G. Van der Sluis

Bernhard en Bilderberg


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, januari 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Het karakter van de Commune van Parijs
Politieke of sociale democratie
Associatieve democratie

Zo af en toe duikt in de kranten een berichtje op dat er weer “ergens in de vrij wereld” een bijeenkomst is geweest van de Bilderberggroep. Men komt dan ook de naam van Prins Bernhard tegen, want het is bekend dat hij bij die conferenties een belangrijke rol speelt. Maar wat daar precies, tijdens dat periodieke samenzijn van belangrijke politici en grote ondernemers wordt besproken en beslist, komt men niet aan de weet. Want de Bilderbergconferenties zijn zeer geheim en de pers wordt er niet toegelaten. Dat ondervond een correspondent van de Franse krant Paris-Presse die over de bijeenkomst van 1963 te Cannes (Frankrijk) berichtte: “Het hotel Martinez waar de besprekingen zullen plaatsvinden, staat onder strenge bewaking. Politieagenten in burger doen of zij toeristen zijn. Zij zitten in fauteuils in de hal van het hotel nadat zij daar de journalisten en fotografen met de wapens in de hand uit hebben verdreven. Deuren en gangen die naar de zittingszaal leiden zijn gebarricadeerd... Voor de deelnemers aan de bijeenkomst is een speciale eetzaal ingericht. Over de besprekingen, die als in een conclaaf verlopen, mag niets bekend worden.”[1]

Men ziet dat de heren niet erg op publiciteit gesteld zijn en er wat voor over hebben hun besprekingen rustig te kunnen doen verlopen. In Nederland is de vraag wel gesteld – ook in het parlement – in hoeverre prins Bernhard hierbij direct politiek bedrijft. De vragenstellers kregen altijd de verzekering dat dat niet het geval was, dat er tijdens de Bilderbergconferenties geen besluiten worden genomen en dat het slechts gaat om een niet-politiek informeel samenzijn waarbij een aantal lieden slechts van gedachten wisselt.

Het is de verdienste van een groep Haagse provo’s geweest dat zij, door een “vertrouwelijk” stuk van de Bilderberggroep te publiceren, aan dit sprookje een eind hebben gemaakt.[2] En het is ook niet zo’n wonder dat zeer snel drie Haagse jongens, die met het blad waarin delen van het document waren afgedrukt colporteerden, werden gearresteerd “wegens belediging van leden van het koninklijk huis en wegens het verspreiden van deze beledigingen.”[3]

Deze Bilderbergconferenties zijn zó belangrijk, en het gepubliceerde document zó onthullend dat er voldoende reden is, om op de werkelijke betekenis ervan en de rol die Bernhard erin speelt, uitvoerig in te gaan.

Uit het “vertrouwelijke” document blijkt zeer duidelijk het volgende:
Na 1945 was het het Amerikaanse imperialisme gelukt de politiek van de West-Europese landen te domineren. Een grote rol werd daarbij gespeeld door het zogenaamde Marshallhulpprogramma dat een tweeledig doel had: op grootscheepse schaal werden dollars in West-Europa gepompt, welke “hulp” moest voorkomen dat in de Europese landen sociale revoluties zouden uitbreken, en gelijkertijd werden zodoende regeringen, politici, vakbondsleiders, én gecorrumpeerd én volkomen ondergeschikt gemaakt aan het Amerikaanse imperialisme, althans voor zover men dat nog niet was. De oprichting van de NAVO in 1949 en de West-Duitse herbewapening volgden. In de jaren daarop openbaarden zich echter belangrijke inter-imperialistische tegenstellingen zoals over de oprichting van de Europese Defensie Gemeenschap en over de oorlog in Indochina, die meningsverschillen zijn er bij voorbeeld ook geweest tussen Nederland en de Verenigde Staten met betrekking tot Indonesië, waarbij de Nederlandse regering een stroeve, ouderwetse politiek verdedigde en de VS een meer “intelligente” vorm van neokolonialisme die naar men dacht, uiteindelijk meer vruchten zou afwerpen. In het vertrouwelijke document worden deze tegenstellingen uiteraard niet concreet genoemd, maar wordt wel gezegd dat zich in die jaren gevaarlijke “nationalistische en isolationistische gevoelens” begonnen te ontwikkelen die een “rampzalige verzwakking van de Westerse positie” zou kunnen hebben betekend.

