Henk Vos

Boedapest 1956 (2)


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, december 1966, jg. 9
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Boedapest 1956 (1)

Het Poolse voorspel

Na het XXe congres, dat met de “geheime” redevoering van Chroesjtsjov het begin van de destalinisering inluidt, had Polen als eerste van de Oost-Europese arbeidersstaten een reële mate van onafhankelijkheid t.o.v. de USSR weten te verwerven. De Poolse emancipatie verliep niet zonder dramatische incidenten. Bieruit, de plaatselijke spion van Stalin, was gestorven. Het CC van de Poolse CP was van plan om Zambrowsky in zijn plaats aan het hoofd van de partij te benoemen. Maar Zambrowsky beviel het Kremlin niet; Chroesjtsjov brengt een bliksem bezoek aan Warschau en drijft Ochab door als leider. Ochab blijkt echter niet zo “trouw” als de Russische leiders hadden gedacht. Hij rehabiliteert de in 1948 veroordeelde Gomoelka, die bij partijleden en bevolking erg populair is gebleven. Tegelijk met de Poolse destalinisatie-ontwikkelingen (Poznan, zuivering van stalinisten, enz.) stijgt de naam van Gomoelka gestadig; steeds bredere kringen eisen Gomoelka als leider; hij wordt gezien als symbool van de liberalisering. In september 1956 reist Ochab door Azië, in Peking spoort Mao Zedong hem aan verder te gaan met zich los te weken van de Sovjet-Unie. Op 16 oktober roept het PB het CC op bijeen te komen op de 19e. Er zal dan voorgesteld worden Gomoelka als eerste secretaris van de Partij te benoemen. De stalinistische “Natolingroep” echter waakt: Moskou wordt getipt dat er een “staatsgreep” dreigt. Voor de tweede keer vliegt Chroesjtsjov naar Warschau, ditmaal vergezeld van Molotow, Mikoyan, twee maarschalken en negen generaals. Een zeer heftige discussie met Ochab, Gomoelka en du andere Poolse leiders volgt, in de loop waarvan Gomoelka opgebeld wordt dat in Polen gestationeerde Russische tanks naar Warschau optrekken. Onmiddellijk geeft hij de Poolse strijdkrachten opdracht er tegen in te gaan. Het gebouw van het CC zelf wordt door de Poolse tanks omsingeld, de Sovjetleiders zijn dus gevangen. Gomoelka eist van Chroesjtsjov dat hij maarschalk Koniew, bevel geeft de Russische opmars te stoppen. Chroesjtsjov zwicht. Een Pools “Hongarije” is ternauwernood vermeden. Gomoelka is de onbetwistbare nationale leider van Polen geworden; hij wist tegelijkertijd een gewapend conflict te vermijden (door de Russen van de onmogelijkheid te overtuigen, dat zij zonder een oorlog op volle schaal de zaak over zouden kunnen nemen) en Chroesjtsjov voldoende garanties te geven over de nationaal-communistische koers, die hij van plan was te volgen.

De zuiver militaire verwikkelingen zullen wel niet bekend zijn geworden in Hongarije in de eerste maanden; maar de emancipatie van Polen sloeg als een bom in. Zij werd gezien als een voorbeeld dat in Hongarije direct nagevolgd zou worden.

De betoging

Zodra het nieuws uit Polen bekend werd raakten de verschillende Hongaarse oppositiegroeperingen in revolutionaire opwinding. De studenten stelden een program van zeer vergaande eisen op, waarvan we enige aan het begin van dit artikel citeerden. De intellectuele oppositie, rond de Petöfi-schrijverskring brachten wat gematigder eisen naar voren.

