvattingen over het wezen van de Peruviaanse en Latijns-Amerikaanse revolutie uit die hoek haalde. Daarvoor kwam Trotski’s theorie van de permanente revolutie als algemeen geldige theorie te laat. (Diens boek verscheen pas na de dood van Mariátegui). Mariátegui is juist daarom zo’n interessante figuur, omdat hij doorheen zijn eigen ervaringen, zijn eigen weg, tot vrij gelijkluidende conclusies als Trotski kwam.

Weliswaar is het zo dat in 1927-28 Mariátegui de Chinapolitiek van de Komintern, waar Stalins etappetheorie werd opgelegd nog lijkt te aanvaarden, toch verduidelijkt hij dat dit enkel voor het specifieke Chinese geval opgaat: “(...) De Chinese edelman of bourgeois voelt zich diep Chinees (...). In Indo-Amerika zijn de omstandigheden niet dezelfde. De “creoolse” aristocratie en burgerij zijn er niet dezelfde. Ze voelen zich niet verbonden met het volk doorheen een gemeenschappelijk verleden en cultuur.” Doch in 1929 erkende hij zelfs zijn vergissingen aangaande China “(...) het verraad van de nationale burgerij heeft aangetoond hoe weinig vertrouwen men, zelfs in landen als China, mag hebben in het nationalistisch revolutionair sentiment van de burgerij.” In 1927-28 reeds schreef hij in niet mis te verstane bewoordingen over zijn eigen land: “Er bestaat in Peru geen progressistische burgerij met een nationale gevoeligheid en ze heeft ook nooit bestaan.” Vandaar dat hij zich ondubbelzinnig richt naar de arbeiders en boeren als drijvende kracht van de Peruviaanse revolutie.

De geschriften van Mariátegui over Peru en Indo-Amerika hebben hem ook de bijnaam van “populist” gegeven. Inderdaad is het zo dat hij in meerdere artikels en essays de “ketterse” idee naar voren schuift dat de inheemse (precolumbiaanse) tradities in Peru het vertrekpunt zouden kunnen zijn voor een socialistische omvorming op het platteland. Maar zo bekeken, zou zelfs Marx een “populist” zijn; had deze immers niet meermaals hetzelfde gesuggereerd ten aanzien van de Russische boerengemeenschappen (mir)? Mariátegui’s ideeën hadden echter niets met populisme te maken omdat hij enerzijds duidelijk stelde dat de inheemse boeren zich enkel maar zouden kunnen bevrijden onder de politieke leiding van het proletariaat en anderzijds onderstreepte dat “de rol van de inheemse gemeenschappen niets met romantiek of ahistorische reconstructie van het socialisme te maken had, maar dat het hem enkel ging om de gewoonten van samenwerking en socialisme van de inheemse boeren.” De grote verdienste en orginaliteit van Mariátegui is precies de herwaardering geweest van het immense revolutionaire potentieel van de inheemse boeren, de rijkdom van hun eeuwenoude cultuur, waarbij hij tegelijk aantoonde dat enkel de socialistische revolutie een oplossing bood voor hun miserie, hun uitbuiting door de latifundistas. Gedurende vele decennia hebben de stalinisten van de Peruviaanse KP, zo niet in de praktijk dan toch zeker in de theorie, voor de onterfde inheemse massa’s van het platteland, niet de minste interesse betoond. Het is dan ook geen toeval dat de marxistische revolutionair Hugo Blanco, militant van de IVe Internationale, die sterk was aangetrokken door de inheemse gemeenschappen en hun cultuur, de belangrijkste leider zal zijn van de grootste boerenmobilisatie uit de moderne geschiedenis van Peru: de reeks landbezettingen in de vallei van de Convencion door de boerenvakbonden en milities in 1961-63. Blanco als wettelijk erfgenaam van Mariátegui was aldus het concrete historische antwoord op de aloude stalinistische laster over de “minachting van de trotskisten tegenover de boeren”!

Afgezien van een paar citaten die dubbel kunnen geïnterpreteerd worden, zowel in “etapistische” als in “permanentistische” zin, kan men moeilijk ontkennen dat zijn visie erop neerkwam dat de revolutie in Latijns-Amerika noodzakelijk socialistisch diende te zijn om de nationale en burgerlijk-democratische revolutie te realiseren. Ja, soms waren zijn formuleringen wat té schematisch. Zo sprak hij over de Latijns-Amerikaanse landen als “eenvoudige kolonies”, terwijl beter van semikolonies of afhankelijke landen kan gesproken worden, of omschreef hij de revolutie vaak enkel als “socialistisch”, om dan verderop ietwat onderschattend de democratische taken op te sommen. Maar de auteur van volgend citaat voor de stalinistische kar van de etappetheorie en het vierklassenblok te spannen (dat wil zeggen: nationale burgerij, kleinburgerij, arbeiders en boeren samen tegen het imperialisme en met een nationaal-democratisch programma van landhervormingen, parlementaire democratie, nationale soevereiniteit en kapitalistische modernisering) getuigt van grove historische oneerlijkheid: “Noch de burgerij, noch de kleinburgerij kunnen eens aan de macht een anti-imperialistische politiek voeren (...). Zonder daarom ook maar één element van anti-imperialistische agitatie, of ook maar één middel tot mobilisatie van sociale sectoren die er eventueel aan denken van aan deze strijd mee te doen te negeren, bestaat onze taak erin aan de massa’s uit te leggen en aan te tonen dat alleen de socialistische revolutie in staat is een werkelijke en definitieve dam op te werpen tegenover het imperialisme.” (Document door Mariátegui voorgesteld op de Latijns-Amerikaanse Communistische Conferentie van juni 1929).

