G. Van der Sluis

Stalin in de jaren dertig (2)

Het verbond met Hitler


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, december/januari 1967-1968, jg. 11
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
• Stalin in de jaren dertig (1) Opmars van het nazisme

Hitlers “drang naar het Oosten”, waaronder men in de eerste plaats de Sovjet-Unie zelf, maar ook Polen en de Balkan moet verstaan, was door de capitulatiepolitiek van de Franse en Engelse regering die niet alleen tot “München” bereid waren geweest, maar bovendien de Sovjet-Unie buiten hadden gesloten, verder aangewakkerd.[1] Op 15 maart 1939, nog geen zes maanden na het sluiten van het Verdrag van München, vielen Hitlers troepen Praag binnen. Na Oostenrijk was Tsjecho-Slowakije het tweede slachtoffer van de nazi’s geworden. Stalins streven om leiding te geven aan een collectief veiligheidsbondgenootschap (met Frankrijk en Engeland als voornaamste partners) was de grond ingeboord en bovendien leek de “verborgen” hoofdbedoeling van het Franse en Britse imperialisme, namelijk om Hitler indirect te steunen bij diens veldtocht tegen het “bolsjewisme” succes te hebben. De Sovjet-Unie was en bleef geïsoleerd.

Na “München” rijpte bij Stalin het plan te onderzoeken in hoeverre het mogelijk was Frankrijk en Engeland een slag voor te zijn door zelf een toenadering tot Hitler-Duitsland tot stand te brengen.[2] Dit onderzoek moest zeer voorzichtig en dus in het diepste geheim gebeuren omdat de Sovjet-Unie tegelijkertijd door wilde gaan met de vorming van een grote antifascistische coalitie. Zouden onderhandeling met Hitler mislukken, en bekend worden, dan zou het isolement van de Sovjet-Unie nog groter worden.

In mei 1939 begonnen de Sovjetdiplomaten met hun aftasten van de mogelijkheid tot een vergelijk met Hitler te komen. Drie maanden later, op 23 augustus, werd het beruchte Molotov-Ribbentroppact gesloten, een niet-aanvalsverdrag dat echter tegelijkertijd de verovering en verdeling van Polen regelde.

Het was niet de eerste poging die Stalin in deze richting had gedaan. De toenmalige handelsattaché van de Sovjet-Unie in Berlijn, David Kandelaki, had eind 1936-begin 1937 als persoonlijk geheim afgezant van Stalin geprobeerd een overeenkomst met de nazi’s te sluiten. Volgens Walter Krivitsky moest een overeenkomst “ten koste van alles” tot stand komen. Hitler wees in dat stadium Stalins toenaderingen echter af.[3]

Na het Verdrag van München waagde Stalin echter een nieuwe kans. In het openbaar kon men deze koerswending voor het eerst waarnemen in de redevoering die Stalin hield op het VIIIe congres van de CPSU op 10 maart 1939. Stalin ging er daarbij van uit dat de nieuwe imperialistische oorlog een feit was geworden, echter met die beperking dat ze nog niet algemeen, nog niet tot een wereldoorlog was uitgegroeid.

“De oorlog wordt gevoerd door de agressieve staten, die op alle mogelijke manieren de belangen van de niet-agressieve staten benadelen, in de eerste plaats die van Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten, terwijl de laatsten achteruitwijken, terugtrekken en de aanvallers concessie op concessie doen.”

En daarbij wees Stalin Duitsland, Italië en Japan duidelijk aan als de landen die het agressieve, het oorlogsblok vormden. In zijn redevoering sprak Stalin verder over de “aansporingen” die Duitsland van de Engelsen, Fransen en Amerikanen ontving om naar de Sovjet-Oekraïne op te trekken. En dan volgen enige passages die, vooral tegen de achtergrond van de latere gebeurtenissen, van groot belang zijn:

