M. Pablo

Trotski en zijn epigonen (1)


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, november 1966, jg. 9
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Tien jaar van de Vierde Internationale
20 augustus 1940: Trotski vermoord
Lenin en Trotski: hun echte opvattingen

Op het ogenblik beroepen vier tendensen zich op het ‘trotskisme’ en op de ‘Vierde Internationale’: de onze;[1] die onder leiding van Germain, Frank, Livio en de Amerikanen van het SWP; die van Healy (Engeland); die van Lambert (Frankrijk). Bovendien is er de tendens van Posadas (Latijns-Amerika).

Deze situatie doet de vraag ontstaan, wat de zin is van het ‘trotskisme’ en van de ‘Vierde Internationale’ in de tijd waarin wij leven. De oppervlakkige geesten, zij die de werkelijke geschiedenis van de beweging niet kennen, evenals de vijanden van diverse politieke pluimage van het revolutionair-marxisme, zien, wanneer zij staan voor de verdeeldheid, de onvermijdelijke differentiaties en herindelingen in de revolutionaire arbeidersbeweging, een ontbindingsverschijnsel in de centrifugale evolutie van het ‘trotskisme’. Zij veroorloven zich ironisch commentaar naar voren te brengen, zoals lieden van dit soort eigen is: de dilettanten van de communistische politiek, de organisch-weerspannigen aan het wezen van het revolutionair-marxisme.

Maar men kan slechts stevig bouwen op de rots van de objectieve werkelijkheid en op een revolutionair-marxistische analyse van ieder sociaal verschijnsel, het ‘trotskisme’ incluis.

Dit woord doet altijd verschillende emotionele of cerebrale reacties opwaaien, zelfs in de kringen zelf van de ‘trotskisten’. Marx had zijn volgelingen, Lenin en Trotski ook, maar wat voor volgelingen?

Men weet hoezeer Marx sommige ‘marxisten’ wantrouwde, en Lenin sommige ‘leninisten’. Men weet, op wat voor manier Stalin het ‘leninisme’ verstond, en hoe hij gedurende meer dan 20 jaar miljoenen communisten heeft bedrogen.

Op dezelfde wijze kan men stellen dat Trotski allerminst verantwoordelijk is voor zijn epigonen.

Trotski is er nooit prat op gegaan een ‘trotskistische’ beweging te hebben gesticht, die in welk opzicht dan ook zou verschillen van een marxistisch-revolutionaire beweging die op kritische en scheppende manier het revolutionair-marxisme van Marx en Lenin verder ontwikkelt.

Het ‘trotskisme’, dat is allereerst de leer van Trotski, zijn theoretische, politieke en praktische werken in de periode 1924-1940 tussen de dood van Lenin en de moord op Trotski.

Deze historische periode wordt hoofdzakelijk door twee feiten bepaald: het middelpunt van de revolutionaire crisis bevindt zich bij de hoogontwikkelde kapitalistische landen van Europa en Amerika, en de eerste arbeidersstaat, de USSR, ondergaat een nieuw verschijnsel, nl. de bureaucratisering.

Het ‘trotskisme’ in deze periode is niet anders dan de scheppende en kritische ontwikkeling van het revolutionair-marxisme in het kader van deze objectieve situatie.

Evenals Marx en Lenin beweerde Trotski ook: ‘het revolutionaire denken heeft niets gemeenschappelijks met afgoderij. De programma’s en de voorspellingen worden waar gemaakt en verbeterd aan de hand van de ervaring, die voor het menselijk denken de hoogste instantie is.’[2]

De historische periode waarin Trotski’s eigen denken zich ontwikkelde is dat van het klassieke imperialisme tussen beide wereldoorlogen, een periode die de voortijdige voorspelling van Marx over de evolutie van het kapitalisme scheen te rechtvaardigen; (‘stagnatie en verval van de wereldeconomie’, ‘tendens van het kapitalisme het levensniveau van de arbeiders te verlagen en zelfs een neiging hen te pauperiseren’, ‘economische crises’ die steeds frequenter en dieper werden, kortom verandering van het kapitalisme, van een betrekkelijk reactionair sociaal regime tot een absoluut reactionair sociaal regime.