Mariátegui ontwikkelt in de laatste jaren van zijn leven zijn revolutionaire ideeën vooral in polemiek met Victor Raul Haya de la Torre en diens partij, de Alianza Popular Revolucionaria Americana (APRA).

In september 1928 richtte Mariátegui de Socialistische Partij op, die zich aansloot bij de Komintern. In mei 1929 volgde de oprichting van de vakcentrale CGTP (Central General de los Trabajadores Peruanos).

Als overtuigde internationalist tenslotte, volgde Mariátegui van nabij de debatten binnen de CPSU; zonder uitdrukkelijk positie in te nemen voor deze of gene tendens, verbergt hij zijn sympathieën voor Trotski niet. Al beschouwde hij de overwinning van Stalin als een onvermijdelijke etappe van de Russische revolutie en het resultaat van een voorlopige nationale terugplooi, dan verwelkomt hij toch Trotski als de leider die “de internationale gevoeligheid van de socialistische revolutie vertegenwoordigt”. Na Trotski’s verbanning door Stalin vreesde hij ondermeer dat “zonder levendige kritiek de Sovjetregering het gevaar loopt van waarschijnlijk in een bureaucratisch, mechanistisch formalisme te vervallen”, en schreef hij de wereldwijde vernieuwende invloed van de Russische Revolutie aan het denken van Trotski en zijn medestanders toe.

(Naar een bewerking en samenvatting van een artikel van Michael Lówy, in Quatrième Internationale, jaargang 1980, pag. 81-86).


Het werk van Mariátegui is uitgegeven in de 16 delen van de Obras Completas, Lima (Empresa Editora Amauta) 1957-1970.
Zie ook: The heroic and creative meaning of socialism: Selected Essays of José Carlos Mareátegui, Humanities Press, 1996.
Elders in dit nummer van De Internationale publiceren we een tekst van Mariátegui over het inheemse vraagstuk.

Korte levensloop José Carlos Mariátegui


José Carlos Mariátegui kreeg in zijn leven als bijnaam de Amauta, wat in de Quechua-taal zoveel betekent als wijze man of leraar. Later is hij als onafhankelijk denker en politiek activist wel op één lijn gesteld met de Italiaanse marxist Antonio Gramsci.

Mariátegui werd op 14 juni 1894 geboren in Moquegua, een kleine provinciehoofdstad in het zuiden van Peru. Hij was het tweede kind van de drie die werden geboren uit de onstabiele relatie tussen Francisco Javier Mariátegui Requejo, die hoorde tot de familie van een van Peru’s vooraanstaande landeigenaars en Maria Amalia La Chira Ballejos, een arme boerenvrouw uit de buurt. Hij werd alleen door zijn moeder opgevoed en raakte door een ziekte in zijn kindertijd kreupel aan zijn linkerbeen. Na een jaar moest hij al van school af en daarna leerde hij zichzelf lezen en schrijven. Ook leerde hij zichzelf Frans. Zijn vader sterft in 1907.

Als jongen nog kreeg hij allerlei baantjes bij La Prensa, een krant in Lima. Daar kwam hij in contact met een groep anarchistische typografen, aanhangers en vrienden van de radicale schrijver Manuel González Prada, die een van de eerste Peruaanse intellectuelen was die zich het lot van de inheemse boerenbevolking aantrok.

In de tijd dat Mariátegui in 1914 met zijn vaste journalistieke werk begon, had het land al locale opstanden van inheemse boeren gekend en begonnen de eerste vakbonden van stedelijke arbeiders en de plantagearbeiders te strijden voor een wettelijke achturendag. Mariátegui schrijft ook gedichten en toneelstukken.

In 1916 ging Mariátegui werken bij de parlementaire redactie van een nieuwe liberale krant, El Tiempo. Na politieke conflicten richtte Mariátegui in mei 1919 samen met zijn vriend César Falcón de openlijk radicale krant La Razon op, die de kant koos van een algemene staking van de arbeiders uit Lima voor de achturendag en van de hervormingsbeweging van studenten van de San Marcos universiteit. De krant werd in augustus echter verboden door de dictator Augusto Legufa.

Mariátegui en Falcón werden verbannen en de eerste reisde in oktober 1919 naar Europa. Daar ontwikkelde hij zich tot overtuigd marxist en werd hij enthousiast voor de Russische Revolutie. Via Frankrijk reisde hij naar Italië, waar hij trouwde met Anna Chiappe. In december 1921 wordt hun eerste kind geboren. In Italië kwam hij in contact met de Ordine Nuovo groep van Gramsci en hij volgt van dichtbij de Turijnse stakingsbeweging en de fabrieksraden.

In 1922 reist hij door Europa en bezoekt hij Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Tsjecho-Slowakije en België.

In 1923 keerde Marátegui terug naar Peru, waar hij een belangrijke rol ging spelen in de linkse beweging. In 1924 kreeg hij opnieuw last van de ziekte uit zijn kindertijd en nu moest zijn rechterbeen worden geamputeerd, waardoor hij de rest van zijn leven in een rolstoel doorbracht. Studenten proberen hem een baan aan de universiteit te geven, maar de rector van de universiteit weigert.

In 1926 begon Mariátegui het blad Amauta. Zijn belangrijkste teksten in dit blad waren zijn analyses van de Peruaanse maatschappij, waarin hij de kwestie van de inheemse bevolking centraal stelde. Hij gaf aan dat de voortdurende onderwerping van deze inheemse bevolking een economische basis had en stelde het recht op land dan ook centraal.

In 1928 breekt Mariátegui met Haya de la Torre.

Begin 1930 stak zijn oude ziekte de kop weer op en Mariátegui stierf voor zijn 36e verjaardag op 16 april van dat jaar.