“Het heeft er veel van, alsof dit verdachte lawaai ten doel had de woede van de Sovjet-Unie tegen Duitsland op te wekken, de atmosfeer te vergiftigen en een conflict met Duitsland te provoceren, zonder dat daartoe zichtbare redenen aanwezig waren.
Het is natuurlijk zeer goed mogelijk dat er in Duitsland gekken zijn die er van dromen om een olifant, d.w.z. de Sovjet-Oekraïne, in te lijven bij een kevertje, d.w.z., de zogenaamde Karpathen-Oekraïne. En wanneer daar werkelijk zulke dollen zijn, dan valt er niet aan te twijfelen dat er in ons land een voldoende aantal dwangbuizen voor zulke krankzinnigen aanwezig is. (Uitbarsting van applaus)”[4]

Wie de rede van Stalin nu naleest en ook let op de passage waarin deze zich uitspreekt “voor vreedzame, nauwe betrekkingen, voor betrekkingen van goede nabuurschap met alle landen die onze buren zijn” (voor zover ze niet direct of indirect de belangen van de Sovjet-Unie schenden), zal het met de historicus I. Deutscher eens zijn die deze rede “een zeldzaam meesterstuk vol dubbelzinnigheden en toespelingen” noemde. Stalin zou zijn eigen versie van de appeasementspolitiek (= verzoening) op tafel brengen, “een München dat aan dat van Chamberlain gewaagd zou zijn.”

Stalin hield het voor “zeer goed mogelijk” dat er in Duitsland gekken aanwezig waren, maar deze kwalificatie sloeg kennelijk niet op Hitler en diens naaste medewerkers; bovendien was, volgens Stalin, de sfeer tussen Duitsland en de Sovjet-Unie blijkbaar nog niet vergiftigd en waren er geen “zichtbare redenen” aanwezig die een conflict met Duitsland konden provoceren...

De tendens van deze passages is wel geheel in tegenstelling tot de lijn die tot op dat ogenblik door de Komintern werd vertegenwoordigd. Dimitrov schreef in november 1938 bij voorbeeld nog dat het hoofddoel van het fascisme was Europa te verdelen. Hij bracht daarbij een door de fascisten, na de bezetting van het Sudetengebied, verspreide landkaart ter sprake waarop men kon lezen dat achtereenvolgens Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, Polen, Zuidslavië, Roemenië, Bulgarije, Frankrijk, België, Nederland, Denemarken, én de Sovjet-Unie aangevallen zouden worden. (Alleen de data klopten niet precies).

“Wie een werkelijke en duurzame vrede tot stand wil brengen, moet met alle ter beschikking staande krachten en middelen tegen de fascistische veroveraars en onderdrukkers strijden; moet vastberaden optreden tegen de politiek van overeenkomsten met de fascistische agressors en de voorstanders van de capitulatie, die het volk met leugenachtig pacifistisch gepreek bedriegen, vastberaden opzij schuiven.”[5]

Natuurlijk vergat Dimitrov niet de succesvolle “uitroeiing van het trotskistisch boecharinse agentschap van het fascisme in de USSR” in herinnering te brengen, zoals in de verklaring van het Uitvoerend Comité van de Komintern naar aanleiding van de 21ste verjaardag van de Oktoberrevolutie de reactionaire leiders van de sociaaldemocratie verweten wordt dat zij het zijn die “met opzet de trotskistische agenten van de Gestapo van de vuilnisbelt van het fascisme oprapen en hun de gelegenheid geven straffeloos de arbeidersbeweging te ondermijnen.”

Het is hier de plaats niet om uitvoerig op de Moskouse processen in te gaan, maar er moet op gewezen worden dat Stalin in deze periode bezig was met datgene wat hij vermeende en echte tegenstanders van de stalinistische politiek verweet: het tot stand brengen van een monsterverbond met de nazi’s. En het zal Hitler geen verdriet gedaan hebben dat in deze jaren tienduizenden oude bolsjewieken, waaronder bijna alle vroegere medewerkers van Lenin en Trotski, werden geliquideerd.

Britse weigering

In de maanden die volgden op Stalins redevoering van 10 maart 1939, werd de – geheime – Russische diplomatie gekenmerkt door een voortdurend aftasten van de politieke wereldmarkt. Toen Hitler op 28 april een grote rede hield, waarin hij Polen met oorlog dreigde, liet hij de gebruikelijke aanvallen op de Sovjet-Unie achterwege. Ook in de dagbladen bleven de gebruikelijke anti-Russische tirades achterwege. In mei begonnen de besprekingen tussen Duitsland en de Sovjet-Unie op gang te komen.