Leon Trotski zelf had toegegeven dat deze verandering, die in de tweede helft van de XIXe eeuw (tot de eerste wereldoorlog) niet verwezenlijkt was, ‘slechts voor de ogen van de huidige generatie vaste vormen aanneemt’,[3] en dat ‘de vergissing van Marx en Engels inzake de historische termijnen vloeide enerzijds voort uit een onderschatting van de mogelijkheden van het kapitalisme, anderzijds uit een overschatting van de revolutionaire rijpheid van het proletariaat.’[4]

Vandaag moet deze schatting opnieuw worden aangepast, en de redenen die deze voorspelling onwaar gemaakt hebben moeten gezocht en gevonden worden door het toepassen van de nog steeds geldige scheppend-kritische marxistische methode.

De schatting was juist voor de periode tussen beide wereldoorlogen en dit feit droeg ertoe bij de marxistisch-revolutionaire beweging die het toenmalige ‘trotskisme’ is geweest van een grote theoretische en ideologische samenhang te voorzien.

Maar wij moeten vandaag toegeven dat wij in de analyse van de nieuwe situatie die uit de tweede wereldoorlog voortkwam gehandicapt werden doordat wij een aantal jaren nog na de oorlog op basis van deze (aan Lenin en Trotski gemeenschappelijke) schatting handelden.

Wat betreft de grote bijdrage van het toenmalige ‘trotskisme’ op het vlak van het begrip van de evolutie van de eerste arbeidersstaat, de USSR, deze moet eveneens nu kritisch herwaardeerd worden, des te meer dat zij door een aantal epigonen van het ‘trotskisme’ op een absoluut oppervlakkige en onjuiste manier werd geïnterpreteerd.

Deze bijdrage heeft twee aspecten, in onderlinge wisselwerking: de algemene visie op de overgangsperiode tussen kapitalisme en socialisme, en het verschijnsel van de verbureaucratisering en de bureaucratie, dat in het geval van de USSR de naam kreeg: ‘stalinisme’. Het is Leon Trotski geweest die verder ging dan ieder ander groot marxist in het vatten van zekere algemene trekken van de overgangsperiode gezien als een historische etappe gedurende welke handels- en monetaire voorwaarden van de economie zullen blijven voortleven. Trotski kwam geleidelijk tot die opvatting: hij had het voorrecht langer te leven dan Lenin en de ervaring in de USSR te kunnen bestuderen. Lenin had de verdienste zich praktisch op deze weg te begeven door de bruuske afkondiging van de NEP, zonder zich te bekommeren om deze theoretische ommezwaai. Misschien zou Lenin gemakkelijker dan Trotski de elementen van de theorie van de overgangsperiode (zo niet de theorie in haar geheel) op het economische, politieke, culturele en sociale vlak hebben kunnen ontdekken.

Historisch gezien is het in ieder geval Trotski geweest die de grootste vooruitgang in deze richting bewerkstelligde, in het bijzonder in zijn werk De Verraden Revolutie,[5] dat vandaag de dag nog steeds zo weinig begrepen wordt, zelfs door vele van zijn aanhangers.

In De Verraden Revolutie doet Trotski de volgende kapitale constateringen, die een vooruitgang betekenen zowel t.o.v. de opvattingen van Lenin als t.o.v. zijn eigen toenmalige opvattingen:
a)
De overgangsperiode tussen kapitalisme en socialisme, in haar geheel genomen, eist niet de vermindering van het goederenverkeer, maar juist de extreme verbreding ervan. Alle takken van de industrie veranderen en groeien, er ontstaan constant nieuwe, en allen moeten hun posities t.o.v. elkaar zowel kwantitatief als kwalitatief bepalen.
De gelijktijdige opheffing van de agrarische economie, die voor consumptie ter plaatse produceerde, en van de gesloten familie luidt de komst het monetaire circuit in van alle energie die vroeger binnen de grenzen van de boerderij of binnen de muren van de woning aangewend werd.
Voor de eerste maal in de geschiedenis kunnen alle producten en alle diensten onderling geruild worden.
Anderzijds kan men zich geen succesvolle socialistische opbouw indenken zonder integratie in het geplande systeem van het persoonlijk direct belang, van het egoïsme van producenten en consumenten, factoren die slechts nuttig naar voren kunnen komen als zij beschikken over dat vertrouwde, zekere en soepele medium: geld.’[6] (door ons onderstreept).
b)
‘Door alleen uit te gaan van de marxistische theorie over de dictatuur van het proletariaat, is Lenin niet in staat geweest, noch in zijn kapitaal werk over deze kwestie (Staat en Revolutie), noch in het partijprogramma (1919) alle conclusies te trekken uit de achterlijkheid van het land en zijn isolement met het oog op het karakter van de Staat.
Het partijprogramma legt de hergeboorte van de bureaucratie uit door de administratieve onervarenheid van de massa en door de uit de oorlog ontstane moeilijkheden, en het schrijft zuiver politieke maatregelen voor om ‘de bureaucratische misvormingen’ te boven te komen: alle gevolmachtigden zijn ten aller tijde verkiesbaar en afzetbaar, de materiële privileges worden afgeschaft, de massa’s actief gecontroleerd’ (door ons onderstreept).
‘de bureaucratische tendensen die de arbeidersbeweging verstikken zullen zich overal voordoen na de proletarische revolutie. Maar het is volkomen duidelijk dat hoe armer de uit de revolutie geboren maatschappij is, des te strenger en directer deze ‘wet’ op zal gaan en des te bruter vormen zal de bureaucratie aannemen en des te gevaarlijker voor de ontwikkeling van het socialisme’ (door ons onderstreept).