Op 23 oktober komen Gerö, Kadar en andere partijleiders in Boedapest terug van een bezoek aan Belgrado. Gerö had Rakosi opgevolgd, die op aandringen van Moskou was afgezet. Het diplomatiek bezoek aan Belgrado maakte deel uit van de langzame normalisering van de betrekkingen tussen de arbeidersstaten binnen de machtssfeer van de USSR en de in 1948 geëxcommuniceerde Joegoslavische leiding. Om 9 uur ‘s ochtends komt de Hongaarse delegatie in Boedapest aan. Dat de atmosfeer in hun afwezigheid radicaal veranderd is, voelen Gerö, Kadar c.s. slecht aan. Zij besluiten de betoging van de studenten te verbieden. Maar de hele stad had het al nergens anders over; alle voorbereidingen waren reeds getroffen. Vijf studentenleiders verklaren, dat de demonstratie hoe dan ook door zal gaan. De minister van Binnenlandse Zaken zegt daarop, dat er dan geschoten zal worden. Demonstranten verzamelen zich om het standbeeld van Petöfi, waar de “Talpra Magyar” wordt voorgedragen (het gedicht van de revolutie van 1848). Gezien het aantal aanwezigen krabbelen de stalinisten terug, radio meldt om 13.23 uur dat het demonstratieverbod is ingetrokken; Gerö zal om 2O uur het volk over de radio toespreken. De stoet die aanvankelijk uit enige honderden studenten bestond, liep zoals afgesproken naar het beeld van Bem op de rechteroever van de Donau. Zij groeide snel aan tot enige tienduizenden deelnemers, meestal jongeren, maar ook wel arbeiders en soldaten in uniform, waaronder 800 officieren van de militaire academie. Zij droegen Hongaarse vlaggen waaruit de rode ster was gerukt, enkele Poolse vlaggen ook en zij zongen het Hongaarse volkslied. ‘s Avonds echter verklaarde Radio Boedapest ijskoud:
“Jonge mensen die nationale vlaggen droegen, het volkslied, de Marseillaise en de Internationale zongen ... hebben van middag onder leiding van hun docenten en van de studentenkaders van de Partij gedemonstreerd.” Aangekomen bij het beeld van Bem, las de voorzitter van de Petöfi-kring, Vera, de eisen van de schrijvers, die lauw ontvangen werden. Daarna werden de 16 punten van de studenten voorgelezen, waarop enthousiasme losbreekt. Formeel hoort de demonstratie nu ontbonden te worden. Maar iedereen blijft staan; zoals getuigen later zullen verklaren, wilde niemand naar huis voor er iets beslissends bereikt was tegen het regime, iets concreet op weg van de liberalisering. De menigte druipt in groepjes af tenslotte om zich even later opnieuw voor het parlementsgebouw te concentreren. Men blijft gewoon staan, uren lang. Uit alle wijken van de stad stromen mensen toe: om 18 uur waren er naar schatting tussen de 200.000 en 300.000 mensen.

Er gaan spreekkoren op: Nagy! Nagy! De autoriteiten die zich geen raad weten, ontbieden Nagy naar het parlement, Nagy verschijnt even later inderdaad op een balkon. Er is echter geen geluidsinstallatie; zijn geïmproviseerde toespraak wordt slechts door weinige mensen verstaan. De tekst ervan is niet vastgelegd. Hij schijnt op de betogers een beroep te hebben gedaan om kalm naar huis te gaan, de discipline moet bewaard blijven, alle problemen zouden door discussie binnen de Partij opgelost worden. Waren er nu luidsprekers geweest dan zou misschien de onvermijdelijke teleurstelling van de massa in deze overschatte Nagy, die zich bij deze als een voorzichtige (laffe?) reformist had ontmaskerd, hebben kunnen leiden tot een gedecideerder revolutionaire houding van de kant van de arbeiders: de harde botsing tussen revolutionaire arbeiders enerzijds en duidelijke bureaucraten en apparaatmensen uit Moskou aan de andere, was tactisch verre te verkiezen geweest boven de verwarring, het fatale tijdsverlies en het bedrog dat de aartsweifelaar Nagy door zijn optreden als intermediaire figuur veroorzaakte.

