Igor Cornelissen

Stalin en de verdediging van de USSR


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, 1971, nr. 2, jg. 14
Copyright: De Internationale
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Communisme en stalinisme
De Oktoberrevolutie en de tactiek van de Russische communisten
Stalin - De man en zijn invloed

Onderstaand artikel is de integrale tekst van de inleiding, die Igor Cornelissen hield voor het zesde slavistencongres te Amsterdam op 2 april 1971. Wij nemen deze inleiding met zijn toestemming over.

Hoewel de interne politieke discussie in de Sovjet-Unie, die mogelijk werd door de ontluistering van Stalin, na de val van Chroesjtsjov (1964) geleidelijk aan is afgekapt, vindt zij toch nog op één terrein plaats – tenminste tot aan het 24ste partijcongres dat deze week is begonnen – namelijk op militair-politiek gebied.[n1] Wat Chroesjtsjov in zijn, in de Sovjet-Unie nog nooit gepubliceerde, ‘geheime’ rede op het 20ste partijcongres deed was Stalins politiek in de periode 1934-1953 oppervlakkig aan de orde stellen. Hij heeft uitdrukkelijk de politieke liquidatie van de diverse opposities zoals die nog in de twintiger jaren bestonden, bij zijn kritiek uitgesloten. Chroesjtsjov is zelf iemand die geheel door en dankzij het stalinistische apparaat carrière heeft gemaakt.[n2] Maar wat Chroesjtsjov steeds uitdrukkelijk heeft ingesloten in zijn kritiek is de rol die Stalin speelde bij de “onthoofding” van het Rode Leger (de term is van Trotski) en de gevolgen die deze zuivering onder de militairen had voor de eerste oorlogsjaren.[n3] Sprekend over de jaren 1937 (toen de zuivering in het Rode Leger werd ingezet) en 1941 zei Chroesjtsjov toen onder meer: “In die jaren werden repressiemaatregelen gelast tegen bepaalde delen van het militaire kader, letterlijk beginnende op het niveau van de compagnies- en de bataljonscommandanten en dan verdergaande tot de hogere militaire kringen; in die periode werd het aanvoerderskader, dat militaire ervaring had opgedaan in Spanje en in het Verre Oosten, vrijwel volkomen geliquideerd.” De gevolgen daarvan voor de eerste oorlogsperiode noemde Chroesjtsjov “bijzonder smartelijk”. Hij citeerde Stalin die in die dagen gezegd zou hebben: “Al datgene wat Lenin heeft gewrocht, zijn we voor altijd kwijt.”

Op zichzelf is het volgen van deze discussie boeiend en belangrijk genoeg. Tenslotte heeft mede door het falen, zowel in politiek als in militair opzicht van de ‘geniale leider en leermeester van de partij, de grote strateeg van de socialistische revolutie, de leider van de Sovjet-Unie en zijn veldheer’ (= Stalin)[n4] het voortbestaan van de Sovjet-Unie, de eerste niet-kapitalistische staat ter wereld, in 1941 aan een zijden draadje gehangen. Maar er is nog een reden, een van meer actuele aard, waarom wij aandacht vragen voor de ervaringen van het leger in de periode 1937-1941 en de discussie die daar in het Chroesjtsjov-tijdperk, en zelfs nog na diens val, op zijn gevolgd. Het is een bekend verschijnsel dat in de niet-kapitalistische landen vaak op indirecte wijze gepolemiseerd wordt; men haalt dan politieke gebeurtenissen aan uit het verleden om een echte of denkbeeldige vijand uit het heden te bestrijden. Men hoeft wat dat betreft maar te denken aan een deel van de argumenten uit de beginfase van het Sino-Sovjetconflict waarbij men elkaar veelvuldig van ‘trotskisme’ beschuldigde, heel goed wetend dat de een noch de ander van dergelijke posities uitging. Een groot deel van het militaire kader dat in de jaren dertig werd geliquideerd had zijn ervaringen opgedaan in de jaren van de burgeroorlog. De lijn van 1918 loopt niet meer door naar het heden, maar veel militairen die nu hoge posities bekleden hebben zelf wel actief gevochten in de Tweede Wereldoorlog. ‘Met een gemiddelde leeftijd die boven de zestig ligt is het Hoge Sovjet Commando het oudste van de wereld na, tijdens de wereldoorlog, het jongste geweest te zijn.’[n5] Dat betekent dat voor velen de ervaringen uit de eerste oorlogsperiode een onverteerbare zaak blijft en dat vanuit die ervaring waarschijnlijk permanent een parallel wordt getrokken met het heden. In hoge militaire kringen moet men zich de vraag wel stellen of de Sovjet-Unie nu ten opzichte van het Amerikaanse imperialisme net zo slecht voorbereid staat als in 1941 tegenover het Duitse nazisme. Het is wel zeker dat daarbij niet alleen de verhouding tot de Verenigde Staten telt. Afgelopen dinsdag verschenen er berichten in de dagbladen dat Moskou een non-agressiepact met Washington overweegt. De Russische regering zou een dergelijk verdrag veel belangrijker vinden dan de SALT-besprekingen. Achtergrond daarbij zou de angst zijn van de Russen voor Communistisch China, ‘en met name voor het opkomende Chinese kernpotentiëel’. Aangezien China geen partij in de SALT-besprekingen is, vreest men in militaire Sovjetkringen dat een overeenkomst in de SALT-besprekingen tot een vermindering van de Russische inspanningen op kern-gebied zal leiden en daardoor het land voor een Chinese aanval kwetsbaar zal maken![n6]