De onmetelijke waarde van deze twee constateringen in verband met actuele gebeurtenissen is vanzelfsprekend. De empirische hervormingen die tal van arbeidersstaten ondernomen hebben om weer aan te knopen met een aantal NEP-praktijken zijn geen ‘terugkeer tot het kapitalisme’, maar een poging het vastgeroeste stalinistische model wat soepeler te maken rekening houdend met de onvermijdelijke economische realiteiten.

Anderzijds verduidelijken de ongelooflijke Chinese gebeurtenissen het blijvend karakter van het bureaucratisch gevaar; deze gebeurtenissen rekenen af met zekere oppervlakkige ‘theoretici’ die getracht hebben het ‘maoïsme’ te definiëren als verschillend van het ‘stalinisme’, door hun fundamentele sociologische gelijkheid te ontkennen en die verwachtten dat China – dankzij, zo meenden ze, de nieuwe internationale context – zou weten te ontsnappen aan het meest grove en extreme ‘stalinisme’. We zullen later veel aandacht besteden aan deze kwestie wanneer wij concreet de evolutie van de ideeën van vele ‘trotskistische’ epigonen over de USSR, China en het bureaucratisch verschijnsel in het algemeen zullen onderzoeken.

De visie op de overgangsperiode uit economisch oogpunt en de visie op de bureaucratie, op de diepere oorzaken die dat verschijnsel bepalen en op de middelen ter bestrijding ervan, dat zijn in het algemeen nieuwe onderwerpen voor de marxisten, onderwerpen die nagenoeg niet dieper onderzocht zijn tot nog toe en waarover een buitengewone verwarring heerst. De verwarring bij tal van ‘trotskistische’ epigonen is niet zoveel geringer dan die bij de ‘officiële’ marxisten.

Anderzijds zijn deze onderwerpen op het ogenblik de spil waaromheen de evolutie van de arbeidersstaten draait, en ze zullen grotendeels én het verloop van de koloniale revolutie én de toekomst van de revolutionaire beweging in de ontwikkelde kapitalistische landen bepalen.

In hoeverre heeft Trotski zelf niet alle lessen uit de bolsjewistische ervaring weten te trekken?

Ook deze vraag moet nu duidelijk gesteld worden om het terrein volkomen open te stellen en sneller tot het uitwerken van de theorie van de overgangsperiode te kunnen komen.

De voornaamste lacune op dit gebied lijkt ons te zijn: de centralistische-administratieve opvatting over het beheer van de economie en van de staat, die zowel Lenin als Trotski eigen was. Weliswaar had de Oktoberrevolutie in den beginne de zorg om de massa’s, om de klasse als zodanig een zeer hoge graad van democratische deelname aan het beheer van de economie en van de staat te geven, d.m.v. de sovjets, de vakbonden en het meerpartijenstelsel. Maar weldra dwongen de praktische noodzaken, de moeilijkheden en hindernissen in de richting te gaan van een centralistisch-administratieve opvatting, die steeds meer door één partij wordt gehanteerd, die zich beschouwt als de

permanente vertegenwoordiger van de klasse.

