H. Rubens

Verdedig de rechten der arbeiders


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, juni-juli 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Brief aan Lenin
Kiesrecht voor vrouwen en klassenstrijd
Sociaaldemocratie en parlementarisme

“Behoort het stelsel van evenredige vertegenwoordiging te worden behouden, of moeten wij tot de een of andere vorm van meerderheidsstelsel terugkeren? Er zijn – in welhaast alle partijen – personen, die de laatste mening zijn toegedaan. De vraag is belangrijk en dient dus behoorlijk te worden onderzocht.”

Deze regels werden geschreven niet in 1967 maar in ... 1935 en wel in: Het staatkundige stelsel der sociaaldemocratie (rapport uitgebracht door de Kommissie tot vergelijkend onderzoek van politieke systemen, ingesteld door het partijbestuur van de SDAP). Ofschoon onmiddellijk gesteld moet worden dat de toestand van 1935 niet te vergelijken is met die van het ogenblik, voornamelijk omdat toen de arbeidersbeweging zich als gevolg van een serie ernstige nederlagen (Mussolini en Hitler reeds aan de macht) in een neergangperiode bevond, terwijl op dit moment de revolutionaire beweging zich – vooral in de landen van de zogenaamde derde wereld en in de arbeidersstaten – in gunstige zin ontwikkelt, is er toch een parallel te trekken. (De gebeurtenissen in China laten we hier buiten beschouwing). De parallel tussen 1935 en 1967 voor de Europese landen ligt in het feit, dat de bourgeoisie de tendens vertoonde en vertoont naar een versterking van de staatsmacht. De oorzaken zijn verschillend doch het doel is hetzelfde

In 1935 waren de meeste Europese bourgeoisieën beangst voor revolutionaire ontwikkelingen. Deze angst was niet misplaatst want vóór het uitbreken van de tweede wereldoorlog ontstond in 1936 in Frankrijk een prerevolutionaire situatie en enige tijd daarna brak de Spaanse burgeroorlog uit. Het Italiaanse en Duitse fascisme waren voor de heersende klasse in Europa aanschouwelijke voorbeelden geweest.

Aan sympathie bij de bourgeoisie – ook in Nederland – ontbrak het voor deze totalitaire regimes niet. Op dit moment is het gaullisme het ideaal van grote delen van de heersende klasse in Europa.

De machthebbers in de industrie hebben een sterke staat nodig om kleinere concurrenten en het kleinburgerdom economisch en politiek en de arbeidersklasse politiek en organisatorisch zo goed mogelijk uit te schakelen. De grote bourgeoisie streeft naar internationale politieke unificatie en neemt daarbij het gaullisme als voorbeeld. Een van de middelen om tot een sterkere staat te komen is het afschaffen van de evenredige vertegenwoordiging en daarmee de concentratie van macht in handen van enkele partijen.

Het bovengeciteerde rapport van de SDAP schetst het verschil tussen evenredige vertegenwoordiging en het districtenstelsel als volgt:

“We kunnen twee hoofdstelsels naast en tegenover elkaar plaatsen:
A. het enkelvoudige districtenstelsel, met meerderheidsbeslissing. B. de evenredige vertegenwoordiging. In wezen past stelsel A slechts bij de beperkte monarchie (of beperkte dictatuur); stelsel B bij de parlementaire democratie.”

En verder: “Onze conclusie kan dus slechts zijn, dat als grondslag van het kiesstelsel de evenredige vertegenwoordiging behoort te worden behouden. Ondanks al haar ontwijfelbare gebreken, verdient ze boven het meerderheidsstelsel toch altijd nog verre de voorkeur.” Zonder aanbidders te zijn van de burgerlijke parlementaire democratie die wij slechts zien als een middel om de rijpheid – in revolutionaire zin – van de arbeidersklasse te meten, verdedigen wij de evenredige vertegenwoordiging tegen hen die uit zijn op de versterking van de kapitalistische staat door o.a. de invoering van het districtenstelsel. Het districtenstelsel zou een verwijdering van de linkse partijen (PSP en CPN) uit het parlement betekenen maar bovendien zou nieuwe revolutionaire arbeiderspartijen de toegang tot dat parlement onmogelijk worden gemaakt.

Kiesrecht

De SDAP’ers van 1935 hadden beter door wat de bourgeoisie beoogde met zijn sterke staat dan de PvdA’ers van 1967. In 1935 schreef men: “De mythische verering voor het staatsgezag, onder invloed van het fascisme ontstaan, heeft aan de eerbied voor de grondrechten, ook hier te lande, reeds afbreuk gedaan. Wij zien een aantasting van het recht van vergadering, door sommige burgemeesters, op grond van een interpretatie van artikel 219 van de Gemeentewet, die door geen enkel bevoegd beoefenaar van ons staatsrecht voor zijn rekening kan worden genomen. Wij zien een inperking van de vrijheid van drukpers door het in beslag nemen van persen door de justitie.” Hoe toepasselijk zijn deze woorden op het beleid van menig socialistische burgemeester anno 1967!

