Redactie

Voor de sociale republiek

Tegen de goedkeuringswet


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, nov. 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


De verloving van de prinsessen Irene en Beatrix en het huwelijk van de eerste hebben ons niet gedwongen een standpunt over monarchie en republiek te bepalen om de eenvoudige reden dat wij dit al lang hadden. Dat de man van Irene een Spaanse fascist is en von Amsberg bij de Hitlerjugend was en in de Wehrmacht diende, is net zo schokkend als de vlucht van het Huis van Oranje in mei 1940 naar Engeland was en de foto’s waren die wij voordien hadden gezien van de echtgenoot van de huidige koningin in zijn Heimat. De voorkeur van de nakomelingen van de “vader des vaderlands” getuigt van diepe minachting voor het Nederlandse volk en in het bijzonder voor de gevoelens van de arbeidersklasse.

De Nederlandse arbeidersbeweging is republikeins van traditie. Koninklijke socialisten en communisten kunnen daar niets aan veranderen.

Het voorgenomen huwelijk had een politieke zaak moeten zijn waartegen alle linkse partijen gezamenlijk hadden moeten agiteren; een agitatie verbonden aan de propaganda voor de sociale republiek.

De vervanging van de monarchie door de republiek heeft in principe weliswaar weinig te maken heeft met de vestiging van het socialisme, maar het betekent wel een stap vooruit op de weg van de bewustwording van de arbeidersklasse. De eensgezindheid van links ontbreekt op dit ogenblik helaas.

De Partij van de Arbeid, haar Kamerfracties, hebben zich laten “overrompelen”. Dat woord “overrompelen” komt men vooral de laatste weken in de burgerlijke pers tegen: op het ogenblik dat duidelijk wordt dat brede lagen van de bevolking zich tegen het huwelijk en de gevolgen daarvan verzetten. Het is natuurlijk een leugenachtige voorstelling van zaken: een Kamerlid dient zich niet – als hij tenminste een waardige volksvertegenwoordiger is – te laten overrompelen. Maar de PvdA-kamerleden hebben – een enkele uitzondering daargelaten – het spelletje meegespeeld en ze zijn voor de druk van de rechtse partijen (KVP, AR, CHU en VVD) bezweken nog voordat er strijd geleverd was. En het NIPO was er als de kippen bij om via een “enquête” een ieder ervan te overtuigen dat toch maar tien percent van de bevolking tegen de goedkeuringswet is.

Van de inmiddels beruchte brief van Nederhorst kan men in het gunstigste geval zeggen dat ze openhartig is. We veronderstellen de tekst als bekend. Het Parool publiceerde hem in z’n geheel, andere kranten citeerden er uitvoerig uit. In de brief wordt een aantal praktische (geen principiële!) argumenten aangevoerd die voor de afschaffing van de monarchie pleiten. Tegelijkertijd verdedigt de heer Nederhorst het stemmen van de overgrote meerderheid van de PvdA-fractie voor de goedkeuringswet. Hoe kan dat? De heer Nederhorst is bang voor “schade” die de PvdA zal ondervinden van een afkeuring, hij is bang voor een “koningskwestie” (die, of hij dat nu prettig vindt of niet in feite al bestaat), en zijn grootste angst zijn de “hele- en half-fascistische stromingen” die van de “vertroebelde politieke verhoudingen profijt trekken.” De heer Nederhorst heeft vergeten de vraag te stellen: Wie vertroebelen in werkelijkheid de politieke verhoudingen? Zijn dat niet de monarchisten in zijn eigen partij die de meest sentimentele walgelijkheden aanvoeren om de strijd voor de republiek uit de weg te gaan? Is dat niet de monarchie zelf, die steeds door haar uiterst conservatieve instelling, meehelpt aan de vertroebeling? En is het niet de reactie die het koningshuis immer weer gebruikt voor de verdediging van haar positie tegenover de arbeidersklasse? Het meest droevige van de brief van Nederhorst is wel dat er nog weer eens schaamteloos uit blijkt dat het reformisme capituleert nog voordat er strijd is geleverd. De PvdA gaat al bij voorbaat door de knieën voor De Telegraaf en Elsevier (door Nederhorst met name genoemd) die door de “vertroebeling” de “volle wind in de zeilen zouden krijgen”. Het was de taak geweest, ook van een partij als de PvdA, om dat te voorkomen; daartoe was ze echter niet in staat omdat ze in de praktijk steeds, zoals ook de SDAP de laatste jaren, de monarchie verdedigde.