Het verbieden van de partijen, het afschaffen van het arbeidersbeheer van de fabrieken ten gunste van het eenmans directiesysteem in de industrie, het verbieden van de tendensen binnen de partij, dat zijn de etappes geweest op de weg naar de dictatuur van één partij die in naam van de klasse het beheer van de economie en van de staat op centralistische wijze voerde.

Zulk een beheer wordt onherroepelijk bureaucratisch en leidt even onherroepelijk tot de niet te controleren aanwas van de bureaucratie, zijnde een bevoorrechte sociale laag.

Om zo’n evolutie van een tegengewicht te voorzien is het nodig om de klasse als zodanig in te schakelen door haar een grote macht te verlenen in het effectieve beheer van de economie en van de staat. Vanuit dit gezichtspunt zal het zelfbeheer (als socio-economische basisverhouding in de overgangsregimes) een steeds belangrijkere en grotere rol gaan spelen en de algemene visie van het socio-economisch ‘model’ van dit soort regimes beïnvloeden.

Een visie op het zelfbeheer in deze zin kan men echter noch in de theoretische nalatenschap van Lenin, noch in dat van Trotski aantreffen. Beiden realiseerden zich dat de democratische deelname van de massa’s absoluut noodzakelijk was, zelfs voor het beheer van de economie, maar zij neigden deze te identificeren met de rol van de Partij en van de centralistische (arbeiders)staat, als vertegenwoordiger van de sociale gemeenschap.

Maar partij en staat zijn beiden abstracties die zich slechts gedeeltelijk en op vervormde wijze identificeren met de klasse als zodanig.

Vanwaar hun inherente neiging tot bureaucratisering, waartegen men op standvastige en systematische manier de klasse moet laten ageren, als directe beheerder van de economie en van de staat. Hetgeen o.a. betekent dat de leninistische opvatting over de partij ontwikkeld en verrijkt moet worden met de opgedane ervaring. Deze opvatting is zeker geldig voor de periode van de strijd om de macht. Maar later moet zij wijken voor het organiseren van de klasse als zodanig tot de heersende klasse.

De rol van de partij na de verovering van de macht is niet om namens de klasse en als permanente vertegenwoordiger van de klasse de economie en de staat te beheren, maar om de klasse te helpen om zelf, rechtstreeks, de staat en de economie te beheren.

Deze opvatting geeft natuurlijk een heel andere betekenis aan de inhoud van het ‘socialistisch model’, zowel op het economische als op het vlak van de proletarische en socialistische democratie.

Leon Trotski heeft de verdienste gehad om, tegen het eind van zijn leven, terug te komen op het eenpartijsysteem, en om het recht te verkondigen op meerdere Sovjetpartijen. Dat is een zeer belangrijk element van de werkelijke socialistische democratie. Maar dit element moet voltooid worden door het invoeren van het zelfbeheer als socio-economische basisverhouding.

Er was een langere ervaring nodig dan die welke L. Trotski beleefd heeft, om tot deze visie te kunnen komen.

Om samen te vatten, kan men dus stellen dat het ‘trotskisme’ van L. Trotski, d.w.z. het revolutionair-marxisme dat hij tijdens zijn leven ontwikkelde en meer in het bijzonder in de periode tussen 1924-1940, overeenkwam met de toenmalige historische context. Deze context werd gekenmerkt door de imperialistische fase, die Lenin beschreef enerzijds, anderzijds door de problemen die de evolutie van de eerste arbeidersstaat stelde.

Met de Tweede Wereldoorlog wordt er een nieuwe internationale situatie geschapen, die tal van analyses en voorspellingen van het klassieke ‘trotskisme’ in de war gooide.

We zullen deze veranderingen onderzoeken en de manier waarop de trotskistische beweging, door zich te differentiëren voortdurend heeft geëvolueerd.
Augustus 1966
M. Pablo
(wordt vervolgd)

_______________
[1] De revolutionair-marxistische tendens van de IVe Internationale.
[2] Voorwoord van Trotski bij het Communistisch Manifest (oktober 1937)
[3] Die tussen de twee oorlogen heeft geleefd.
[4] Eveneens uit het genoemde voorwoord bij het Communistisch Manifest.
[5] En bepaalde andere vroegere economische geschriften.
[6] De Verraden Revolutie.