Er is nog een reden waardoor het volgen van wat ik maar zal noemen de ‘militaire discussie’ in het recente verleden tegelijkertijd een inzicht geeft in de actuele politieke verhoudingen in de Sovjet-Unie. Hoewel Michel Garder, een kenner van de geschiedenis van het Russische leger, o.a. op economische gronden, tot de conclusie komt dat het Russische leger geen macht en bedreiging vormt zoals dat in de VS het geval is, constateert hij wel een toegenomen politieke druk van de zijde van de militairen.[n7] Andere auteurs hebben uitvoerig beschreven hoe – bij voorbeeld bij het aan de macht komen van Chroesjtsjov en bij de stabilisering van die macht – militaire groepen aan politieke tendensen steun verlenen.[n8] Volgens Gardner vormt het leger geen politieke eenheid. Hij spreekt van oligarchische groepen in de politieke top die in het militaire apparaat over hun eigen ‘clientèle’ beschikken.

Na de inval in Tsjecho-Slowakije hebben Westelijke commentatoren en correspondenten in Moskou over verdeeldheid in het politiek bureau van de Russische partij geschreven; daarbij zouden de militairen het meest enthousiast zijn geweest over een bezetting. Er is niet veel reden om aan de algemene strekking van die berichten te twijfelen, maar daar moet dan wel direct bij worden aangetekend dat ook heel andere geluiden vanuit het leger te beluisteren waren, weliswaar niet representatief voor de top maar zeker niet minder indringend. We denken daarbij in de eerste plaats aan generaal-majoor Pjotr Grigorenko die vroeger professor voor militaire cybernetica was aan de Moskouse Frunze-Akademie. Wanneer Trotski gelijk had met zijn opmerking dat het leger een ‘kopie is van de maatschappij en aan al haar kwalen lijdt, gewoonlijk met een hogere temperatuur’ dan kan[n9] ook gezegd worden dat de symptomen van beterschap in het leger aanwezig zijn eveneens in heftige vorm. Dat geldt dan zeker voor Grigorenko die een van de meest dappere en intelligente vertegenwoordigers is van de illegale democratiseringsbeweging in de Sovjet-Unie. In deze context is het niet overbodig er op te wijzen dat Grigorenko zich ook uitgebreid heeft bezig gehouden met de vraag hoe de tijdelijke Russische ineenstorting in 1941 verklaard moet worden; dat hij daarbij Stalin en de stalinistische politiek uitvoerig kritiseert, wekt geen verwondering. De relatie met het heden brengt Grigorenko aan waar hij schrijft dat hij het alarmerend vindt dat er aan de vooravond van de Derde Wereldoorlog bepaalde krachten zijn die er ‘belang bij hebben dat er over de beginperiode van de (Tweede Wereld) oorlog niets (meer) geschreven wordt.’[n10]

Grigorenko is niet de enige die een oppositioneel leger-geluid heeft laten horen. Eind mei 1970 maakten Westerse dagbladen melding van berichten in de illegale Sovjetpers over arrestaties van officieren van de Baltische vloot. Zij zouden een ‘Bond van Strijders voor politieke vrijheid’ hebben opgericht en over contacten beschikken in Leningrad, Tallinn, Moskou, Bakoe, Perm en Chabarovsk.[n11] Of de illegale Russische pers later nog op deze arrestatie is teruggekomen is mij niet bekend.

Zuivering van het leger

Begin 1937 had het Russische Leger zich ontwikkeld tot een moderne, up-to-date macht, gemoderniseerd en voorzien van nieuwe wapens.[n12] Trotski, in een boek dat in de zomer van 1936 werd afgesloten, dus nog voor de zuivering van het leger, wijst ook op die sterkte en modernisering die volgens hem in de allereerste plaats te danken is aan de planeconomie. Trotski vraagt, vijf jaar voor het uitbreken van de oorlog met Duitsland, aandacht voor enkele aspecten, die later inderdaad een belangrijke rol zullen gaan spelen. In de eerste plaats de enorme uitgestrektheid van het Russische gebied, in de tweede plaats het bijna ‘onbegrensde’ reservoir aan mankracht.[n13] De natuur en de mens vormen alleen maar het ruwe materiaal voor een oorlog. Het militaire potentieel hangt in de eerste plaats af van de economische sterkte van de staat. Weliswaar is de vooruitgang op dat gebied in de S.U., in vergelijking met het tsaristische Rusland enorm (hij wijst bv. op de industrialisatie van Siberië) de Sovjet-Unie is toch nog, waarschuwt Trotski een achtergebleven land (‘backward country’), wat blijkt uit de lage arbeidsproductiviteit, de onvoldoende kwaliteit van de producten en de zwakke vervoersmiddelen. Die tekortkomingen kunnen maar ‘tot op zekere hoogte’ worden gecompenseerd door ruimte, natuurlijke rijkdommen en bevolkingsaantal. In tijden van vrede kan het afmeten van de economische macht tussen twee vijandige staten gedurende een lange tijd worden uitgesteld. ‘In een oorlog wordt de proef direct op het slagveld genomen. Vandaar het gevaar.[n14] Hier en verderop gaan we wat uitvoeriger in op Trotski’s meningen over het Rode Leger. We doen dat niet omdat we van mening zijn dat zijn opinies, die vaak een voorspellend karakter hebben, in alle gevallen juist zijn gebleken. Trotski heeft meermalen het nabije einde van de politieke macht van Stalin voorspeld. Het proces tegen Toechatsjevski, Jakir en de legerleiders noemde hij ‘het begin van het einde van de stalinistische dictatuur’.[n15]

