J.R. Gandini

Australië: een beoordeling en een kritiek


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, 1968, nr. 11, jg. 11
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Onderstaande kritiek is geschreven door J.R. Gandini, secretaris van de Communistische Partij van Australië (CPA) van de staat West-Australië. Het is geschreven naar aanleiding van het artikel van onze Australische kameraad Denis Francis: “De crisis in de Communistische partij,een kritiek van de linkerzijde”.

De “Crisis in de Communistische Partij” van Denis Francis bevat veel stof tot nadenken voor leden van de CPA en voor andere radicalen en aanhangers van de linkervleugel. Beschouwingen van een “buitenstaander” kunnen dikwijls kenmerken van een organisatie laten zien, die niet gemakkelijk gezien worden door de leden ervan, omdat ze druk zijn met het werk ervoor. Men mag hopen dat de tamelijk scherpe beoordeling van CPA-leden en de ruime generalisaties van hun standpunten in het artikel, partijleden er niet van zullen weerhouden om objectief in overweging te nemen wat de schrijver ervan te zeggen heeft.

Per slot van rekening heeft de officiële communistische beweging in het verleden meer dan normaal haar afkeuring en laster geuit tegen leden van de IVe Internationale, zodat we verdraagzaan moeten zijn wat dit betreft. Op bladzijde 1 maakt Denis Francis een belangrijke opmerking over de neiging van de meeste partijleden om nog steeds bijna automatisch het standpunt van de leiding te volgen. Dit is een overblijfsel van de dagen van het monolitisme - hoewel het feit dat deze neiging niet alleen voorkomt in de communistische beweging bewijst dat er ook andere redenen voor zijn.

Tijdens het 21e congres van de partij viel het op dat toen de nationale leiding zich sterk uitsprak voor verandering – tegen conservatieve oppositie in – het grootste gedeelte van de afgevaardigden zonder aarzelen deze houding ondersteunde, zelfs op de punten waar lang voor heilig gehouden principes overboord geworpen werden. Dit kwam duidelijk tot uiting in het nieuwe reglement en de statuten. Men was echter terughoudend om zelfs maar te luisteren als de radicale ideeën kwamen uit een hoek die reeds verdacht was.

Deze al te grote bereidheid om de leiders te volgen heeft zijn gevaren op alle gebieden, met inbegrip van het te snel volgen van die leiders die vechten voor de zeer noodzakelijke veranderingen in de partij. We hebben leden nodig die zelf nadenken en die alle gezichtspunten kritisch bekijken, onafhankelijk van de positie, het prestige of de welsprekendheid van degene die ze voordraagt en leden die tot conclusies kunnen komen op basis van wetenschappelijke principes en methodes. Dit doel mag idealistisch lijken – misschien zal het nooit volledig bereikt worden – maar we moeten het trachten te bereiken. Het maakt een gedisciplineerde partij niet onmogelijk maar versterkt hem.

We zouden een volledige inwerking op elkaar van de verschillende linkse ideeën en stromingen die nu in Australië en in de wereld bestaan – een wisselwering zowel in de partij als een dialoog met andere linkse groeperingen – moeten aanmoedigen. Om dat effectief te doen moeten we een eind maken aan de vijandschap en het wantrouwen ten opzichte van “trotskisten”, “titoïsten”, aanhangers van Hill, enz.

Het is een niet wetenschappelijke en niet-communistische benadering om een idee of een standpunt te voorzien van een etiket, dat het meteen veroordeelt in plaats van het te beoordelen op zijn merites.

Dit sluit helemaal niet uit dat de partij of zijn leiders een zienswijze hebben en er voor vechten, maar een dergelijke ideologische strijd in de partij zou zo gevoerd moeten worden dat deze zienswijze bijval moet verkrijgen door zijn deugdelijkheid en niet omdat het van de leiders komt.

Zoals Denis Francis aantoont, is er heel wat gedaan in de CPA om een nieuwe atmosfeer van vrije discussie en creatief denken te doen ontstaan. De verschillende partijorganisaties zijn niet geheel gelijk, wat dat betreft, er is tegenstand van sommige leden en het blad “Discussion” schijnt vrijer te zijn dan de “Tribune” en de “Australian Left Review” (in aanmerking genomen dat “Discussion” een andere taak heeft dan de andere twee.

De ontwikkeling is al een heel eind op weg en men zou zich moeilijk voorstellen dat deze weer terug zal gaan. In Perth verkoopt de boekhandel van de partij publicaties van al de linkse stromingen in Australië en een grote collectie internationale publicaties, waaronder de werken van Trotski, Rosa Luxemburg, Boecharin, e.a.

Naar men mag hopen zal het binnenkort gelukken om een symposion met als onderwerp “socialistische vooruitzichten in Australië” te houden, onder auspiciën van de CPA of een andere groepering – met deelname van alle linkse groeperingen.

Denis Francis stelt de belangrijke vraag of er niet afgerekend moet worden met het verleden. Een waardevol voorstel, zowel omdat uit dit proces lering getrokken kan worden als ook omdat communisten zich aan de waarheid zouden moeten houden. Het argument dat “zij die een confrontatie met het verleden willen, de partij van zijn huidige taak afleiden” is kortzichtig als men zich realiseert dat “de huidige taak” lijdt onder twijfel en wantrouwen aangaande de handelwijze in het verleden, en als belangrijke fouten slechts gedeeltelijk worden geanalyseerd en gecorrigeerd werken zij waarschijnlijk door in het “huidige werk”.

