H. Rubens

Lonen moeten beperkt blijven
20 % huurverhoging


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, juni 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Ziedaar enige cadeautjes ter kennismaking van de regering Cals voor de arbeiders. Het NVV heeft bij monde van zijn vicevoorzitter A. Kloos over de huurverhoging gezegd: “Wat het NVV betreft, aarzelen wij niet nu aan te kondigen dat het kabinet op onze medewerking aan het voorgestelde huurbeleid niet behoeft te rekenen. De subsidieverhoging die het fraaie verpakkingsmateriaal voor de huurverhoging uitmaakt, is voor ieder die zich wat dieper in het geraffineerde systeem van afbouw verdiept, meer schijnbare dan werkelijke verbetering. De voorgestelde subsidieregeling is in ieder geval voor de schatkist een heel voordelige transactie” (De Vakbeweging 11 mei 1965). Wij aarzelen niet reeds nu te concluderen dat de NVV-leiding niet van plan is de strijd tegen de huurverhoging te voeren. De uitlating van Kloos verplicht nl. tot niets. Dat het NVV zich niet zonder de druk van het gelid tegen de partijgenoot-ministers zal gaan verzetten, is klaar.

De lonen

Dezelfde geluiden kan men horen op het gebied van de loonpolitiek. Terwijl iedereen weet dat de ondernemers steeds grotere winsten maken, doen zij niets anders dan chicaneren wanneer het er om gaat de arbeiders een loonsverhoging te moeten geven.

De regering heeft het Centraal Plan Bureau (CPB), de Sociaal Economische Raad (SER) en de heer Holtrop (directeur van de Nederlandse Bank) bij de hand om een verhaaltje te verzinnen over de slechte gang van zaken in de economie. De vakbewegingsleiding speelt het spelletje mee. Vorig jaar hebben de vakcentrales voorspeld dat het in 1965 goed zou gaan met “onze” economie. Deze voorspelling was een vrij gemakkelijke gok. De vakbewegingsleiding heeft eind vorig jaar met de ondernemers afgesproken dat er tegen de zomer van 1965 een uitkering ineens zou komen “als het verantwoord was”.

De afspraak van de uitkering ineens was een concessie van de werkgevers die bevreesd waren voor een nieuwe grote stakingsgolf. Zij hadden een kwaad geweten daar zij de arbeiders met slechts 3 % loonsverhoging per 1 januari 1965 naar huis hadden gestuurd (de verhoging was 5 % doch deze bevatte 2 % verplichte loonronde compensatie voor de verhoging van de AOW-premie). Een schandelijke fooi was dat.

Nu is het eerste half jaar van 1965 “zeer bevredigend geweest voor de betalingsbalans”. Men zegt dat er in plaats van het verwachte tekort van f 1250 miljoen een tekort van hoogstens f 250 miljoen op de betalingsbalans zal zijn. De werkgevers zijn desondanks niet bereid met een uitkering ineens van enige omvang over de brug te komen.

Er zit overigens aan die hele betalingsbalans-affaire een heel vies luchtje. Op 29 april jl. zei de heer John Tuthill, Amerikaans ambassadeur bij de EEG: “De kapitaalmarkten in de Eurolanden zijn ondoelmatig, met name in Nederland, Frankrijk en Italië. Die landen handhaven nog steeds beperkingen op de kapitaalexport hoewel hun betalingsbalans een overschot vertoont.” (vet van H.R.)

Wij hebben geen reden om aan te nemen dat deze Tuthill uit zijn duim heeft staan zuigen. Opmerkelijk is wel dat op zijn redevoering geen reacties in Nederland zijn gekomen.

Intussen wacht de regering – met o.a. zijn socialistische ministers van financiën en economische zaken – op het rapport van het Centraal Plan Bureau over het eerste halfjaar van 1965. De leiding van het NVV speelt het spel weer mee. Wij citeren ditmaal Het Vrije Volk van 15 mei jl.: “Maar het was vooral de heer Kloos, die behalve lid van de Eerste Kamer ook nog een tweede voorzitter van het NVV is, die vreesde dat het planbureau niet alleen aan de regering vertelt wat er waarschijnlijk gebeuren gaat, doch dat de regering eerst aan het planbureau vertelt welke uitkomst zij graag zou zien.” (vet van H.R.)