Gelukkig was daar een Joseph H. Retinger (een man waarvan we op het ogenblik alleen weten dat hij het document schreef, van origine Pool was en fel anticommunist) bij de hand die in het begin van 1952 prins Bernhard benaderde en verder van Zeeland (Belgisch minister van Buitenlandse Zaken) en Rijkens van de Unilever. Nadat er in hetzelfde jaar nog een “Europese groep” was opgericht reisde Bernhard naar de VS waar via C.D. Jackson en John Coleman, een grootindustrieel, een Amerikaanse groep van de grond kwam; beide groepen dus met hetzelfde doel: de politieke situatie “bespreken” tijdens “onofficiële en besloten vergaderingen”, om de tegenstellingen te verkleinen.

Op 29 en 30 mei 1954 vond onder voorzitterschap van prins Bernhard de eerste conferentie plaats in hotel Bilderberg in Oosterbeek, sindsdien is er dan ook sprake van Bilderbergconferenties. In het “vertrouwelijk” document wordt het voorgesteld alsof het alleen gaat om het uitwisselen van meningen en discussies. “Bilderberg bedrijft geen politiek”, kan men onder meer lezen, er worden geen resoluties ingediend en er wordt nooit gestemd. “Iedere burger van een land dat gelooft in de noodzaak van de verdediging van de Westerse ethische en culturele waarden, en die daar zelf ook achter staat, kan uitgenodigd worden voor een vergadering van de Bilderberggroep.” In werkelijkheid zijn de organisatoren van de Bilderberggroep – met prins Bernhard als voornaamste drijvende kracht – natuurlijk wel wat kieskeuriger bij het versturen van hun uitnodigingen. Het is niet voldoende om een vurig aanhanger van de “Westerse waarden” te zijn hetgeen in dit verband uiteraard betekent dat men een vurig anticommunist is – nee, men moet ook nog wel iets “vertegenwoordigen”. Het zijn alleen de vertegenwoordigers van de grote monopolies, de allerbelangrijkste politici, de allerhoogste vakbondsleiders, de ministers enz., die worden uitgenodigd. Dat maakt de in het “vertrouwelijke” document afgedrukte lijst van deelnemers duidelijk. Daarover straks nog meer.

De moraal van het grootkapitaal is nooit voor de meest onbeschaamde huichelachtigheid uit de weg gegaan. Miljoenen mensen worden op dit ogenblik nog afgeslacht en uitgebuit onder het mom van “verdediging van de Westerse waarden en vrijheid”, men kent de schone verhalen zo langzamerhand wel. Het “vertrouwelijke” document wordt gevormd door een grote aaneenschakeling van huichelachtige gemeenplaatsen. Wat bij voorbeeld te denken van de volgende zin: “Allen die aan de vergaderingen (van de Bilderberggroep) meedoen, doen dat als privépersoon. Zelfs als een deelnemer lid is van een regering, leider van een politieke partij is, official van een internationale organisatie of van commercieel concern, betrekt hij er zijn regering, partij of organisatie niet bij door wat hij misschien zegt tijdens een vergadering. Aan de andere kant kan hij zijn opvattingen over alle zaken die ter discussie staan zeggen, ook als die niets te maken hebben met zijn functie of beroep”. Er staat niet: we hebben deze geheime vorm van vergaderingen gekozen opdat iedere deelnemer ervan verzekerd is dat hij straks door de pers, het parlement of zijn partij niet ter verantwoording kan worden geroepen over zijn activiteiten binnen de groep. En toch is dat de betekenis van de geciteerde passage.