De recente ontwikkelingen in Tsjecho-Slowakije zijn hiervan een bewijs... Met betrekking tot Trotski moeten vroeger of later de juiste geschiedkundige feiten vermeld worden en de officiële Sovjet en communistische weergave hiervan is kennelijk niet juist. We kunnen slechts hopen dat de Sovjet-Unie en de CPSU snel een einde zullen maken aan de gewoonte om als officiële geschiedenis te presenteren wat hen goed past bij het verdedigen van een bepaalde politiek – een stap die bun status aanmerkelijk zou verbeteren en ook die van de gehele communistische wereldbeweging. Of een dergelijke verandering Trotski zou afbeelden als een messias in plaats van de duivel betwijfel ik, maar het zou ten minste de weg openen voor een objectieve analyse van zijn rol in de geschiedenis.

Deze taak valt vanzelfsprekend buiten het bereik en de capaciteiten van de CPA en voor ons is de hoofdzaak om er voor te zorgen dat we objectief zijn ten opzichte van onze eigen geschiedenis, hoewel deze natuurlijk sterk vervlochten is met de ontwikkelingen van de internationale communistische beweging. Hiermee wil ik niet zeggen dat de CPA geen rol kan spelen bij de historische analyse buiten ons land. Maar “een definitief document aangaande de historische ontwikkeling van het stalinisme – in de allereerste plaats in de Sovjet-Unie” lijkt mij geen praktische taak voor Australische communisten. Als wij echter onze blikken richten zowel op het verleden als het heden is het van zeer groot belang dat wij de ene dogmatische benadering niet vervangen door een andere en naar mijn mening maakt Denis Francis deze fout. “Een dergelijke analyse ... moet op zijn allerminst zo radicaal als die van Deutscher en op z’n best volledig marxistisch (dit wil zeggen in de geest van Trotski’s analyse).”

Deze houding komt ook naar voren door het op een hoop gooien van alle communistische vakbondsbestuurders en in het algemeen door het werk van de CPA als reformistisch en niet revolutionair te karakteriseren. Natuurlijk moet elk teken van opkomende bureaucratie, zelfvoldaanheid en corruptie bestreden worden. De huidige de gehele wereld omvattende opstand van de jeugd (in het bijzonder de studenten) en de kloof die er bestaat tussen hen en de officiële communistische partijen is een bron van ernstige zorg voor ons.

Maar een analyse over de fouten in het verleden maken of conclusies voor actie NU IN AUSTRALIE trekken op basis van Trotski’s zienswijze over een “bureaucratische kaste” of op grond van de gebeurtenissen in Frankrijk of elders zou ons slechts op nieuwe dwaalwegen leiden.

Een kenmerk van het werk van de CPA gedurende de laatste twintig jaar is het sektarisme geweest, zijn overschatting van de ontwikkeling in Australië en het verdedigen van een politiek die ver vooruit is op de realiteit.

In het bijzonder wat betreft de positie van de vredesbeweging en de vakbondsleden in de partij brengt Brian Carey in “Discussion nr. 2” 1968, dezelfde zienswijze over Denis Francis pamflet naar voren die ook ik heb. Wat ik in het algemeen probeer te zeggen is dat de linkse beweging in Australië een politiek van acties moet ontwikkelen die rekening houdt met de speciale verhoudingen in dit land (zoals in ieder land) en die de steun kan verkrijgen van de Australiërs.

Dit is geen “opportunisme” – het komt neer op een politiek en acties gericht tegen het kapitalisme en zijn gevolgen – maar het komt neer op het verbinden van de socialistische en de linkse beweging met de grote massa van de bevolking en niet hun isolering in sekten die zuiver in de leer zijn.

Hiermee suggereer ik niet dat de aanhangers van de 4e Internationale een dergelijke isolering willen of zelfs maar dat hun ideeën hun daarnaar toe leiden. Onder de militante studenten schijnen ze minder geïsoleerd te zijn dan wij.

Bij ons streven naar een “nieuw type communistische partij” echter hebben wij een creatieve marxistische benadering nodig, en niet dogma’s van stalinistische, trotskistische of wat dan voor herkomst ook. Bij het overwegen van de socialistische vooruitzichten van vandaag moeten we noch uitgaan van de zekerheid van een “linkse coalitie” noch van de zekerheid van “arbeidersmacht”. Er moet nog veel meer uitgezocht en vastgesteld dan wat de gehele linkerzijde nu weet.

Een dergelijk grondig onderzoek zou aan het licht kunnen brengen dat de CPA minder revolutionair is geworden of het zou aan het licht kunnen brengen dat de ideeën van de linkerzijde nu nog te veel op de tijd vooruitlopen en te sektarisch zijn. Het zou kunnen aantonen dat de CPA bezig is het soort partij te worden die nodig is of dat een totaal ander soort marxistische partij vereist is.

Zoals ik al gezegd heb, moet een dergelijk onderzoek de zienswijzen van alle stromingen omvatten als ook hun actieve deelname met inbegrip van de 4e Internationale. Er schuilt geen gevaar in als iedere stroming in een dergelijke dialoog zijn standpunt fel verdedigt.

Maar ik geloof wel dat een dergelijk onderzoek des te waardevoller zal zijn als het probleem benaderd wordt met een redelijke mate van eerlijkheid door alle stromingen en dat het dan waarschijnlijker is dat eventuele conclusies eerder nieuwe waarheden zullen opleveren dan de opkomst van de ene of de andere stroming.