En waarom zouden we, zo ongeveer gaat de brief door, zoveel drukte maken om die von Amsberg, hebben “wij” in Nederland niet De Quay aanvaard die “n.b. vrijwillig het op een akkoordje met de Duitsers en de NSB wilde gooien?

Stop, meneer Nederhorst, “wij” hebben De Quay nooit aanvaard. Het is in de eerste plaats uw partij, de Partij van de Arbeid geweest, die, door iedere krachtige actie tegen dit soort collaborateurs na te laten, hen op zulke hoge posten heeft toegelaten. En heeft uw partij, die nu zo bezorgd is voor de “parlementaire democratie” niet zelf ontzaglijk veel boter op z’n hoofd door mensen als Ruygers en Suurhoff, die in de Nederlandse Unie zulke belangrijke plaatsen innamen, niet alleen te handhaven, maar zelfs omhoog te duwen?

En hoeveel van uw politici en journalisten (Arbeiderspers!) heeft men na de oorlog niet “vergeten” te zuiveren en de hand boven het hoofd gehouden?

De verwijzing naar De Quay in dit verband is wel een heel misselijke uitvlucht. Men kan niet anders dan erkennen dat de PSP een bijzonder juist standpunt heeft ingenomen: tegen de goedkeuringswet en vóór de republiek. Dat het jongste congres van deze partij de houding van de Tweedekamerfractie unaniem goedkeurde is bijzonder verheugend. Het is aan de ene kant verheugend dat de PSP hiermee de traditie van de republikeinse gevoelens der arbeidersklasse heeft voortgezet, aan de andere kant is het triest te moeten constateren dat de PSP geen steun heeft gekregen van de andere partijen.

De CPN heeft haar bezwaren tegen de heer von Amsberg kenbaar gemaakt, ze heeft zich gekeerd tegen de goedkeuringswet, althans uitstel daarvan bepleit. Maar dit alles wordt ontsierd door de volkomen opportunistische aanval van de CPN op republikeinse opvattingen van de PSP.

Wij hebben al eerder geschreven over de uiterst rechtse politiek van de CPN die verhuld wordt in een aantal ultra-“linkse” leuzen. De aanvallen op de PSP worden voornamelijk gedaan om bij de PvdA-leiding, en daarvan dan nog voornamelijk de rechtsen, een wit voetje te halen. De PvdA is voor de nationale gedachte, de PvdA is niet tegen de monarchie, de PvdA erkent de “verdiensten” van Juliana, de PvdA beklemtoont de waarden van het “vaderland” enz. enz. En De Waarheid kraait deze kleinburgerlijke opvattingen op even luidruchtige wijze uit. Overigens is deze houding van de CPN niet zo nieuw als menig jongere wellicht zou denken. We herinneren ons uit 1945 nog te veel artikelen in De Waarheid en de stalinistische organen waarin gesproken werd van de “progressieve rol” die het Oranjehuis gespeeld zou hebben.

Het is ook opvallend dat de CPN met geen enkel woord de actie van het Comité dat handtekeningen tegen de goedkeuringswet inzamelt, bij haar leden heeft aanbevolen. Kennelijk past dat weer niet in Paul de Groots pro-Pvd.Alijn. De Waarheid weigerde zelfs een advertentie van het Comité!!!

Het Comité is overigens noch republikeins noch socialistisch, en haar actie baseert zich dan ook in de eerste plaats op de antifascistische gezindheid van de meerderheid der Nederlanders.

Juist de tegenwerking die het Comité heeft ondervonden, heeft nog weer eens exact aangetoond tot hoever de burgerlijke democratie gaat. Zo verkondigde de heer Van Riel van de VVD tijdens een vergadering te Amsterdam de opvatting dat het werk van het Comité ondemocratisch zou zijn omdat het geen vertrouwen stelde in de volksvertegenwoordiging. Alsof het houden van petitionnementen en protestvergaderingen juist geen elementaire verworvenheid is in de burgerlijke democratie, en alsof niet een ieder weet dat de fractieleiders van de grote partijen volkomen ondemocratisch, namelijk zonder een oordeel van de leden van hun partijen en van hun kiezers te vragen, zich onder het genot van enkele glazen champagne hebben laten ompraten voor zover dat nodig was!