We schreven al dat het genoemde document door haar vaagheid geen concreet antwoord geeft op de vraag wat de Bilderberggroep nu precies doet. Maar enkele mededelingen geven toch wel houvast. Er is bij voorbeeld een opsomming van de behandelde onderwerpen:
communistische infiltratie in diverse Westerse landen.
Westerse politiek ten opzichte van de niet-gebonden landen:
a)politieke en ideologische aspecten;
b)economische aspecten.

Verder onderwerpen als – we doen maar een greep – de politieke en strategische aspecten van de atoomenergie;
de hereniging van Duitsland;
expansie van de internationale handel;
de rol van het antikolonialisme in de verhouding tussen Aziaten en Westerlingen;
het Midden-Oosten;
moderne wapens en ontwapening met betrekking tot de Westerse veiligheid;
de Westerse benadering van Sovjet-Rusland en het communisme;
de rol van de NAVO;
veranderingen in de communistische wereld;
de Gemeenschappelijke Markt, enz. enz.

Men ziet dat de heren een werkelijk brede belangstelling hebben. En toch wil de schrijver van het “vertrouwelijke” document ons doen geloven dat de deelnemers zich niet met politiek bezig houden. De heren komen dus louter bij elkaar voor een vrijblijvende, gezellige discussie. En dat ieder jaar weer, drie dagen, sinds 1954! Dat zou toch werkelijk te veel gevraagd zijn van deze toch al overbelaste industriëlen en politici. Trouwens tussen de regels door wordt ook wel gezegd dat de werkelijkheid anders is: het is moeilijk na te gaan, zegt de schrijver, wat precies het resultaat is van de vergaderingen daar Bilderberg geen politiek makend lichaam is.
“ANDERZIJDS MAG MEN AANNEMEN DAT BIJ HET NEMEN VAN BESLISSINGEN DIE DIRECT TE MAKEN HEBBEN MET DE BELANGEN VAN DE VERENIGDE STATEN, CANADA EN WEST-EUROPA, ZIJ DIE VERANTWOORDELIJK ZIJN ZICH ZEKER DE DISCUSSIE ZULLEN HERINNEREN DIE ZIJ BIJ WOONDEN IN DE VERTROUWELIJKE EN VRIENDSCHAPPELIJKE SFEER VAN BILDERBERG.”

Centrale plaats

Bij dit alles speelt prins Bernhard een belangrijke rol. Hij neemt zogezegd de centrale plaats in. Hij is de voorzitter van de Bilderberggroep en leidt alle vergaderingen. Document: “De prins heeft geen plaatsvervanger maar wordt bijgestaan door een kleine staf die bestaat uit een eresecretaris-generaal voor Europa, de plaatsvervangend secretaris-generaal voor Europa en de eresecretaris-generaal voor de VS. Een Besturend Comité adviseert de prins, als hij dat wenst, over alle zaken die betrekking hebben op Bilderberg. De prins centraliseert alle Bilderbergactiviteitven, benoemt de leden van het Besturend Comité, en besluit, na met hen overlegd te hebben, wie er voor de jaarlijkse bijeenkomsten zullen worden uitgenodigd.”

Want de deelnemers vormen een los-vaste groep; er is een kern die de zaak in handen heeft, maar er zijn ook personen die eenmalig worden uitgenodigd. Oorspronkelijk werden er zo’n veertig personen uitgenodigd; de laatste jaren zijn er zo’n kleine honderd deelnemers Het is geen geheim meer dat prins Bernhard invloed uitoefent op tal van gebieden die voor de Nederlandse bevolking verborgen blijven. Zijn verbindingen en contacten met het zakenleven zijn bekend. Eind 1960 schreef de journalist Charles Murghy in het maandblad Fortune een artikel over de prins waarin onder meer de volgende omschrijving voorkwam: “Bernhard is nu een van de meest invloedrijke prinsen geworden, hij oefent grote invloed uit in verschillende ondernemingen, die erop gericht zijn de eenheid van West-Europa te bevorderen; hij is een expert in militaire zaken en een van de meest vooraanstaande kopstukken in het Nederlandse zakenleven en de Nederlandse handel. Geen enkele andere prins, en zeker geen vorst, is zo druk bezig met zoveel verschillende dingen ... of heeft er half zoveel plezier bij.”[4]

