G. Vereeken

België: Alarm aan de regering


Geschreven: 16 september 1967
Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, okt. 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Hoe meer men de financiën saneert, des te ongezonder zijn ze!

Het bericht in de algemene pers dat de kosten voor het werk aan de autowegen de regering ertoe gingen noodzaken een betalingssysteem toe te passen in de vorm van een vignet – een nieuwe vermomde belasting, waarvan het totaal bedrag nog niet was vastgesteld – benevens de verhoging van 20 % van het kijk- en luistergeld, dat kwam na een reeks stijgingen, waaronder die van de spoorwegabonnementen, dat alles veroorzaakte heel wat deining.

Het meest opgewonden waren enerzijds de liberale afgevaardigden, in het bijzonder diegenen die bij nieuwe verkiezingen hun zetel riskeren, en anderzijds de sociaaldemocraten, die het gemakkelijk hebben t.g.v. de verslechtering van de algemene toestand en de veelsoortige moeilijkheden die de burgerlijke katholiek-liberale regering ontmoet.

Staande voor de nervositeit van beide en vooral door de ontevredenheid van de publieke opinie, gaf de regering toe om later beter zijn slag te kunnen slaan en er kwam weer een betrekkelijke rust in de hoofdkwartieren van de drie regeringspartijen, de CVP, de LVP en de BSP.

Om er een enigszins duidelijk inzicht in te krijgen is het niet overbodig een blik te werpen op enige cijfers die wat meer licht werpen op de politieke situatie:

Financiële toestand België 1967

Alvorens tot andere cijfers over te gaan is het goed de aandacht te vestigen op de slechte stemming van “La Libre Belgique”, wat deze plotselinge deviezenvermeerdering betreft: bijna 8 miljard BEF in de loop van de maanden april-juni 1967. In aanmerking genomen dat de monetaire inflatie in Groot-Brittannië en in de VS het pond en de dollar steeds meer in gevaar brengt, was het blad van mening dat het de voorkeur zou verdienen om te doen, wat andere landen, in het bijzonder Frankrijk, ook doen nl.: deze deviezen in baar goud omzetten. Sinds lang is het blad tot de slotsom gekomen dat de massa Engelse en Amerikaanse bankbiljetten die in de omloop zijn er op het ogenblik waardeloze betaalmiddelen van hebben gemaakt en het verklaart dat openlijk in zijn financiële rubrieken.

In zijn kroniek “La Semaine Economique” van 11 september, juicht het hartelijk het advies van het Internationale Monetaire Fonds aan de Amerikaanse regering toe, om “OP TE HOUDEN MET DRUK UIT TE OEFENEN OP DE ANDERE LANDEN DAT ZIJ ERVAN AF ZIEN HUN DOLLARS (papier) IN GOUD OM TE ZETTEN”.
Een zeer overbodige aanbeveling voor wat de Belgische regering betreft. De ploeg Van den Boeynants-De Clercq wacht niet op deze druk. In ALLES: de installatie van de SHAPE, de versnelling van alle openbare werken, daaronder begrepen de autoweg Brussel-Bergen, de verlaging van de grens van de vlieghoogte voor vliegtuigen van de burgerluchtvaart met de bedoeling om daarboven plaats te maken voor de militaire vliegtuigen van de NAVO, de vernieuwing van de tanks en van de vliegtuigen tot een waarde van 12 à 14 miljard BEF, ja zelfs de opeenhoping van deviezen; in al deze zaken komt onze ploeg van “realistische” leiders tegemoet aan de verlangens van de Amerikanen.

België 2 1967 België 3 1967

Men hoeft geen boekhoudexpert of professor in de politieke economie te zijn om onmiddellijk de inflationistische ontwikkeling van de financiën van het land te constateren. Terwijl de goudvoorraad slechts met 22 % is toegenomen en het bruto nationale product met 30 %, zijn in de zelfde tijd de geldvoorraad (papier) en de bankbiljetten in omloop toegenomen met resp. 46 % en 39 %. Laten wij ook terloops opmerken dat dit zelfde kwaad opnieuw knaagt aan alle arme en rijke kapitalistische landen, een kwaad dat nog ernstiger wordt door de economische depressie: de voortdurende vermeerdering van de grondstoffenvoorraad en de onverkochte waren, het dalen van de wereldprijzen, de vertraging van de productie, de totale stilstand van sommige randondernemingen en de stijging van de werkloosheid.