De burgerlijke pers heeft voor een belangrijk deel de acties van het Comité doodgezwegen; advertenties met oproepen om tegen de wet te stemmen werden door zestien directies van dagbladen geweigerd (Het Vrije Volk en Het Parool vormden een uitzondering); dreigbrieven werden verstuurd aan de leden van het Comité; er is het geval bekend van een ambtenaar in Zuid-Limburg wie duidelijk werd gemaakt dat hij wel eens last zou kunnen krijgen bij een promotie als hij door zou gaan met inzamelen van handtekeningen; een bekende televisieomroepster van de AVRO die haar naam al had gezet belde de volgende dag op om haar handtekening in te trekken: ze zou zeker haar baantje kwijt raken; AOW-trekkers tekenen wel maar durven niet met een lijst te lopen uit angst dat hun steun wordt ingetrokken.

Natuurlijk is in een aantal gevallen die angst ongegrond, maar het feit op zich zelf, het feit dat die ANGST voor represailles alom aanwezig blijkt te zijn, is er een bewijs van dat de bourgeoisie over vele middelen beschikt om haar plannen door te zetten. En in dit geval staan er belangrijke dingen op het spel: de verbinding, via von Amsberg, met het West-Duitse imperialisme, moet nog hechter worden.

Wat had het Comité hier tegenover moeten stellen?
Het had in de eerste plaats moeten proberen de arbeidersklasse te mobiliseren. Ook ditmaal – evenals bij de Vietnamlijst – was er op de oproep voor handtekeningen niet één naam van een arbeider te vinden. En zo groot is zelfs de angst van het Comité voor een “links stempel” dat men de naam Theun de Vries (bestuurslid van de CPN) van sommige publicaties wegliet. Wij menen ook dat het Comité te weinig heeft geprobeerd de arbeiders uit de grote bedrijven erbij te betrekken. In Amsterdam had men steun bij het Gemeentelijk Vervoerbedrijf, bij het technisch personeel van De Telegraaf, bij het personeel van de Stadsdrukkerijen bij andere kleine bedrijven; maar het is niet gelukt de arbeiders van de grote metaalbedrijven bv. enthousiast te maken voor de actie; voor een deel is dat natuurlijk ook te wijten aan de negatieve houding van de CPN.

Maar ook heeft het Comité niet alle mogelijkheden uitgebuit; zo heeft het nauwelijks gebruik gemaakt van de ontevredenheid die zelfs bestond op de redacties van enkele burgerlijke bladen (Handelsblad en NRC) over de weigering van hun directies de bekende advertentie op te nemen. Wanneer men deze mensen had laten spreken en de actie, veel sterker dan nu het geval was, voortdurend had vastgekoppeld aan de strijd tegen het herlevend fascisme in West-Duitsland, dán had men radio en TV steeds opnieuw gedwongen aandacht te besteden aan het verzet tegen de goedkeuringswet.

Belangrijk is echter dat afdelingsbestuurders van het NVV en vele individuele leden van de PvdA de actie wél ondersteunen. Afdelingen in Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Hoensbroek en Rotterdam van de PvdA hebben zich inmiddels al tegen de goedkeuringswet uitgesproken. Hierop vooral had de actie van het Comité gericht moeten zijn.

We kennen het geval van een verzetsstrijdster uit Den Haag; ze komt uit een orthodox protestants-christelijk milieu en heeft bijna vijf jaar in Ravensbrück gezeten. Na een gesprek met Duitse ex-illegalen heeft ze haar handtekening gezet. Deze Duitsers hadden haar namelijk verzekerd dat je als aankomend diplomaat om op Buitenlandse Zaken te komen wel van “bijzonder soort hout” gesneden moet zijn. Met andere woorden: het gaat niet in de laatste plaats om de antecedenten van de heer von Amsberg ná de oorlog; ook dit aspect is naar onze mening in de actie te weinig beklemtoond.

Maar deze kritiek onzerzijds betekent allerminst dat wij de actie van het Comité afkeuren. Integendeel. Mogen meer dan 200 suffe parlementariërs zich al hebben laten “overrompelen”, de actie van het Comité biedt het Nederlandse volk een gelegenheid te tonen dat zij zich niét in slaap laat sussen. En mochten de nazaten van Koning Gorilla hun plan willen doorzetten in Amsterdam het huwelijk laten inzegenen, dan zal het de Amsterdamse bevolking zijn die duidelijk maakt dat zij haar zegen aan dit slecht geregisseerde stukje toneel onthoudt.
Amsterdam is de stad van de Februaristaking, van de moedige strijd tegen fascisme en capitulatie. Dié traditie zal Amsterdam voortzetten
.
DE REDACTIE