Gerö’s fatale redevoering

Om 20 uur (de demonstratie was in volle gang) sprak Gerö over de radio. Slechts weinige demonstranten konden hem horen, diegene voornamelijk in de periferie van de menigte waar radiotoestellen uit de open ramen van de buurtbewoners op volle sterkte stonden. De tekst die Gerö die middag in zijn studeerkamer had geschreven zonder veel benul wat er buiten aan de gang was, had de meest averechtse uitwerking.
“Kameraden, beste vrienden, arbeidend volk van Hongarije ... Wij zijn vastbesloten de democratie in ons land uit te breiden, te ontwikkelen en te verdiepen ... Maar natuurlijk willen wij een socialistische democratie en geen burgerlijke. Onze arbeidersklasse zal door niemand de veroveringen van onze volksdemocratie laten aantasten. Wij verdedigen de veroveringen tegen alle aanvallen van welke kant die ook mogen komen. Het belangrijkste deel van de vijanden van ons volk is er vandaag op uit om de macht van de arbeidersklasse te ondermijnen, om het geloof van de mensen in hun partij te laten wankelen ... Om te trachten de nauwe en vriendschappelijke banden tussen ons land en de andere landen die het socialisme opbouwen te ontbinden, in het bijzonder de banden tussen ons land en de Sovjet-Unie. Zij proberen de banden tussen onze Partij en de roemvolle Partij van de Sovjet-Unie, de Partij van Lenin, de Partij van het XXe Congres van de CPSU te ontbinden! ... Bijgevolg veroordelen wij diegenen die het gif van het chauvinisme onder onze jeugd proberen te verspreiden en die de democratische vrijheden die onze staat aan de werkers gegeven heeft misbruikt hebben om een betoging te organiseren van nationalistisch karakter ... wij zijn vaderlandslievend, maar tegelijkertijd zijn wij proletarische internationalisten!”. De betogers die Gerö hoorden vatten zijn woorden als een provocatie op. Men had verwacht dat hij minstens iets over Polen zou zeggen, over Nagy’s terugkomst of over zijn aftreden. Daarentegen werd hen op de oude manier van de ‘volksdemocratie’ alles wat goed was verteld en werden zij voor chauvinisten uitgemaakt. Gerö’s woorden ondergingen talrijke veranderingen bij het doorvertellen aan de anders betogers. Uiteindelijk was iedereen ervan overtuigd dat Gerö hen van de meest schandalige misdrijven beschuldigde.

De opstand

Van de massa voor het parlementsgebouw trokken toen groepen studenten op naar het 18 meter hoge beeld van Stalin en naar het gebouw van de radio; de eerste groep om het standbeeld neer te halen, de tweede om een tegenredevoering te houden. Bij Stalins beeld durfden de AVH’ers, de geheime politie, niet in te grijpen toen de menigte op het voetstuk klom en de zaak begon los te schroeven. Het lukte echter de studenten niet direct het gevaarte in beweging te krijgen. Pas om 21.30 uur zou Stalin neerstorten nadat metaalarbeiders met snijbranders eraan te pas waren gekomen. Bij de radio vonden intussen de eerste gevechten plaats. Een delegatie van studenten had de directie gevraagd hun program van eisen in 16 punten uit te zenden. Zij werden door de AVH gearresteerd. Om half acht deed de AVH een uitval en schoot op de menigte, waarbij een zestal doden vielen en veel gewonden. Ook vanuit de ramen werd er geschoten. De menigte zocht dekking maar bleef in grote getale in de buurt. Enkele betogers trokken met bebloede kleren van de doden door de stad, luid roepend wat er gebeurd was.

Het gevolg was uiteraard dat er drommen mensen naar de radiostudio liepen. Na de val van Stalin om half tien trok ook de menigte beeldstormers er heen. Het beslissende ogenblik kwam toen de betogers in bezit van wapens kwamen door enkele AVH-mensen, die in ambulancewagens als versterking voor de belegerden aankwamen, te ontwapenen. Vanaf dat ogenblik werd er teruggeschoten. Door de algemene militaire training in militieverband was iedereen nagenoeg in staat om efficiënt te vechten, een factor die van groot belang zou zijn. Om 22 uur kwamen weer versterkingen. Ditmaal gewone soldaten. Zij liepen prompt over naar de opstandelingen, die dus nu over veel vuurkracht beschikten.

Een geregelde slag begon. Het gebouw zou echter pas enige dagen later in handen van de opstandelingen vallen. Maar het nieuws van de slag had zich verspreid. In de arbeiderswijken Csepel en Ujpest laadden industriearbeiders wapens en mensen die zij konden vinden en reden naar het centrum.

Het is veelzeggend dat wapenfabrieken, kazernes, soldaten en gewone politie zich zonder veel moeite wapens lieten lospraten door de arbeiders, zo zij niet zelf meegingen.

Om middernacht had in het centrum van Boedapest een groot aantal opstandelingen reeds wapens en munitie. Nu vonden in de hele stad sporadische gevechten plaats; de zetel van het dagblad van de Communistische partij was de voornaamste verovering van de nacht. Andere belangrijke punten, zoals het gebouw van het Centraal Comité, het parlement, de telefooncentrale e.d., waren door concentraties AVH te sterk verdedigd. Maar de straat werd door de opstandelingen beheerst.
(wordt vervolgd)
H. VOS