“Nog altijd stonden de voordeuren van het Kremlin wijd open voor Engelsen en Fransen en deed Stalin zijn contacten met de Duitsers aan de achterdeur af,” schrijft Deutscher. De Engelsen en Fransen wensten, zo bleek snel en duidelijk, helemaal niet serieus hun entree te maken, door welke ingang dan ook. Dat was al duidelijk geworden in maart 1939 toen het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Sovjet-Unie had gevraagd welke houding men zou innemen als Roemenië (olie!) het slachtoffer van Duitse agressie zou worden. De Sovjet-Unie stelde daarop direct voor een conferentie te beleggen in Boekarest waaraan Engeland, Frankrijk, Roemenië, Polen, Turkije en de Sovjet-Unie zouten deelnemen, uiteraard ook met de bedoeling een anti-Duitse confederatie tot stand te brengen met Rusland als een van de belangrijkste leiders.

Iwan M. Maiski, van 1932 tot 1943 Sovjetambassadeur in Londen, beschrijft in een van de delen van zijn herinneringen, hoe Lord Halifax, Engelands minister van Buitenlandse Zaken daarop reageerde: de Britse regering zag er niets in, ten eerste omdat er op dat ogenblik niemand was die zodoende verantwoordelijk was om te gaan en ten tweede was het te riskant een conferentie te beginnen waarvan het niet zeker was hoe ze zou aflopen.[6]

In juli 1939 kwam het dubbele spel dat Stalin speelde in een beslissende fase. Op 22 juli kwamen de Russen en de Duitsers handelsbesprekingen overeen, waarbij de Russen niet meer vasthielden aan hun eis dat eerst een politieke basis gelegd moest worden, en drie dagen later stemden Londen en Parijs er eindelijk in toe militaire missies naar Moskou te zenden voor overleg.

De Frans-Britse militaire missie begon echter met het vertrek elf dagen uit te stellen, ze reisde met een buitengewoon langzaam schip (toen Chamberlain in 1938 naar Hitler ging, vloog hij voor de eerste keer van zijn leven), de leider van de Franse delegatie, generaal Doumenc, had slechts een vage volmacht en de leider van de Britse, admiraal Drax, had in het geheel geen schriftelijke volmacht. “Is er nog een beter bewijs nodig, dat de Britse regering de militaire onderhandelingen absoluut niet ernstig nam?” vraagt Maiski.

Aangezien de regering van de Sovjet-Unie nog lang niet alle documenten uit deze periode die betrekking hebben op de buitenlandse politiek openbaar heeft gemaakt, is het niet mogelijk een definitief eindoordeel over Stalins houding in dit tijdperk te vellen. Evenwel: “vaststaat dat, als de Westelijke regeringen Stalin in Hitlers armen wilden drijven, ze ternauwernood efficiënter hadden kunnen handelen dan zij deden.” (Deutscher; in zijn beschrijving van deze periode komt men het woord “waarschijnlijk” herhaaldelijk tegen).