Ook de afloop van de oorlog schatte Trotski onjuist. Als de oorlog slechts een oorlog blijft, meende hij, zou de nederlaag van de Sovjet-Unie onvermijdelijk zijn. ‘In technisch, economisch en militair opzicht is het imperialisme onvergelijkelijk veel sterker. Het imperialisme zal als het niet verlamd wordt door een revolutie in het Westen, het regime dat uit de Oktoberrevolutie voortkwam, wegvagen’.[n16] Evenmin kwam zijn voorspelling uit dat een Duitse nederlaag tegen de Sovjet-Unie niet alleen zou leiden tot een verplettering van Hitler maar ook van het kapitalistische systeem.[n17]

Trotski’s analyses blijven echter van grote waarde omdat hij over het algemeen eerder en beter politieke conclusies wist te trekken uit gebeurtenissen in de Sovjet-Unie in de jaren dertig. Hij kon dat doen omdat hij zelf, hoewel geïsoleerd van het land, over uitstekende informatie beschikte en bovendien de hoofdrolspelers in het drama – zowel vervolgers als vervolgden – kende. Hij kon, beter dan wie ook, hun uitlatingen en ontkenningen, bekentenissen enz., naar waarde schatten. Niets zou, schrijft Deutscher in het derde deel van zijn Trotski-biografie, eenvoudiger zijn dan uit Trotski’s boek The Revolution Betrayed, een lijstje te maken van onjuist gebleken voorspellingen.

‘Toch bevat ieder van deze vergissingen belangrijke elementen van waarheid. Ze komen voort uit vooronderstellingen die hun geldigheid behouden; zo kan er nog steeds meer geleerd worden van zijn fouten dan van de juiste gemeenplaatsen van de meeste politieke schrijvers.’[n19] Begin 1937 werd bij order van Vorosjilov, de volkscommissaris van Defensie, een nieuw tijdelijk veldreglement ingevoerd. Dit moest het bestaande reglement van 1929 vervangen, dat verouderd was door de grotere mogelijkheden, geschapen door de vijfjarenplannen. Volgens het nieuwe reglement zou iedere aanval met alle macht worden afgeslagen. ‘Met overbrenging van de gevechtshandelingen op het grondgebied van de aanvaller (...). Het bereiken van een beslissende overwinning en de volledige vernietiging van de vijand zijn hoofddoel in een de Sovjet-Unie aangedane oorlog. Het enige middel om het gezegde doel te bereiken is het gevecht.’

Het reglement dat veel aandacht besteedt aan de samenwerking van de verschillende wapens, hecht er ook grote betekenis aan dat de militaire actie zo georganiseerd wordt dat de gevechtsorde over de gehele diepte getroffen wordt. Vier maanden later werd de liquidatie van een groot deel van het officierencorps ingezet met een geheim proces tegen maarschalk Toechatsjevski en de generaals Jakir, Oeborevitsj, Eideman, Feldman, Primakov, en Poetna, allen beroemde ‘helden’ uit de burgeroorlog. Allen herhaaldelijk gedecoreerd met de Rode Vlag, allen gerangschikt als tegenstanders van Trotski en aanhangers van Stalin, berecht met gesloten deuren en ter dood veroordeeld zonder getuigen of verdediging, terechtgesteld binnen 48 uur.[n20] Kort daarvoor had Gamarnik, adjunct-commissaris van Defensie en chef van de politieke leiding van het leger, reeds zelfmoord gepleegd. Deze liquidatie van een groot deel van de opperste legerleiding werd gevolgd door een massale zuivering in alle delen van het leger. Op de omvang en de gevolgen daarvan, die bleken toen op 21 juni 1941 Duitsland de Sovjet-Unie aanviel, kom ik straks terug. Het is nog altijd – ruim dertig jaar na deze gebeurtenissen – moeilijk een antwoord te geven op de vraag waarom Stalin opdracht gaf tot de Moskouse monsterprocessen. Het is waar dat de veroordeelden, die zonder uitzondering hun beweerde ‘misdaden’ tegen de Sovjet-Unie bekenden, in feite geïsoleerd waren en reeds lang geleden gebroken hadden met de oppositie van Trotski, de belangrijkste maar afwezige aangeklaagde, zo zij al ooit zijn opvattingen hadden verdedigd. Boecharin, Radek, Zinovjev en Kamenev, om slechts de bekendste te noemen, waren al zo vaak van mening veranderd, hadden al zo vaak schuld bekend, dat deze nieuwe kniebuiging in zekere zin een aansluiting vormde; al was dit dan de laatste die zij konden maken. Evenmin is precies opgehelderd de omstandigheden waaronder ze ‘bekend’ hebben. Dat er fysieke dwang geweest is, dat er op grote schaal gemarteld is, is bekend en ook toegegeven door Chroesjtsjov. Maar evenzeer hebben ‘politieke overwegingen’ bij de aangeklaagden een rol gespeeld.