De inflationistische tendens blijkt nog duidelijker in de ontwikkeling van alle banken in het land:

België 4 1967

Terwijl de door de particulieren op de Belgische banken gestorte kapitalen, in het zelfde tijdsverloop, van 121 tot 228 miljard, of met bijna 88 % zijn vermeerderd, zijn, zoals men kan zien, de aan de particulieren en aan de staat verleende kredieten gestegen van 163 tot 321 miljard, met bijna 100 % dus.

Om een nog beter beeld te krijgen van het wankele kaartenhuis van de Belgische financiën, moet men nog weten dat ongeveer 75 % van de bankrekeningen zichtrekeningen zijn, d.w.z. dat men ze onmiddellijk in kan trekken, terwijl alle verleende kredieten, kredieten op korte of lange termijn zijn. Als het vertrouwen van de kleine en grote bezitters plaats zou maken voor ongerustheid of wantrouwen, zouden wij een mooi “schouwspel” meemaken.

Om deze samenvatting in cijfers te besluiten, vermelden wij nog dat de staatsschuld, nog steeds in hetzelfde tijdsverloop, van 411 tot 523 miljard BEF is gestegen.

De dreiging van een “ongeorganiseerde” of georganiseerde devaluatie, erger nog, een val van de geldwaarde drukt niet alleen zwaar op België maar nog veel meer op het merendeel van de kapitalistische landen,vooral op Groot-Brittannië (waar de regering constant verplicht is om de koers van het pond sterling te ondersteunen) en de VS. Want het is een onloochenbaar feit, dat de steeds hogere kosten van de kapitalistische staat – een tendens die inherent is aan het kapitalisme en onafwendbaar – het duidelijkst naar voren komt bij de ex-heerser van de wereld en degene die het tracht te worden. Deze tendens gaat, met zekere wisselingen, steeds door de monetaire situatie in de kapitalistische wereld te verslechteren.

De Franse staat is de eerste geweest die de papieren dollars, telkens als hij deze had, omzette in goud, daar hij in het bijzonder de onvastheid van de dollar kende, die te wijten is aan een reeks van elkaar aanvullende factoren: de overbewapening, de race naar de ruimte, de oorlog in Vietnam en, wat in het begin een privilege was, de Gold Exchange Standard, die tegenwoordig als een boemerang werkt. Welnu, vandaag wordt dit voorbeeld gevolgd door andere staten en door een groeiend aantal dollarbezitters. De schatvorming is in volle gang. De goudproductie verdwijnt in de koffers van de particulieren telkens als hij van de mijnen komt.

In deze nationale en internationale context dus, moet de ploeg van Vanden Boeynants-De Clercq het hoofd bieden aan de politieke moeilijkheden die een aanval op hem doen. Deze verwarring in regeringskringen, de hoofdkwartieren van de drie regeringspartijen en alle redacties bevestigt eens te meer dat de politiek slechts een neerslag van de economie is.

De “herrie”, die zojuist heeft plaatsgevonden en die nog niet geheel tot bedaren is gekomen, kwam door het bericht van deze nieuwe belastingen, terwijl men er zojuist al een hele “reeks” “te verteren had gekregen”. Niet alleen de bevolking werd er door geschokt, maar vooral ook de LVP die bij de laatste verkiezingen haar positie in beide kamers aanmerkelijk versterkt had dankzij haar demagogisch parool: “Sanering van de staatsfinanciën zonder nieuwe belastingen.” Welnu, een korte berekening wijst uit dat de nieuwe belastingen die reeds zijn toegepast op sigaretten, telefoon, telegrammen enz., en nog meer degene die op het punt staan van toepassing te worden: de tol op de autowegen, de verhoging van het kijk- en luistergeld en van de spoorwegabonnementen ongeveer 10 miljard BEF op zullen brengen, waarvan de volksmassa’s vooral het meeste op zullen brengen. Het is dus niet verwonderlijk dat men de kans loopt op een kabinetscrisis en dat Vanden Boeynants Van Audenhove, de voorzitter van de LVP, moest herinneren aan wat deze heren regeringssolidariteit noemen.

Om de nieuwe belastingen beter ingang te doen vinden, zullen zeker enige formele wijzigingen in de nieuwe belastingen aangebracht worden, maar het bedrag van 10 miljard zal op de een of andere manier bereikt worden. Daar zijn wij zeker van.