Voor Stalin stond het toen echter nog geenszins vast dat hij in ieder geval het monsterverbond met Duitsland zou sluiten. Minder dan drie weken vóór het bezoek aan Moskou door Von Ribbentrop, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, schreef Duitslands ambassadeur Schulenburg nog aan Berlijn dat zijn algemene indruk was dat de Sovjetregering op dat ogenblik bereid was een akkoord te ondertekenen met Frankrijk en Engeland als deze landen alle wensen van de Sovjet-Unie zouden inwilligen. Het isolement waarin de Sovjet-Unie door Engeland en Frankrijk werd gedreven dwong Stalin echter steeds meer slechts op het fascistische paard te wedden. Bovendien begon begin augustus 1939 Hitler zich op te dringen. Zijn nieuwe strategie was nu: eerst met het Westen afrekenen, om zich daarna ten volle te kunnen wijden aan de opmars naar het Oosten dat altijd zijn uiteindelijke hoofddoel was gebleven. In de nacht van 23 augustus werd het non-agressiepact (strikte wederzijdse neutraliteit) en het geheime aanvullende protocol getekend. Dit protocol regelde de deling van Polen en bepaalde verder dat Finland, Estland en Letland tot de Russische “invloedssfeer” zouden behoren. Voor de Sovjet-Unie was dit belangrijk in verband met de verdediging van haar tweede hoofdstad Leningrad. Ze mocht bovendien Bessarabië inlijven, en Duitsland verklaarde in de Balkan politiek niet geïnteresseerd te zijn. Hitler had op dat moment slechts belangstelling voor Polen en het viel dan ook al op 1 september aan. Zó snel, dat Stalin verrast werd door het vlugge ineenstorten van het Poolse gewapende verzet. In de Russische pers werd nauwelijks aandacht besteed aan de Duitse aanval. De Sovjetburgers moesten er maar zo min mogelijk over denken en praten.
Er werd een poging gedaan de indruk te wekken dat het om een kleine plaatgelijke oorlog ging die geen bijzondere gevolgen voor de Sovjet-Unie zou hebben, waar dankzij de wijsheid van Kameraad Stalin het leven normaal en vreedzaam doorging.”[8] De berichten die verschenen waren zo “objectief” mogelijk. Von Ribbentrop moest er bij Stalin op aandringen dat de Russische troepen “hun” deel van Polen zouden veroveren. Dat gebeurde en tegelijkertijd werden snorkende verklaringen de wereld ingezonden waarin de Sovjetregering de bezetting van Oost-Polen voorstelde als een bevrijding van de daar levende Oekraïners en Wit-Russen; Stalin omschreef ze als Ruslands “bloedbroeders”. Het niet-aanvalsverdrag werd aangevuld met een vriendschapsverdrag waarin werd gesproken over de “vroegere Poolse staat” waar nu een exclusief Russisch-Duitse taak was “orde en rust te herstellen” en “ervoor te zorgen dat de mensen in Polen een vreedzaam leven zouden leiden, in overeenstemming met hun nationale karakter.”

Bovendien verplichtten de beide regeringen zich in een speciaal geheim protocol ertoe samen te werken bij de onderdrukking van Poolse propaganda voor een herstel van Polens onafhankelijkheid. Stalin was nu, schrijft Deutscher, “niet langer slechts Hitlers handelspartner, maar diens medeplichtige.” (...) “Door steun te verlenen aan Hitlers “vredesoffensief” overtrof hij alles wat hij tot dusverre aan huichelarij had laten zien.” Toen Stalin in december 1939 zijn zestigste verjaardag vierde antwoordde hij op een felicitatie van Hitler: “De vriendschap tussen de volkeren van Duitsland en de Sovjet-Unie, aaneengekit met ons bloed kan een alleszins langdurige vriendschap worden.”[9]

De “Schertsoorlog”

Gevoelens van wantrouwen kregen bij de Sovjetbureaucratie echter al snel de overhand op in het openbaar beleden vriendschap. Daar was de bliksemzege van Hitler in Polen, er was de Balkan, “het echte niemandsland” (Deutscher), waar Bulgarije weigerde een bondgenootschap met Rusland te sluiten en er was verder – niet in de laatste plaats – de “schertsoorlog” die zich in het Westen afspeelde tussen Duitsland en Engeland en Frankrijk, die Polen beloofd hadden te hulp te zullen komen. Formeel hadden Frankrijk en Engeland Duitsland inderdaad de oorlog verklaard, maar het karakter van de strijd was zodanig dat de term “schertsoorlog” werd geboren. Een week voor de Duitse inval in Polen had Gamelin, chef van de Franse generale staf, al gezegd dat Frankrijk niet tot een serieus offensief in staat was, tenminste niet binnen ongeveer twee jaar, aangenomen dat Frankrijk dan (in 1941-1942) de hulp zou hebben van Britse troepen en Amerikaans materiaal. En deze mededeling van generaal Gamelin kwam kort nadat hij de Polen 35 tot 38 divisies had toegezegd. Tijdens het proces te Neurenberg verklaarde de Duitse generaal Jodl (die na het proces opgehangen zou worden) dat het niét-ineenstorten van het Duitse leger in 1939 alleen maar een gevolg was geweest van het feit dat tijdens de veldtocht Polen de ongeveer 110 Franse en Britse divisies in het Westen volledig inactief werden gehouden tegenover de 23 Duitse divisies. Dat is geheel in overeenstemming met wat Churchill zei over de vier Britse divisies in Frankrijk: “Het is een symbolische bijdrage.” Bovendien wilde de Franse regering absoluut niet hebben dat de Britse luchtmacht doelen in Duitsland zou bombarderen uit vrees voor tegenacties van de Duitsers tegen Franse fabrieken. Een massaal bombardement op dat ogenblik van het Roergebied zou hoogstwaarschijnlijk fataal voor de nazi’s zijn geweest.[10]

In Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten overheersten op dat ogenblik nog dié imperialistische groepen die meenden dat men uiteindelijk met het Duits-Italiaans fascisme wel tot een overeenstemming zou kunnen komen, terwijl het verder een algemeen imperialistisch belang was en bleef de Sovjet-Unie, de eerste, en op dat ogenblik enige, arbeidersstaat te vernietigen. Het Engelse en Franse imperialisme was nooit werkelijk van plan geweest “uit principe” een “democratische staat” te verdedigen. Pas toen bleek dat Hitlers strategie er op was gericht in de eerste plaats schoon schip te maken in het Westen en de Afrikaanse koloniën van deze machten te veroveren (Azië was als jachtgebied voor het Japanse imperialisme gereserveerd) – toen pas brak het imperialistische conflict in zijn volle omvang los.

De overeenkomst met Hitler leverde Stalin uiteraard ook voordelen op. In september en oktober had Rusland reeds troepen in Estland, Letland en Litouwen gelegerd (het laatste land zou oorspronkelijk onder de Duitse “invloedssfeer” vallen); Rusland zou Duitse machines en onderdelen ontvangen (maar moest zelf graan en grondstoffen leveren) en Russische militaire missies die in Duitsland waren toegelaten poogden de Duitse oorlogsindustrie te bestuderen; ze deden dat zo intensief dat Göring, Keitel en Räder al begonnen te protesteren; ook klaagden de leiders van de nazi-economie dat de Russen te veel oorlogsmateriaal uit Duitsland wilden betrekken.

Finland

De Russisch-Finse oorlog die op 30 november 1939 uitbrak was een gevolg van de Finse weigering de Sovjet-Unie in staat te stellen de strategisch zo belangrijke Finse Golf (Leningrad!) te verdedigen. Het Finse leger boekte in de eerste fase belangrijke successen, deels als gevolg van de recente zuiveringen in het Rode Leger. Engeland en Frankrijk steunden het Finse regime openlijk; in deze landen werden vrijwilligerslegers gerekruteerd terwijl er aan het Westelijk front op dat moment “een verdachte stilte” (Deutscher) heerste; Rusland werd uit de Volkenbond, die altijd zo toeschietelijk t.a.v. Duitsland en Italië was geweest, gestoten en Stalin kon zich nu met reden afvragen, zoals Deutscher schrijft, of de Westelijke mogendheden niet bezig waren de oorlog die ze tegen Duitsland voerden “om te schakelen” zodat deze verder tegen de Sovjet-Unie zou worden gevoerd. “De Finse sop was de kool niet waard”, schrijft Deutscher en Werth verduidelijkt dat wanneer hij meedeelt dat in 1945 Paasikivi en Kekkonen, die beiden later president van Finland zouden worden, hem hebben gezegd dat zij de Russische voorstellen gematigd en begrijpelijk hadden gevonden, en dat, als hun politiek toen – in 1939 – was gevolgd, de Fins-Russische oorlog vermeden had kunnen worden.[11]