Men herinnert zich waarschijnlijk dat Bernhard voor hij naar Nederland kwam en daar Juliana trouwde, een zeer belangrijke functie bekleedde bij het West-Duitse concern IG-Farben, zowel op het hoofdkantoor in Berlijn als in Parijs. Bernhard en zijn broer Aschwin waren lid van de SS.[5]

Bij bepaalde delen van de Nederlandse bourgeoisie, de rechtervleugel met name, is Bernhard zeer gezien. Dit heeft er tijdens de oorlog zelfs toe geleid dat Gerbrandy met enkele leden van het Londens kabinet en Bernhard een “geheime fractie” vormden die tot doel had te voorkomen dat Nederland na de bevrijding weer een parlementaire democratie zou worden.[6]

Persconferentie

Het neutrale verhaaltje dat in het “vertrouwelijke” document wordt opgedist kan niet beter ontmaskerd worden als bedrog dan door het te vergelijken met een wat openhartiger persbericht dat verscheen na de eerste conferentie van de groep te Oosterbeek van 29-31 mei 1954. Na die eerste conferentie van de groep te Oosterbeek van 29-31 mei 1954. Na die eerste conferentie werd er namelijk door prins Bernhard, de Amerikaanse industrieel John S. Coleman en de Amerikaanse dagbladuitgever Barry Bingham op paleis Soestdijk een persconferentie gegeven. Daar werd onder meer gezegd dat de conferentie van oordeel was:
“dat er voortdurend op gehamerd moet worden dat het Sovjet-communisme geen beweging is die de vrijheid, vooruitgang en de sociale rechtvaardigheid brengt maar de reactie en achteruitgang vertegenwoordigt.
Armoede is, zo was men van mening, niet de enige bron van communisme. In bepaalde delen van West-Europa weet het goedbetaalde arbeiders en intellectuelen voor zich te winnen. Niettemin is de beste manier, waarop de vrije wereld zich hiertegenover te weer kan stellen, te laten zien dat een redelijke levensstandaard voor allen in vrijheid bereikt kan worden. Het Sovjet-communisme is een pseudoreligieus imperialisme. Het moet zowel met morele als met materiële middelen worden bestreden. In deze strijd hebben godsdienst en geestelijke waarden een hoogst belangrijk aandeel.”[7]

Het idee van de anticommunistische kruistocht zat er dus van het begin af aan in. Het verhaaltje van de godsdienst en de geestelijke waarden komt ons ook bekend voor, namelijk van de Morele Herbewapening, die in Nederland zo sterk gesteund wordt door ir. OTEN van Philips. Het zal geen verbazing wekken dat wij dezelfde Otten zien staan op de lijst van hen die deelnemen aan de Bilderbergconferenties. Daarop staan trouwens veel meer interessante namen. Wij kunnen slechts een greep doen. De eresecretaris-generaal voor Europa is ERNST H. VAN DER BEUGEL, lid van de PvdA (dat staat er niet bij), vurig aanhanger van de Amerikaanse politiek in Vietnam (dat staat er ook niet bij), en volgens het jaarverslag van 1963 lid van de raad van commissarissen van de Nederlandse Handel-Maatschappij en verder commissaris van de Kon. Ned. Hoogovens, machinefabriek Reineveld, Zeeuwse Confectiefabriek en Geveke. Ook dat laatste is een toevoeging van ons.[8] Nederland is trouwens in de top toch goed vertegenwoordigd want als erepenningmeester treffen we mr. J. MEYNEN aan. Deze was tot voor kort president-directeur van de AKU en verder commissaris van Ubbink-Davo; Elsevier; Overzeese Gas- en Electriciteitsmij; Nederlandse Bank; Albert Heyn.