Het gaat om de relatie tussen die twee factoren en daarvan is nog altijd veel in het duister gebleven. Maar politiek geïsoleerd en niet beschikkend over een georganiseerde achterban, zouden deze ‘oude bolsjewieken’ deze vroegere naaste medewerkers van Lenin, politiek wel in staat geweest zijn een alternatief program te ontwikkelen voor dat van Stalin. Vandaar misschien de angst van de laatste.[n21] Er was een groep die, al was ze dan in de eerste plaats niet van politieke aard, wel over een hechte organisatiegraad beschikte. Dat was het leger. ‘Het was onvermijdelijk dat de imaginaire samenzwering die Stalin in zijn dromen achtervolgd had, in de orgie van de zuiveringsprocessen tenslotte werkelijkheid werd’, schrijft Deutscher waarna hij de waarschijnlijke oppositie van Ordzjonikidze en Roedzoetak vermeldt.[n22] ‘Maar de eerste echte samenzwering werd gesmeed door de legerleider Toechatsjevski en zijn adjudanten.’[n23] In de Engelse editie uit 1970 wordt iets voorzichtiger gesteld dat de werkelijke samenzwering ‘was said to have begun’ door de leiders van het leger. Al zijn Toechatsjevski en de andere legerleiders formeel gerehabiliteerd en is dus de beschuldiging dat zij voor de Duitse spionagediensten werkten ingetrokken, over de enscenering van juist dit proces is ons niets bekend uit recente Russische bronnen.[n24] De Pravda had in 1937 het volgende commentaar op het proces gepubliceerd. ‘De vaste hand van de dictatuur der arbeidersklasse heeft dit nest van militaire spionnen verstoord en het van het aangezicht der aarde verdelgd! Daarin komt de toenemende kracht van de Sovjet orde, de kracht en scherpzinnigheid van de Sovjetverkiezingsdienst tot uiting. De crisis van de burgerlijke spionagedienst met zijn eeuwenoude ervaring van provocatie en spionage openbaarde zich erin. Alle listen van de agenten van de fascistische spionagedienst hielpen in ons Sovjetland niet en zullen niet helpen. Door de vernietiging van het laatste nest van militaire spionnen hebben we niet alleen de macht van het Rode leger versterkt, wij hebben ook de kaarten en plannen van een buitenlandse staat leren kennen en elk van zijn pogingen tot overval van de Sovjet-Unie zal het begin van het einde van het bedrijf van de heer Goebbels zijn. De ondergang van de burgerlijke spionagedienst is aangebroken. (...) De acht militaire spionnen zijn in naam van vele miljoenen des volks vernietigd. Honden past de hondendood.’[n25] Het ‘nest van militaire spionnen’ bleek echter in de ogen van Stalin en de groepen die hem steunden, allerminst verdelgd. Het proces tegen Toechatsjevski c.s. werd gevolgd door een grootscheepse zuivering van landmacht, vloot en luchtmacht die tot 1941 duurde. Toen in 1939 de Fins-Russische oorlog uitbrak werden sommige hoge militairen uit de concentratiekampen gehaald omdat hun ervaringen onontbeerlijk bleek. ‘Er was een tekort aan ervaren officieren en meer dan 4.000 uitgelezen figuren, die tijdens de grote zuivering waren uitgerangeerd, werden gerehabiliteerd en weer in het leger opgenomen. Onder hen waren Rokossovski, Rotmistrov en Tolboechin, allen toekomstige maarschalken van de Sovjet-Unie.[n26] Tijdens de oorlog met Duitsland was Rokossovski commandant van het Don-front, terwijl Tolboechin het derde Oekraïense front leidde. Hoe groot was het aantal slachtoffers dat in het leger viel voordat de oorlog met Finland en twee jaar later, met Duitsland begon? Verschillende auteurs geven verschillende cijfers maar ze zijn allemaal verbluffend hoog. Kolkowicz in zijn werk over de verhouding tussen de Communistische Partij en het leger houdt zich aan de cijfers die John Erickson geeft in zijn boek The Soviet High Command: 3 van de 4 maarschalken; alle 11 vicecommissarissen van Defensie; 74 van de 80 leden van de Militaire Sovjet; alle militaire districtscommandanten die in juni 1937 die functie hadden; 13 van de 15 legercommandanten; 57 van de 85 korpscommandanten; 110 van de 195 divisiecommandanten; 220 van de 406 brigadecommandanten; en tussen de 15.000 en 30.000 (van de ongeveer 80.000) officieren op regiment of lager niveau. Volgens de Sovjethistoricus Petrov in een in november 1963 – dus tijdens de Chroesjtsjov-periode – geschreven artikel kon Stalin deze verliezen alleen maar opvangen door tienduizenden reserveofficieren op te roepen. Bovendien werden, door het gebrek aan kader ‘veel commandanten benoemd die geen kans hadden hun vaardigheid op verschillende posten te vergroten, voordat ze werden benoemd op hoge posities’.[n27] Een andere bron voor de slachtingen in het Rode Leger is Erich Wollenberg, een Duitser van afkomst die majoor werd in het Rode Leger en in de burgeroorlog had gevochten. Wollenberg schreef een boek dat in 1940 uitkwam, The Red Army. Artikelen van hem verschenen voor de oorlog in De Rode Oktober, het blad van Sneevliets Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP). Volgens Wollenberg werden alleen in het leger ongeveer 20.000 officieren, dat wil zeggen 25 % van het hele officierskorps, gearresteerd en vele duizenden doodgeschoten. ‘De Russische staat schudde op haar grondvesten’, schrijft Isaac Deutscher in zijn Stalin biografie.[n28]