Toen 12 maart 1940 het Fins-Russisch Vredesverdrag werd getekend, kregen de Russen meer dan ze eerst hadden geëist, ze hadden dan ook de oorlog gewonnen, al had het er eerst op geleken dat het Rode Leger een nederlaag zou lijden. Molotov noemde een aantal van 48.745 doden en 158.000 gewonden aan de Russische kant wel een hoge prijs voor een kleine “grenscorrectie”; het Rode Leger had geen beste indruk gemaakt. Wat er daarna gebeurde “bezorgde Stalin de ergste schok die hij ooit in dit hele spel te incasseren kreeg” (Deutscher): de snelle ineenstorting en capitulatie van Frankrijk en de terugtrekking van de Britse troepen van het vasteland. Stalin werd nu gedwongen afstand te nemen van zijn “theorie” omtrent het socialisme in één land: het socialisme werd “gevestigd” in de Baltische staten en deze sloten zich “vrijwillig” aan bij de USSR. Dit alles had natuurlijk weinig meer te maken met de oorspronkelijke bolsjewistische revolutiegedachte. Stalins tactiek werd steeds ondoorzichtiger toen de slag om Engeland (zomer 1940) in volle gang was. Hij verwachtte misschien dat Engeland zou capituleren, “deed wat hij kon om Hitler de indruk te geven dat hij, Stalin, geloofde dat Hitlers zegepraal vrijwel definitief was en dat Rusland bereid was zich bij de toestand aan te passen en een geregeld bestaan te voeren in het kader van Hitlers nieuwe orde” (Deutscher), maar gaf tegelijkertijd zijn vertegenwoordigers in het buitenland opdracht om ieder teken van weerstand tegen die “nieuwe orde” aan te moedigen.[12]

De verhouding tussen de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland werd steeds meer gespannen, al bleek dit niet duidelijk naar buiten. Uitnodigingen van Hitler om deel te nemen aan “de historische zending van Duitsland, de Sovjet-Unie, Italië en Japan op lange termijn” wees Stalin af, maar hij deed dat zeer voorzichtig – ook al omdat hij nog geen nieuwe bondgenoot had. Weliswaar waren in de zomer van 1940 al tekenen te bespeuren dat de groep-Churchill, die nu de macht in handen had, toenadering zocht, maar Stalin wenste (nog) geen breuk met Hitler.[13] Voor de vorm verklaarde Stalin zich bereid toe te treden tot het pact van vier (met Japan, Duitsland en Italië) maar hij stelde dusdanige eisen dat inwilliging daarvan door Duitsland zou hebben betekend dat Hitler zijn plannen om Rusland te veroveren opgaf. Daarvan was geen sprake. In december 1940 gaf Hitler Bevel Nummer 21 uit, waarin gezegd wordt dat het Duitse leger klaargemaakt moet worden voor de “verplettering van Rusland in een snelle campagne”. Het plan zou bekend worden onder de naam Operatie Barbarossa.[14] De voorbereidende plannen voor de Operatie Barbarossa begonnen trouwens al begin augustus 1940.[15]

De eerste maanden van 1941 werd het steeds duidelijker dat Hitler zich door niets van zijn drang naar het oosten zou laten afhouden. Op 4 april sloot Rusland een pact van vriendschap met Zuidslavië, en Molotov, minister van Buitenlandse Zaken, deelde de Duitse ambassadeur mee dat Rusland verwachtte dat Duitsland de vrede met de Zuidslaven zou bewaren. Twee dagen later vernam hij echter al van de ambassadeur dat Duitsland op het punt stond zowel Griekenland als Zuidslavië aan te vallen. Er waren meer van dit soort “incidenten”. In mei waren er wederzijdse beschuldigingen van grensschendingen. Ongeveer 150 Duitse divisies werden aan de grens samengetrokken, en dit gebeurde zonder openlijk vertoon.

In deze tijd bereikten de Russische regering tal van waarschuwingen over de op handen zijnde agressie van de nazi’s, o.a. van de zijde der Engelsen, bij monde van Sir Stafford Cripps, de nieuwe ambassadeur in Moskou en lid van de linkervleugel van de Labour Party.

Op 14 juni publiceerde TASS echter een communiqué dat beroemd zou worden. Er werd in gezegd dat al die berichten en verhalen over een oorlog tussen Duitsland en Rusland alleen maar “onhandige propaganda waren van aan Rusland en Duitsland vijandige krachten die belang hadden bij een uitbreiding van de oorlog.”[16]

Ook van zijn eigen mensen, die in het buitenland werkten als spion kreeg Stalin nauwkeurige inlichtingen over de Operatie Barbarossa. Wij noemen in dit verband slechts Richard Sorge die in Japan over uitstekende informaties beschikte.[17] Deutscher beschrijft de houding van Stalin in de periode vlak voor de inval der nazi’s als volgt:

“Dat Stalin er ook nog steeds op hoopte de vrede tussen Rusland en Duitsland te kunnen redden, schijnt bijna ongelooflijk. Toch kan men uit zijn gehele gedrag in deze kritieke weken geen andere conclusie trekken. Hij deed nu een misstap zoals mensen die té sluw willen zijn dikwijls begaan. Hij schoof namelijk alle kwade voortekenen terzijde en vertrouwde erop dat hij, in zijn eentje, dankzij het feit dat hij over zulke geweldige tactische bekwaamheden beschikte en politiek zo wendbaar was, wel een uitweg uit de netelige situatie zou vinden.”

Zoals we nu weten was die uitweg er niet. En toen in de vroege morgen van 22 juni 1941 de Operatie Barbarossa, waaraan Hitler en zijn generaals de laatste zes maanden intensief hadden gewerkt, werd uitgevoerd, waren de Russen niet voorbereid op het gevecht.

Hoewel in de huidige Russische geschiedschrijving kritiek wordt uitgeoefend op Stalins politiek in de periode kort voor de inval, wordt ontkend dat gesproken kan worden – zoals Werth bijvoorbeeld doet, en terecht – van een “onvoorbereid” zijn. Als oorzaken van de successen die de nazi-legers direct na de inval boekten worden onder meer genoemd: Duitsland viel de Sovjet-Unie aan nadat het bijna geheel West-Europa had veroverd en daarvan de economische bronnen kon gebruiken; toen Duitsland aanviel had het de vrije beschikking over zijn landstrijdkrachten, alleen de vloot en de luchtmacht nam aan de strijd tegen Engeland deel; Duitsland had langs de westgrens van de Sovjet-Unie 190 divisies klaar staan, waarvan er 153 recente ervaring hadden opgedaan in de moderne oorlogvoering. “Het Rode Leger was niet geconcentreerd aan de grens, en miste ervaring in de moderne oorlogvoering. De uitrusting was niet volledig. Er was een tekort aan goed getrainde en ervaren officieren, die voor een deel ten onrechte in de jaren 1937-1938 van hun posten waren ontheven.”

En ten slotte is het feit dat de Duitse aanval zo plotseling was, een grote factor geweest.[18]

3 juni! Stalin spreekt

Op 22 juni 1941 moest Molotov het Russische volk op de hoogte brengen van de Duitse agressie. Pas op 3 juli verbrak Stalin zijn stilzwijgen met een beroemd geworden radiorede. Hij zette daarin uiteen – de aanpak leek meer op een verdediging van zich zelf – waarom de Sovjet-Unie met Hitler-Duitsland een niet-aanvalspact had gesloten. Het had voordelen opgeleverd:[19]

“Wij bewaarden de vrede voor ons land gedurende anderhalf jaar en daarmee de mogelijkheid onze krachten voor te bereiden op de afweer, voor het geval Nazi-Duitsland het zou wagen in strijd met het pact ons land te overvallen. Dit is dus een besliste winst voor ons en een verlies voor Nazi-Duitsland.”

Ook nu wordt in de Sovjet-Unie nog de hoofdlijn van de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie in deze jaren verdedigd met het motief dat de tijdwinst gunstig werkte voor Rusland. Natuurlijk waren de 22 maanden uitstel gebruikt voor de opvoering van het militaire potentieel, maar ook de nazi’s hadden niet stilgezeten, en zij hadden, volgens Deutscher, de bewapeningsindustrie veel meer uitgebreid dan de Russen in die periode. Toen de aanval begon was Rusland slechts ten dele gemobiliseerd; Stalin had Hitler niet willen “provoceren”. Aan de andere kant heeft het verraderlijke van de aanval en het overrompelende karakter ervan tot gevolg gehad dat het moreel van het leger – en van het gehele Russische volk – in de bloedige jaren die volgden zo onaantastbaar werd, dat het Duitse fascisme op de Russische slagvelden de nederlaag werd toegebracht.