Dan verder als plaatsvervangend secretaris-generaal voor Europa ARNOLD T. LAMPING ; deze was voor de oorlog al Nederlands directeur voor de Handelsakkoorden en als zodanig goed ingevoerd in de wereld van de internationale bankiers en zakenlieden. Lamping was na de oorlog nog ambassadeur in New Delhi, hij volgde in 1949 Hirschfeld op als Hoge Commissaris in Indonesië en werd in 1953 ambassadeur in Bonn.

Laten wij nu eens gaan kijken naar de lijst van “gewone” deelnemers, als eerste treffen wij daar aan de West-Duitse bankier HERMANN J. ABS, voor de oorlog werkzaam als “procuratiehouder” in Nederland en bij de Duitse capitulatie door de Amerikanen gearresteerd als een van de belangrijkste financieel-industriële oorlogsmisdadigers. In een blad van het Amerikaanse militaire bestuur van november 1946 vindt men: “De Deutsche Bank van Abs werkte als topinstituut van de Duitse regering”. In Zuid-Slavië veroordeelde men hem bij verstek tot 15 jaar gevangenisstraf wegens daar begane oorlogsmisdaden. Nederland heeft nooit iets tegen Abs ondernomen hoewel hij ook in ons land actief heeft helpen plunderen o.a. als commissaris van de AKU.[9]
Een paar andere buitenlandse namen: DEAN ACHESON, GEORGE W. BALL , WILFRID S. BAUMGARTNER (voormalig minister van Financiën en erepresident van de Bank van Frankrijk), OMER L. BECU, A. GEYER, OLDENBROEK (uit de aanwezigheid van de top van het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen – waarbij het NVV is aangesloten – blijkt wel dat deze heren een uitermate groot vertrouwen genieten onder de superkapitalisten van de wereld), FRITZ BERG(voorzitter van de Duitse industrievereniging en commissaris van 8 grote West-Duitse monopolies), PIERRE DREYFUS (Renault en vicepresident van de Fiatfabrieken), D. SEPTON DELMER (journalist en “biograaf” van prins Bernhard en lid van de Intelligence Service), WALTER HALLSTEIN, J. WILLIAM FULBRIGHT , FRTTZ ERLER (SPD), EDWARD HEATH (Engeland), GUY MOLLET (SFIO), WALTER REUTHER (VS), DAVID ROCKEFELLER (VS), SPAAK (België), enz. We zouden zo door kunnen gaan. Drie Duitsers moeten we nog wel even noemen: FRANZ-JOZEF STRAUSS, HANS SPEIDEL en ... KIESINGER die Erhard als bondskanselier is opgevolgd. Strauss en Speidel mogen we bekend veronderstellen en Kiesinger zal dat inmiddels ook wel zijn nu uit de Oost-Duitse archiefstukken is gebleken dat hij van 1933 tot 1945 lid was van de nazipartij en werkzaam was als adjunct-hoofd van de afdeling radio in het ministerie van Buitenlandse Zaken en verbindingsman op het gebied van de radiopropaganda tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Propagandaministerie (van Goebbels). Tenslotte dan de bekendste Nederlanders: BEYEN (voorzitter van de raad van commissarissen van de Rotterdamse Bank en commissaris van Müller & Co.); Blaisse (van de KVP, van de olie en commissaris van een flink aantal ondernemingen waaronder Baekers Textielfabrieken en Phs. van Ommeren); P.J. KAPTEYN; E.N. VAN KLEFFENS; MAX KOHNSTAMM; HENRI J. DE KOSTER (ondernemersorganisatie); JHR. E. VAN LENNEP; P. LIEFTINCK; JHR. J. H. LOUDON; LUNS; MANSHOLT; OTTEN; J.J. OYEVAAR (directeur Phs. van Ommeren, Nederlandse Handelmaatschappij en commissaris Radio Holland, Bataafse Aannemingmij, Overzeese Gas- en Electriciteitsmij; Wilton-Feyenoord, Rotterdamse Scheepshypotheekbank); J.H. VAN ROYEN; PROFESSOR I. SAMKALDEN; MR. M.P.L. STEENBERGHE (voor de oorlog al minister van Economische Zaken, nu commissaris van een groot aantal ondernemingen w.o.: Rotterdamse Bank, Ned. Scheepvaart Unie, Kon. Ned. Petr. Mij, Kon. Rotterdamse Lloyd, Centrale Suiker Mij., Amsterdamse Ballast, Drie Hoefijzers); DIRK U. STIKKER (afkomstig uit bankwezen, na de oorlog minister en daarna secretaris-generaal van de NAVO; commissaris van de Nederlandse Handelmij, Wm. H. Müller & Co., Fries-Groningse Hypotheekbank), PROF. J. TINBERGEN (PvdA deskundige op het gebied van de “ontwikkelingshulp”) G.M. VERRIJN STUART, PROF. E. DE VRIES (directeur van het zogenaamde International Institute voor Social Studies in Den Haag) en ten slotte JELLE ZIJLSTRA die inmiddels minister-president is geworden, maar ook niet zonder commissarispostjes zit (Nederlandse Handelmij, bank voor Handel & Scheepvaart, Beleggingsmaatschappij Unitas, Nationaal Grondbezit en AKU).