Waren de SDAP’ers in hun houding tegenover het kiesrecht en de staat in het algemeen heel wat juister dan hun PvdA-nakomelingen, frisse jongens waren het allerminst. Ons laatste citaat moge dit bewijzen:
“Het fascisme is een grote vijand van beschaving en vooruitgang, maar niet minder het communisme. Zonder dit laatste ware trouwens het eerste, in zijn huidige vorm, niet denkbaar.”

Met andere woorden: als het communisme er niet was geweest zou het fascisme heel wat minder erg zijn! ! !

Dat de tweede wereldoorlog deze heren niets heeft geleerd blijkt uit hun totale ondersteuning van de NAVO en van het optreden van de Amerikanen tegen het Vietnamese volk. In dit laatste geval hebben de PvdA-leiders onmiskenbaar “gelijk”. Als het Vietnamese volk niet was opgestaan tegen de verschillende koloniale regimes, dan hadden de Amerikaanse fascisten niet 400.000 man behoeven te sturen. Zo ziet men dat het communisme toch werkelijk het fascisme tot iets “lelijks” maakt !

Terug naar het verkiezingsstelsel.
PSP en CPN zijn tegen het districtenstelsel. Zij hebben samen in de tweede kamer 9 zetels. De PvdA heeft 37 zetels. Als alle PvdA afgevaardigden tegen het districtenstelsel zouden stemmen, dan nog zou de Tweede Kamer met ruim 2/3 van het aantal stemmen, nl. 104, de kieswet kunnen wijzigen.

Zelfs al zouden de twee andere kleine partijen die door het districtenstelsel uit de Kamer zouden worden verdreven, tegen zouden stemmen, zouden de overigen nog aan 2/3 kunnen komen. GPV 1 zetel, SGP 3 zetels).

Er zal iets anders moeten gebeuren en wel buiten het parlement, daar het bovendien geenszins zeker is dat alle PvdA-afgevaardigden tegen invoering van het districtenstelsel zullen stemmen. De meningen in die partij variëren van voorstanders van het districtenstelsel, via hen die een verhoging van de toelatingsdrempel willen (resp. 3%, 4%, 5%) naar de Tien over Rood-groep, die uiterst bedenkelijk is en in zijn opvattingen in hoge mate beïnvloed blijkt te zijn door D’66.

Tien over Rood (pag 21) “Iedere volksvertegenwoordiger dient de plicht te worden opgelegd tot openbare verantwoording, die kan worden afgedwongen. Het is onjuist dat parlementariërs, zodra zij gekozen zijn, de relaties met hun kiezers kunnen verbreken. Het introduceren van een verantwoordingsplicht tegenover de burgers houdt in dat een herziening van ons kiesstelsel niet te vermijden is. Immers, het moet duidelijk zijn namens wie een volksvertegenwoordiger optreedt. En ook dienen de burgers te weten wie hen vertegenwoordigt.”

Tien over Rood

Dat een parlementslid de plicht wordt opgelegd om tegenover zijn kiezers verantwoording te moeten afleggen, achten wij juist, maar dat de opstellers van de “Tien over Rood-tekst” niet aangeven hoe de parlementsleden gekozen moeten worden wekt bij ons ernstige verdenkingen op ten aanzien van sympathieën voor het standpunt van D’66. Bewust heeft men nagelaten zich tegen het districtenstelsel en vóór de evenredige vertegenwoordiging uit te spreken.

Zoals de zaken nu liggen is het niet uitgesloten dat de vereiste 2/3 meerderheid in de Tweede Kamer voor de verandering van de kieswet kan worden gehaald. Daar echter de wetten een product zijn van de klassenstrijd, is het mogelijk de opzet, de burgerlijk parlementaire democratie te castreren, te verhinderen, door het organiseren van de strijd.

De Franse arbeiders hebben op 17 mei jl. door hun algemene staking de bourgeoisie duidelijk gemaakt dat zij een versterking van de staatsmacht en verdere inperking van hun grondwettelijke rechten niet dulden. Als de Nederlandse arbeiders door strijd in de bedrijven en door acties van hun bonden, de ondernemers tonen, dat zij geen semifascisme in hun land dulden, zal men zeker geen aanslag durven doen op de nog resterende democratische rechten. Want wat is er over van de rechten van de arbeiders? Waar is het onverkorte stakingsrecht? Waar het recht van vrije vereniging en vergadering? Wat is er met het recht tot vrije demonstratie? Waar is de persvrijheid?

Al deze burgerlijke vrijheden zijn beknot. De arbeidersklasse van dit land, dat zo’n rijke traditie van strijd heeft, is dankzij het lamlendige verraad van reformisten en stalinisten onteigend. De ondernemers hadden makkelijk spel. Het wordt tijd dat daar een einde aan komt. Strijdt voor het herstel van de democratische rechten. Wacht niet tot het te laat is. Hele en halve fascisten gesteund door het Amerikaanse imperialisme liggen op de loer om de arbeiders in Europa alle rechten af te nemen waarvoor door generaties is gevochten. Laat Griekenland een waarschuwing zijn. Bedenk dat het niet toevallig is, dat minister-president De Jong ex-militair is. Organiseer het verzet. Teveel miljoenen hebben het leven gelaten in de strijd tegen het fascisme om nog enig risico te nemen. Nogmaals, wacht niet tot het te laat is.
H. RUBENS