Wollenberg, die veel meer bijzonderheden gaf over de legerzuiveringen, trok ook een vergelijking met Duitsland: ‘Toen Hitler in februari 1938 nog niet zoveel dozijnen officieren uit het leger met verlof zond als Stalin duizenden liet neerschieten, werd dit meermalen als een buitengemene verzwakking van het Duitse leger aangemerkt. Daarbij blikt het Duitse leger op een Pruisisch-Duitse traditie van vele honderden jaren terug. Het Rode Leger bestaat pas sedert 21 jaar. Met de rode maarschalken, generaals en oversten heeft Stalin de gehele revolutionaire traditie weggeschoten’. En Wollenberg voorspelt begin 1939 al dat het Rode Legeren de volkeren van de Sovjet-Unie de Stalinse ‘reiniging’ in een komende oorlog met zware bloedoffers kunnen betalen; immers het aantal slachtoffers hangt niet alleen van de mate der bewapening en uitrusting maar ook in beduidende mate van de hoedanigheid der leiding af. In ieder geval betekent de ‘reiniging’ van het leger een gewonnen slag voor Hitler en het Japanse imperialisme’.[n29]

Prof. L. Schapiro in zijn boek over de geschiedenis van de CPSU komt met nog hogere cijfers over de legerzuivering.[n30] In een recent Amerikaans boek dat passages bevat uit Russische oorlogsherinneringen wordt gezegd dat in de zomer van 1941 slechts 7 percent van de Sovjetofficieren een hogere militaire opleiding had gevolgd en dat 37 percent hun middelbare militaire opleiding nog niet eens had voltooid; 75 percent van alle Sovjetofficieren zouden hun posities op dat moment korter dan een jaar hebben bezet.[n31]

Niet alleen werd het Rode Leger door de zuiveringen beroofd van een groot deel van het kader dat praktische ervaring had opgedaan tijdens de burgeroorlog (Toechatsjevski was daarvan het meest sprekende voorbeeld), ook officieren die deel hadden uitgemaakt van de technisch-militaire bijstand die de Sovjet-Unie had verleend aan de strijd in Spanje, werden geliquideerd. Een van de bekendste van deze slachtoffers was wel Antonov Ovsejenko die de Rode Garde had gecommandeerd die in 1917 het Winterpaleis in St. Petersburg had veroverd! Een ander slachtoffer was generaal Jan Berzin, die hoofd was geweest van de Russische Militaire Veiligheidsdienst. Het tragisch-cynisch aspect werd ook hier veroorzaakt door het feit dat juist de naar Spanje uitgezonden bijstand een doorslaggevende rol had gespeeld bij de liquidatie van revolutionair-socialistische en dus antistalinistische groepen en personen. Dit geheel passend in het stalinistische kader dat geen socialistische revoluties gedoogde maar op zijn hoogst de status-quo in Europa wilde handhaven. Alles moest ondergeschikt worden gemaakt aan de belangen van de Sovjetdiplomatie. Zo ontkwamen ook deze Spanjestrijders niet aan de regel dat de zuiveraars later zelf gezuiverd werden.[n32]

Zijn wij over de catastrofale gevolgen van de zuiveringen in het leger in de eerste oorlogsperiode redelijk goed geïnformeerd – zowel uit Russische als niet-Russische bronnen – de oorzaken, omstandigheden en politieke achtergronden ervan vormen nog steeds een groot vraagteken in de recente geschiedschrijving. Het is misschien wel illustratief om eerst nog twee verschillende waardeoordelen van twee zeer verschillende tijdgenoten te geven: Leon D. Trotski, de eerste organisator van het Rode Leger, in Mexico de gebeurtenissen op een verre afstand volgend, en Joseph E. Davies in die jaren ambassadeur van de Verenigde Staten in Moskou.