Men kan niet zeggen dat de leiders van de grote vakcentrales, die nu met schijnheilige gezichten op de komst van het rapport van het CPB zitten te wachten, niet evenals de ondernemers weten, dat de statistiek een handje geholpen wordt en dus vervalst is. De vakbeweging is het overigens wel met de heer Cals eens wat betreft de beperking van de loonsverhogingen.

Cals zei in de regeringsverklaring: “Een al te krachtige stijging van de lonen, die de concurrentiepositie van Nederland kan aantasten, moet worden voorkomen... Voor een goed loonbeleid is het stabiel houden van de prijzen onmisbaar.” (Volkskrant 28 april 1965) Kloos zegt in De Vakbeweging van 11 mei 1965: “De inflatie is een heel bedenkelijk bijverschijnsel van te grote loonstijging, maar het moet nu toch zo langzamerhand ook in regeringskringen (werd de regeringsverklaring niet mede namens de heren Vondeling c.s. afgelegd? H.R.) doorgedrongen zijn dat een nationale politiek gericht op stabiele prijzen tot mislukken gedoemd is als de rest van Europa niet in staat blijkt deze doelstelling te verwerkelijken. Blijkbaar is de heer Cals zich dit in een later stadium ook bewust geworden. (die domme Cals toch! H.R.) In de debatten stelde hij namelijk vast dat een te krachtige loonstijging moest worden vermeden. Nu daar kan iedereen het wel mee eens zijn.” (vet van H.R.) Tot zover Kloos.

Cals liep in de gaten en veranderde tijdens de debatten een beetje van tactiek. Kloos is echter wel zo vriendelijk hem te corrigeren, maar niet op het stuk van de loonpolitiek. Beide heren weten dat de prijzen zullen stijgen, daar het de wereldmarkt is die de hoogte van de prijzen bepaalt. Desondanks is de vakbewegingsleiding van mening, “dat krachtige loonstijging moet worden voorkomen...”

Voor de beoordeling van wat economisch mogelijk is aan maatregelen tegen de arbeiders heeft de regering niet op het rapport van het CBS gewacht. De beperking van de lonen en de 20 % huurverhoging is reeds aangekondigd, terwijl belastingverhoging niet zal uitblijven. Dagelijks kan men in de bladen lange rijen van winstcijfers der ondernemingen vinden. Het jaar 1964 was een topjaar voor de bourgeoisie. Het jaar 1965 zal het vorige nog overtreffen. Een enkel voorbeeld?
“Unilever vergroot winst eerste kwartaal met 22 procent.” (Volkskrant 13 mei jl.)

Wat willen de ondernemers?

De ondernemers willen een vrijere loonpolitiek. Zij willen meerjarige contracten (zoals bij Philips werd afgesloten) en zij willen alle principiële – structurele – wijzigingen in de bezitsverhoudingen voorkomen.

Wij zijn nimmer voorstanders geweest van de centraal geleide loonpolitiek zoals die door de vakcentrales, met de Stichting van de Arbeid, het College van Rijksbemiddelaars, de SER en de regering is gevoerd.

Wij zijn voorstanders van een loonpolitiek waarbij de vakbonden vaststellen, door middel van eigen waarneming (en niet door het CPB) wat de werkelijke kosten van levensonderhoud zijn. Vervolgens zal voor het bereiken van de minimum eis, dat de minst betaalde arbeider in ieder geval datgene verdient wat hij nodig heeft voor de instandhouding van zijn gezin, strijd moeten worden gevoerd. Dit is een primaire taak van de vakbeweging.

