Henk de Vries

Bouwpatroons in conflict met zich zelf


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, mei 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


CAO SCHIET TE KORT

Nauwelijks is de inkt droog waarmee de laatste cao is ondertekend of datgene gebeurt wat iedereen had kunnen voorspellen, namelijk de bouwvakkers lappen de beperkte cao aan hun laars, en moeten die wel aan hun laars lappen op straffe van een werkelijke achteruitgang. De arbeiders van de Cobijt (IJtunnel, Amsterdam) die wekenlang in de strijd stonden voor de uitvoering van de zelfs beperkte 35 percent die de cao biedt deden dit omdat gebleken is dat zij slechts gemiddeld 31 percent ontvingen. Dit bewijst dus dat de patroons geenszins van plan zijn de cao loyaal uit teleggen. Wie dat trouwens zou geloven moet wel bijzonder naïef zijn.

In “De Bouwer”, het blad van de ANB (NVV) is namelijk een circulaire afgedrukt afkomstig van het bestuur van een aantal aangesloten bouwpatroons in Friesland. Daarin wordt het de aangesloten leden verboden een aanvraag in te dienen voor het betalen van de 5 procent zogenaamd spreidloon. Dat is de 5 procent die boven het uurloon betaalt mag worden in de zgn. knelgebieden. En het argument is dan dat er weer een aantal bouwvakkers werkloos zijn.

Terecht is A. Buys in “De Bouwer” van mening dat dit in tegenspraak is met gemaakte afspraken.

Maar welke bouwondernemer stoort zich aan afspraken als niet de keiharde bouwvakker hem daartoe dwingt?

Het is nog maar steeds al te waar dat alleen de macht van de arbeiders op het werk indruk maakt op de ondernemer, en dat zal in de toekomst zeker steeds meer blijken gezien de toenemende verscherping van de krachtsverhouding. Wat dat laatste betreft, daar weten de arbeiders van Van der Meyden zeker van mee te praten. Hoe kort is het nog maar geleden dat de gebroeders doorgingen voor zo sociaal voelend en zo meelevend met hun personeel? Zolang de heren op hun werk de rust konden kopen die nodig was om ongestoord winsten te maken, ging alles goed.

Maar nu de belangentegenstellingen zich verscherpen binnen de rijen der patroons hebben de broeders zeker tegen hun zin, toch hun ware gezicht moeten tonen.

WANT HET GAAT OM DE GELDBUIDEL.

Dié moet beschermd worden. Heel graag met mooie praatjes en jongens-onder-elkaar-manieren, maar als het niet anders kan, dan maar met hulp van de politie! Ook de stakers van Siemerink hebben de ervaring opgedaan dat hun baas alleen maar werk wil zien; over centen praten, daar moet je niet om komen. Op een wel bijzonder domme manier denkt deze Overijsselse aannemer in Amsterdam zijn werk klaar te krijgen. Als hij doorgaat met zijn personeel niet te betalen wat hij ze toezegt bij in dienst treden, dan zal zijn werk nooit klaarkomen.

Tegen welke achtergronden moeten we nu deze conflicten bekijken?

Zijn de bouwvakkers dan nooit tevreden, willen ze steeds maar weer meer, of stinkt er soms wel degelijk iets bij de aannemers?

Om het laatste bevestigend te kunnen beantwoorden staat men waarlijk niet voor een reuze taak. Iedereen weet toch dat er bij de cao-onderhandelingen van werkgeverszijde zo karig mogelijk met verbetering is omgesprongen. Dat is op zich zelf niet zo verbazingwekkend, daar zijn het werkgevers voor die extra winst ruiken, en ze weten aan de onderhandelingstafel helaas hun wil op te leggen aan de bonden. Maar op de werken, daar is het anders! Daar hebben ze te maken met strijdbare arbeiders die ook wat mee willen pikken. Die patroons die achter de tafel zo nodig hun been stijf moeten houden tegenover de bonden, zijn dezelfde die op hun werk, als ze alleen staan, aan hun arbeiders concessies moeten doen buiten de cao om. Maar dan rijst meteen de vraag: waarom hebben de bonden er dan niet meer uitgehaald? Die halen het immers voor de poorten van de hel weg, zoals dat zo mooi heet. Of zou dat met die hel nogal meevallen?

Het zou beter zijn om de zaak om te draaien en de onderhandelingen op een manier te laten verlopen die voor de patroons een hel moet zijn. Maar daarvoor is het wel noodzakelijk dat de bonden gaan praten uit een positie van kracht door de arbeiders zelf achter een eis te stellen door middel van een actie van de bond. Pas als dat gebeurt komt de tijd dat er geen verschil meer is tussen cao-loon en het werkelijk ontvangen loon.

Om nog eens te verduidelijken wat de mentaliteit van de aannemers is kan het volgende dienen. Op een kortgeleden gehouden vergadering van de heren werd namelijk de vraag gesteld: Bij wie van u wordt er 421/2 uur gewerkt? Er kwam geen antwoord. Bij wie wordt er dan voor 421/2 uur werk toch 45 uur betaald? Geen antwoord. Nou en u meneer Van de Vorm? Goed bij mij wel, maar ik kan er bij zeggen dat ook bij verschillende van het bestuur, die hier nu achter de tafel zitten, precies hetzelfde gebeurt. En als er maatregelen tegen mij genomen worden, dan zullen zij ook voor de bijl gaan.

De gewiekstheid waarmee deze heren handelen is werkelijk ongelooflijk. Door middel van een koppelbaas onttrekken ze zich aan alle mogelijke afspraken die ze zelf maken. Ze weten plotseling niet meer wat er betaald wordt, hoewel uren er gewerkt worden.

Eén ding weten ze wel, en dat is de manier om zo vlug mogelijk veel te verdienen over de rug van een ander.

De bouwvakarbeiders handhaven onverkort hun eisen:
VOOR DE GLIJDENDE LOONSCHAAL. VOOR DE 8-URIGE WERKDAG.

Henk de Vries