Stalin heeft, constateerde Trotski direct na de executie van Toechatsjevski c.s., het Rode Leger een ‘vreselijke slag toegebracht’. ‘De moraal van het leger is tot in z’n grondvesten aangetast. De belangen van de Sovjetverdediging zijn opgeofferd aan de belangen van zelfbehoud van de regerende kliek’.[n33] Trotski vermoedde ook direct al dat er zich in het leger een groep had gevormd die zich tegenover Stalin opstelde, de beschuldiging dat de generaals agenten van Duitsland zouden zijn noemde hij zo dom en schaamteloos dat ze geen weerlegging waard was. Negen maanden later, wanneer in Moskou het derde grote monsterproces plaats vindt tegen Boecharin, Rykov e.a., wordt duidelijk dat Trotski gelijk had. ‘De generaals vochten voor de belangen van de veiligheid van de Sovjet-Unie tegen de belangen van Stalins veiligheid’.[n34]

Zoals ik hiervoor zei, houdt ook Deutscher het voor zeer waarschijnlijk dat er in het geval van de legerleiding inderdaad sprake was van een samenzwering al was daarbij geen sprake van verbindingen met een vijandelijke, buitenlandse mogendheid. Ten overvloede wijst Deutscher er ook nog op – misschien niet eens zo ten overvloede – dat tijdens de Neurenberger-processen niets maar dan ook niets ter tafel is gekomen dat ook maar in de verste verte wijst op de aanwezigheid van een vijfde colonne van de nazi’s in de Sovjetregering en Sovjetleger. ‘Zou er een welsprekender afwijzing van de zuiveringsprocessen mogelijk zijn dan deze verbazingwekkende leemte in het overigens zo overvloedige materiaal over Hitlers oorlogsvoorbereidingen?’[n35]

Nu de Amerikaanse ambassadeur in Moskou, Joseph E. Davies, van wiens naïeve (of sluwe?) opwellingen ruimschoots gebruik is gemaakt door M. Sayers en A.E. Kahn die met hun boek De Grote Samenzwering, dat ook in het Nederlands werd vertaald, een voorbeeld hebben gegeven van hoe vermenging van historische waarheid en politieke Dichtung kan leiden tot een hoogtepunt in perfide geschiedvervalsing.

Na de zuivering van het leger schrijft Davies in een brief aan zijn chef, de minister van Buitenlandse Zaken, dat het Stalin-regime politiek zowel als innerlijk ‘sterker dan ooit te voren is’. ‘Over het algemeen is men van mening dat het moreel van het leger geen invloed ondervonden heeft van deze gebeurtenissen’.[n36] In 1941, na de inval door de Duitsers, voegt Davies daar nog aan toe dat nu pas goed duidelijk is geworden wat het nut is geweest van die massaslachtingen:
‘In 1941 was er geen Vijfde Colonne in Rusland – die was doodgeschoten. De grote schoonmaak had het land inderdaad schoon gemaakt en alle verraad weggevaagd.’[n37]

Al liepen er dan geen lijnen vanuit het Rode Leger naar Hitlers hoofdkwartier zoals tijdens het proces tegen Toechatsjevski is beweerd (als er al een proces is geweest!), er hebben hoogstwaarschijnlijk wel een ander soort lijnen bestaan, die wanneer ze nog eens volledig op tafel komen, vermoedelijk het meest lugubere deel van Stalins politiek in de jaren dertig zullen onthullen.

Na het afsluiten van het Duits-Russische verdrag van september 1939 herhaalde Trotski zijn stelling dat de werkelijke plannen van het Kremlin sinds 1933 geen geheim waren geweest. ‘Voor alles was Stalin bang voor een grote oorlog. Ten einde daaraan te ontkomen, werd hij een onvervangbare hulp voor Hitler’.[n38]

Hoever ging deze hulp?
In dezelfde alinea waarin Trotski deze karakterisering geeft spreekt hij van de ‘buitengewoon interessante details’ die de onthullingen van Kriwitski bevatten.

Kriwitski was hoofd geweest van de buitenlandse GPOE-dienst. Een tijdlang had hij in Den Haag zijn hoofdkwartier gevestigd. Kriwitski (wiens eigenlijke naam Ginsburg was) brak in 1937 met het stalinisme en schreef later een geruchtmakend boek dat in 1940 in Nederlandse vertaling uitkwam onder de titel Dat heb ik gezien.[n39]

Dat Kriwitski veel gezien en meegemaakt had staat vast. In de Sovjet-Russische pers werd hij al snel als fascist gedenuncieerd. Op 10 februari 1941 werd hij, gedood door revolverkogels, gevonden in een hotelkamer in New York. Moord of zelfmoord? Hoogstwaarschijnlijk het eerste. Wat Kriwitski onthulde over de zuivering van het Rode Leger kan – ik zeg uitdrukkelijk niet moet, omdat daarvoor nog onvoldoende gegevens aanwezig zijn – gezien worden als een aanvulling op een boek dat overigens pas na de oorlog verscheen. Ik bedoel de herinneringen van Walter Schellenberg, voormalig hoofd van de SD.[n40] Schellenberg verhaalt in zijn boek – ik geef het hier beknopt weer – hoe Heydrich, hoofd van de SD vóór Schellenberg, informaties ontving van een Wit-Russische emigrant, generaal Skoblin, dat Toechatsjevski aan het complotteren was om het Stalin-regime omver te werpen. De Skoblin-informatie werd doorgespeeld aan Hitler die besloot de gegevens aan Stalin te “geven”. Het Skoblin-materiaal was ‘niet compleet’; er waren geen documenten die iets bewezen; Heydrich besloot aanvullend, fictief, materiaal bij te voegen. Schellenberg schrijft er van overtuigd te zijn dat Heydrich dacht dat de Skoblin-informatie autentiek was – naar zijn mening terecht.