Het huidige minimumloon van f 110 ligt ver onder de grens van de noodzakelijk te maken kosten van levensonderhoud voor een gezin. De minimumgrens zal naar onze mening honderd vijftig gulden schoon moeten zijn. Van de Gun van het NKV zei onlangs: “Het wezen van de vakbeweging heeft niet de samenwerking met de werkgeversorganisaties ten doel, en ook niet – op de eerste plaats – het algemeen welzijn, maar de behartiging van de belangen van de werknemers.” (Volkskrant 22 april i.l.)

Welnu als dit de mening is van de leidingen van de vakcentrales waarom dan niet de strijd georganiseerd voor een menswaardig minimumloon? Van der Gun die pas geridderd werd op Koninginnedag, is echter niet zo’n zwetser als Kloos. Als de heren iets radicaals zeggen, dan is het alleen om de arbeiders te bedriegen.

Naast de genoemde minimumgarantie voor alle arbeiders van f 150 schoon zal het prijspeil voortdurend in de gaten moeten worden gehouden. Bij iedere stijging van de prijzen zullen de lonen verhoogd moeten worden door een glijdende loonschaal in de collectieve contracten op te nemen. Dit alles betekent niet, dat wij voor alle arbeiders een loon wensen dat momenteel niet hoger dan f 150 zou mogen zijn.

Wij eisen de loonvloer voor allen die minder verdienen dan f 150. In de ondernemingen zal verder per bedrijf onderhandeld moeten worden over de lonen aan de hand van de gegevens uit de boekhouding.

Wij wensen dat de vakbeweging inzage krijgt in de boekhoudingen van de ondernemingen.

Het is deze loonpolitiek die de ondernemers vrezen. Reeds nu hebben zij een antistakingskas opgericht, waaruit betalingen zullen worden gedaan zodra een staking uitbreekt voor een principiële verandering in de eigendomsverhoudingen en het beheer van het bedrijf.

“De ontwikkeling van principiële zaken willen de werkgevers – naar hun zeggen – niet laten afdwingen door stakingen” schrijft de Volkskrant op 13 mei jl. En verder: “De werkgevers hebben reeds laten blijken, dat de garantie van het antistakingsfonds ook zal werken bij een geschil over de vermogensaanwasdeling”. Hier zitten wij midden in het probleem van de noodzaak van de controle van de boekhoudingen van de bedrijven door de arbeidersvertegenwoordigers.

De wens om langlopende contracten af te sluiten heeft tot doel de arbeiders juridisch in een positie te brengen dat zij niet tussentijds kunnen gaan staken en bovendien genoegen nemen met minimale loonsverhogingen. Men behoeft geen profeet te zijn van het type Roemers of Kloos om vast te stellen dat de kleine loonsverhogingen die in het contract van Philips zijn opgenomen hoogst onvoldoende zijn om zelfs maar de prijsstijgingen op te vangen.

Onze eisen

Geen arbeider in dit land zal nog enige verwachting hebben ten aanzien van een voor de arbeiders voordelig beleid van de regering Cals-Vondeling. Zoals in het verleden zijn ook nu de socialistische ministers weer de gevangenen van de ondernemers. Weer dreigen de arbeiders het slachtoffer te worden van het baantjesjagen van de “socialistische voormannen”. De coalitie met de ondernemers dient onmiddellijk verbroken te worden. Voor geen enkele maatregel tegen de arbeiders kan en mag de PvdA en de vakcentrales medeverantwoordelijkheid aanvaarden. De strijd moet aangebonden worden voor:
Een minimumloon van honderd vijftig gulden schoon en een glijdende loonschaal die de arbeiders een minimum bescherming geeft tegen de prijsstijgingen. Opening van de boeken van de ondernemingen en onderhandelingen per bedrijf.
Geen collectieve arbeidsovereenkomsten van langer dan één jaar.
Volledig herstel van het stakingsrecht ook voor ambtenaren.
Geen huurverhogingen. Mobilisatie van de vakorganisaties tegen elke huurverhoging.
Nationalisatie van de woningbouw en socialisatie van het woningbezit voor de onmiddellijke opheffing van de woningnood
.

H. Rubens