Wij zouden zo nog door kunnen gaan. Maar het zal zo al duidelijk genoeg zijn. De activiteiten van deze Bilderberggroep, de achtergronden van de deelnemers en de geheimzinnigheid waarmee dat alles plaatsvindt maken in de eerste plaats opnieuw duidelijk dat de klasseheerschappij zich meer dan ooit te voren op internationale schaal georganiseerd heeft. De parlementaire democratie is slechts een dunne deklaag die tot doel heeft de uitbuiting zo veel mogelijk aan het oog te onttrekken. Zelfs in het meest “democratische” parlement in een kapitalistische staat komen de belangrijkste zaken aan de orde als ze achter de schermen in feite al beslist zijn. Marx, Engels en Lenin hebben daar vele malen over geschreven. De Bilderberggroep bewijst opnieuw dat het internationale monopoliekapitaal zich absoluut niets aantrekt van “democratisch” gekozen “volksvertegenwoordigingen”. De financiers en de met de Amerikaanse imperialisten gelieerde politici gaan hun eigen gang, zij hebben voor zich zelf de wetten vastgesteld.

Het anarchisme, het antiparlementarisme beschouwen wij als een ziekte binnen de arbeidersbeweging, maar tegelijkertijd leert de geschiedenis van de Bilderbergroep dat het gevaarlijk is zich illusies te maken over de “controlebevoegdheid” van een parlement in een kapitalistische staat. Wij hebben ons in dit artikel niet tot taak gesteld te beschrijven wat de arbeidersklasse hiertegenover zou kunnen stellen. Het best vindt men dat trouwens geformuleerd in Lenins brochure Staat en Revolutie (1917), een geschrift dat zeer verhelderend is gezien tegen de achtergrond van Bilderberg.
G. VAN DER SLUIS

_______________
[1] De Waarheid, 19 dec. 1964.
[2] Lynx 2, maandblad uitgegeven door het Haagse provotariaat, 27 okt. 1966.
[3] Het Parool,29 oktober 1960.
[4] Algemeen Handelsblad, 19 dec. 1960.
[5] Voor de voorgeschiedenis van Bernhards huwelijk met Juliana leze men de zeer informatieve artikelen van W. Klinkenberg in De Nieuwe Stem van juli en dec. ’65.
[6] Daarover ondermeer in Mr. H.P. Wiessings Bewegend portret, levensherinneringen, Moussault 1960, blz. 435.
[7] Maasbode, 31 mei 1954.
[8] Voor de opsomming van de commissariaten hier en verder is gebruik gemaakt van een lijst over de samensmeltingen in de bankwereld die Dr. A. Vondeling op 17 juni 1964 aan de minister van Financiën aanbood. De gegevens kunnen hier en daar verouderd zijn. Nadien vond de fusie tussen Rotterdamse en Amsterdamse Bank plaats en die tussen de Ned. Handel Mij. en de Twentse Bank.
[9] Kistemaker en de Duitse A-bom, CPN-brochure, nov. 1960