In het midden van mei 1937 zou het materiaal – voor een hoog bedrag – door de Russen van de nazi’s gekocht zijn. Ook Schellenberg noemt de zaak-Toechatsjevski een voorbereidende stap in de richting van de toenadering tussen Hitler en Stalin.

De aanvulling van Kriwitski op dit alles – maar dus al voor 1940 geschreven – is dat volgens hem de genoemde generaal Skoblin de twee rollen die hij speelde, namelijk spion van de Gestapo en leider van de tsaristische troepen in het buitenland, combineerde met zijn werk voor de GPOE, volgens Kriwitski zijn ‘derde en voornaamste chef’.[n41]

Kriwitski die uitgebreid ingaat op de politieke achtergronden van de zuiveringen dateert de wens van Stalin om een bondgenootschap met Hitler te sluiten al van voor 1937. Kriwitski zou toen ook opdracht hebben gekregen zijn werk in Duitsland, de geheime militaire dienst dus, gedeeltelijk stop te zetten.[n42]

Prof. Schapiro in zijn al genoemde boek over de geschiedenis van de CPSU noemt over deze affaire behalve de getuigenis van Kriwitski ook nog een Duits naoorlogs boek dat eveneens de samenwerking tussen de Russische en Duitse geheime diensten vaststelt om het ‘bewijsmateriaal’ tegen Toechatsjevski c.s. ‘rond te krijgen’.[n43] Geheime onderhandelingen tussen de Russische handelsvertegenwoordiger in Berlijn, Kandelaki, en Duitse autoriteiten, zouden eind 1936, begin 1937, al hebben plaatsgevonden. Kandelaki handelde in opdracht van Stalin en Molotov, maar Hitler voelde toen nog niets voor een overeenkomst met de Sovjet-Unie.[n44]

De Sovjet-Russische geschiedschrijving, in haar meest vrije Chroesjtsjevistische en post-Chroesjtsjevistische periode heeft heel wat stalinistische ‘waarheden’ ondergraven en zelfs omver gekegeld. Er zijn militairen gekomen die hebben geschreven hoe ze de zuiveringen indertijd hebben meegemaakt en ervaren. Er zijn de getuigenissen geweest van Stalins weigeringen acht te slaan op de voortdurende waarschuwingen zowel vanuit nazi-Duitsland als vanuit Japan (Victor Sorge). Zelfs de vroegere Sovjetambassadeur in Engeland, Ivan Maisky, heeft dit in zijn memoires beschreven. Er zijn verder beschrijvingen van de volstrekte paniektoestand, die eerste weken aan het front. Kortom allemaal bevestigingen van de waarschuwingen van mensen als Trotski en Wollenberg.

Deze soms zeer openhartige getuigenissen – men vindt een groot aantal verzameld in het boek Stalin and his generals vorig jaar uitgekomen in Engeland bij Souvenir Press – zijn echter afgesloten, zoals de grote destalinisatiestroom , waarvan op cultureel gebied Solsjenitsin de meest bekende representant is, is afgeknepen.

Toch is de ‘militaire discussie’, zoals ik deze week in Vrij Nederland heb beschreven, getuige een nog vorig jaar verschenen boek van de luitenant generaal Pawl Zjilin, niet geheel afgesloten.[n45] Zjilin beschrijft onder meer hoe op bepaalde essentiële terreinen de bewapeningsindustrie voor 1941 had gefaald en hoe het economisch verdrag tussen de Sovjet-Unie en Duitsland, als uitvloeisel van het non-agressie pact, ten nadele van de Sovjet-Unie werkte. En in zijn boek laat Zjilin de rol van Stalin niet onbesproken, al is de kritiek op hem veel minder fel dan een jaar of tien geleden.

De verlichte bureaucraten van antistalinistische signatuur en de neostalinisten die daar weer op gevolgd zijn hebben echter geen discussie toegelaten over de grondbeginselen van Stalins buitenlandse politiek in de dertiger jaren. Principieel verschilt de huidige politiek daar niet van. Wanneer Deutscher zegt dat uit alle documenten die na de oorlog te voorschijn zijn gekomen nog niet precies is op te maken of Stalin nu de voorkeur gaf aan een bondgenootschap met de geallieerden Engeland en Frankrijk of met Duitsland, dan moet men vrezen dat de huidige Russische regering op dat punt de archieven nog wel geruime tijd gesloten zal houden.[n46]

Actueler en dus belangrijker is de vraag aan welke politiek de huidige Russische regering de voorkeur geeft. Verzoening met Communistisch China, of een betere verstandhouding met de Verenigde Staten? De eerste berichten van het 24e congres van de CPSU – vooral de rede van Breznjev en het bericht uit Trouw wat ik in het begin citeerde – doen het tweede vermoeden. Nu is in meer dan één opzicht de politieke situatie van voor 1941 met die van nu onvergelijkbaar. In de eerste plaats is de Sovjet-Unie niet meer de enige geïsoleerde niet-kapitalistische staat, bovendien is het monolithische in de communistische wereldbeweging, voor zover daar nog van kan worden gesproken, doorbroken. En wanneer men al de positie van de Verenigde Staten nu zou willen vergelijken met die van Duitsland toen, dan is de vergelijking tussen Engeland en Frankrijk met Communistisch China helemaal mank. Engeland en Frankrijk zijn nooit natuurlijke bondgenoten geweest van de Sovjet-Unie (het waren integendeel imperialistische mogendheden), terwijl men van een afstand wel zou kunnen zeggen dat de Sovjet-Unie en Communistisch China het zouden behoren te zijn. Het meest vreemde in de hele verhouding blijft de paradox dat nu juist de Chinese partij de warmste verdedigster blijft van Stalins opvattingen.
Ook na zijn dood blijft Stalin voor raadselen zorgen.
Igor Cornelissen