De sociaaldemocratie haalt er zich haar hart aan op. Handig en met een engelengeduld verzamelt hij alle noodzakelijke argumenten voor de nieuwe verkiezingscampagne, die vervroegd zou kunnen komen en die hem in staat zou kunnen stellen het verloren terrein te heroveren, en die de weg naar een nieuwe deelname aan de regering zou kunnen openen, waarin hij, zoals hij altijd heeft gedaan, zijn regeringsverantwoordelijkheid zal nemen, daaronder zelfs inbegrepen om aan de gendarmerie op te dragen het vuur te openen op de stakers zoals dat reeds in Zwartberg het geval was.

Bij de voorbereiding van deze verkiezingscampagne ziet hij niets over het hoofd, terwijl hij er natuurlijk zorg voor draagt dat zijn woordenstrijd tegen de burgerlijke regeringscoalitie de massa’s niet in beweging brengt. Hij heeft de lessen van de stakingen van 1960-61 niet vergeten, gedurende welke zij wekenlang niet op kon tegen de arbeiders. Op het moment draagt hij sommige vakorganisaties op “strijdbare” taal te gebruiken, maar alleen daar waar zijn bureaucratische belangen samen vallen met die van de arbeiders zoals dat het geval is bij de werknemers die niet de fusie op zich zelf van sommige pensioenfondsen met ongenoegen bekijken, maar de gevolgen die daaruit voortvloeien en daarom de versterking van de posities van de LVP-CVP in dit organisme niet mogen lijden. En de arbeidersklasse? Wat doet hij om de poging te bestrijden het budget en de financiën in evenwicht te brengen op zijn rug, terwijl dit budgettaire evenwicht morgen in gevaar gebracht kan worden door een nieuwe verergering van de economische depressie. Ja, wat doet de arbeidersklasse?

Hij is ongerust, ontevreden en sceptisch t.o.v. de beroepspolitici, de linkse organisaties die de reformisten door dik en dun volgen en de ultralinkse politiek van de Pekingcommunisten. In de dwangbuis van de bureaucratische apparaten van de christelijke en reformistische vakcentrales, verroert hij zich slechts daar waar hij regelrecht in het kruis geschopt wordt. Bij voorbeeld bij bedrijfssluitingen die op dit moment van weinig omvang zijn. Merkwaardigerwijs verroert hij zich ook daar waar hij niet langer onder de voogdij van deze centrales staat. Dit is het geval met het personeel van de douane en de ambtenaren van het ministerie van financiën, die in meerderheid beïnvloed worden door een apolitieke Eenheidsvakbond die door de reformisten en de christelijken beschuldigd wordt van alles wat lelijk is. Welnu, het is de tweede keer dat deze vakbond haar toevlucht heeft genomen tot directe actie om haar erkenning door de regering (waartegen de reformistische en christelijke bureaucraten zich verzetten) en de belangen van de arbeiders van “Financiën” die haar steeds meer vertrouwen schenken, te verdedigen.

Daar de douanebeambten voor het komende jaar het ontslag voorzagen van een groot deel van hen t.g.v. de verlagingen en het verdwijnen van de douanerechten in het kader van de EEG, zijn zij met een modelactie begonnen die snel omsloeg in een echte staking en die gevolgd werd door pogingen om de staking uit te breiden. De pers moet toegeven dat de staking harder wordt en zich verbreidt. De posters blijven zich voortdurend versterken, en de manifestaties blijven een grotere omvang aannemen.

De gehele arbeiderspers boycot deze staking echter. De linkse communisten en socialisten doen hetzelfde en verliezen uit het oog dat zij, door de leiding van deze vakbond, die naar men zegt poujadistische neigingen heeft, te boycotten, de stakers saboteren en bijgevolg deze vakbondsleiding versterken.

Men ziet het, de krachtsverhouding tussen de uitgebuite en bezittende klasse – onvoorwaardelijk geholpen door de reformisten, de zwakheid van de communistische stromingen en de verbrokkeling van de trotskistische beweging – deze krachtsverhouding is zeer zeker in het voordeel van het kapitalisme en zijn marionetten van de CVP-LVP-regering. Meer dan ooit doet de noodzaak zich voelen van een revolutionaire organisatie die ideologisch sterk staat en politiek volkomen onafhankelijk is van de reformistische, stalinistische en chroesjtsjovistische stromingen, een organisatie die in staat is stromingen van een voorhoede in de juiste banen te leiden en de organisatie van op democratische wijze door de arbeiders aangewezen autonome bedrijfscomités te stimuleren.

16 september 1967
G. Vereeken