Aan het slot van dit artikel willen wij nog iets dieper ingaan op de economische hulp die Hitler ontving van de Verenigde Staten. We noemden die samenwerking ook al even in het eerste artikel, maar willen dat nu wat concretiseren, omdat het ook in de eerste plaats de Verenigde Staten waren die na 1945 de voornaamste propagandisten waren van de economische en militaire wederopbouw van het agressieve en anticommunistische West-Duitsland.

In een door Gerhart Hass in 1965 geschreven studie over de Duits-Amerikaanse betrekkingen tussen 1938 en 1941 treft men daarover tal van feiten aan.[20] Om te beginnen waren er in de jaren dertig in Duitsland een groot aantal Amerikaanse dochterondernemingen werkzaam. Bij voorbeeld de Opel fabrieken die eigendom waren van General Motors, Ford in Keulen en vele andere.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hull, heeft in zijn memoires toegegeven dat deze bedrijven van grote betekenis waren voor de fascistische oorlogsmachine. Sommige van deze bedrijven vervaardigden tanks, militaire voertuigen, veldtelefoons en kabel. Vijftig percent van alle Duitse auto’s kwamen uit de door General Motors gecontroleerde fabrieken.

De winsten die op grond van een transferverbod Duitsland niet uit mochten, werden in andere bewapeningsindustrieën gestoken, zoals bij voorbeeld de Hermann-Göring-Werke. Tussen 1933 en 1939 werden 2500 vliegtuigmotoren in de VS gekocht; een deel van de benodigde benzine kwam eveneens uit de VS. Vooral op het gebied van de chemische industrie (IG Farben!) geeft het boek van Hass onthullende feiten. En de samenwerking tussen het Amerikaanse en het Duitse imperialisme ging ook na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (sept. 1939) door.

In twee volgende artikelen zullen wij nog schrijven over de invloed van de stalinistische binnen- en buitenlandse politiek op de bij de Komintern aangesloten partijen, en over de standpunten van Trotski en de trotskistische beweging in deze jaren. Daarbij zal ook de situatie in Nederland ter sprake worden gebracht.
G. VAN DER SLUIS


[1] Zie voor deel 1 van deze serie, De Internationale, nov. ’67.
[2] Ook voor dit artikel is weer uitvoerig gebruik gemaakt van hoofdstuk 2 uit deel 2 van Isaac Deutschers Stalin-biografie (Nederlandse vertaling).
[3] Krivitsky, p. 50; Schapiro, p. 485.
[4] In Kwartaal, mei 1939; Pegasus, p. 12.
[5] G. Dimitrov: Tegen het fascisme, brochure CPN, 1939, p. 16.
[6] I. M. Maiski: Wer half Hitler? Verlag Progress Moskau, p. 95.
[7] idem, p. 155.
[8] Werth, p. 73.
[9] Deutscher: Stalin, deel 2, p. 138.
[10] Shirer: p. 762.
[11] Werth, p. 84.
[12] Op de verwarring die ontstond in de bij de Komintern aangesloten partijen door het Molotov-Ribbentroppact, komen wij later nog terug.
[13] Shirer: p. 951.
[14] idem, p. 969.
[15] Bullock, p. 400.
[16] Werth, p. 135.
[17] J. Korolkow: Richard Sorge, de man voor wie geen geheimen bestonden; De Boekerij nv, Baarn, pp. 144-162.
[18] B.N. Ponomaryow e.a.: History of the Communist Party of the Soviet Union; Moscow 1960, pp. 545-550.
[19] J. Stalin: Redevoeringen en legerorders 1941-1945, Pegasus 1946, p. 8.
[20] Gerhart Hass: Von München bis Pearl Harbor; Akademie-Verlag Berlin 1965.

Zie ook: G. Verrips: Amerikaanse hulp voor Hitler-Duitsland, in Politiek en Cultuur, december 1960.
Werth (p. 125) haalt de West-Duitse hoogleraar Friedensburg aan die becijferde dat Duitsland tussen 1 januari 1940 en 22 juni 1941 1,5 miljoen ton graan, 100.000 ton katoen, 2 miljoen ton petroleumproducten, 1,5 miljoen ton hout, 140.000 mangaan en 26.000 ton chroom van de Sovjet-Unie ontving. Volgens Friedensburg ontvingen de Russen daar tamelijk weinig voor terug.