_______________
[1] Vrij Nederland, 3.4.1971.
[2] Chroesjtsjov blijft ook in zijn ‘Memoires’ achter Stalins bestrijding van trotskisten, Zinovjisten, Boecharinisten, enz. staan.
[3] De rede van Chroesjtsjov uitgesproken op het 20e partijcongres van de Russ. Comm. Partij, uitgave PvdA, Amsterdam, pg. 13-14.
[4] Stalin, Een korte biografie, Pegasus, Amsterdam, 1949, pg. 200.
[5] Michel Garder in Le Monde diplomatique van november 1969.
[6] Trouw, 30.3.1971.
[7] Le Monde diplomatique, nov, 1969.
[8] Roman Kolkowicz: The Soviet Military and the Communist Party, Princeton University Press, 1967.
[9] L. Trotsky: The Revolution Betrayed, Pioneer Publishers, New York, 1945, pg. 222.
[10] Der Spiegel, 6.10.1969.
[11] O.a. in Le Monde en De Volkskrant van 28.5.1970.
[12] Malcolm Mackintosh: Juggernaut, A History of the Soviet Armed Forces, London, 1967, pg. 86. Trotski maakt in de The Revolution Betrayed (pg. 207) ook melding van de verwondering die Franse luchtmachtingenieurs hadden voor de vooruitgang op dit gebied.
[13] The Revolution Betrayed, pgs. 225-226.
[14] Idem, pg. 226.
[15] Léon Trotsky: Les crimes de Staline, Paris, 1937, pg. 335. Ook in Intercontinental Press 1970 pg. 204.
[16] Revolution Betrayed, pg. 227. Ook The Prophet Outcast, Trotsky: 1929-1940 by Isaac Dcutscher, Vintage 1965 pg. 318 e.v.
[17] Idem.
[18] The Prophet Outcast, pgs. 320-321. Deutscher meldt ook het feit dat Trotski’s artikelen in de Westerse pers vaak geen belangstelling ondervonden. Toen hij in de zomer van 1939 schreef dat er een pact tussen Hitler en Stalen in voorbereiding was, bleek dit artikel onverkoopbaar.
[19] Nieuwe Rotterdamse Courant 10.2.1937. De NRC citeert uit de Izvestia.
[20] Boris Souvarine: Stalin en het bolsjewisme, Amsterdam 1940, pgs. 442-443.
[21] Isaac Deutscher: Stalin, 2 dln. Hilversum 1963, deel II pg. 75.
[22] Stalin II, pg. 78.
[23] Idem.
[24] Pierre Broué in Les Proces de Moscou (Paris, 1964) maakt melding van de rehabilitatie van Toechatsjevski in het tijdschrift Oktober in 1963.
[25] Geciteerd in de NRC van 12.6.1937. Zie ook de NRC van 14.6.1937. Trotski’s eerste commentaar is ook aldaar te vinden: ‘De belangen van het land zijn opgeofferd aan de belangen van de zelfbescherming van de heersende kliek’.
[26] Edgar O’Ballance: The Red Army, London 1964, pg. 154.
[27] Kolkowicz, pg. 60. Daar staat ook het citaat van Y.P. Petrov.
[28] Stalin II, pg. 80.
[29] E. Wollenberg: Het officiersprobleem in het ‘Rode Leger’, in de Rode October, april 1939.
[30] L. Schapiro: The Communist Party of the Soviet Union, London 1960, pg. 420.
[31] Stalin & his Generals, Edited by Seweryn Bialer, London 1970.
[32] Zie voor de rol van de stalinisten in de Spaanse burgeroorlog Hugh Thomas: The Spanish Civil War (Londen 1961) en Felix Morrow: Revolution and Counter-revolution in Spain, New York 1938. Zie voor de buitenlandse politiek van Stalin in de jaren dertig ook de artikelen van G. van der Sluis in de Internationale van nov. en dec. 1967.
[33] Leon Trotsky: The Decapitation of the Red Army, Intercontinental Press 1970, pg. 204 e.v.
[34] Leon Trotsky: The Red Army in Opposition to Stalin. Dit is een verklaring die op 6 maart 1938 werd afgelegd. Intercontinental Press 1970, pg. 209.
[35] Stalin II, pg. 85, voetnoot 29. Van trotskistische zijde in veel landen is tijdens de Neurenberger-processen geëist dat de Russische openbare aanklager Hess en andere nazi’s zou ondervragen over hun ‘verbindingen’ met terechtgestelde bolsjewieken. Dit is uiteraard niet gebeurd.
[36] Joseph E. Davies: Met een opdracht naar Moskou, Amsterdam 1946, pg. 179.
[37] Idem, pg. 239.
[38] Leon Trotsky: The World Situation and Perspectives (I), januari 1940. In: Writings of Leon Trotsky (1939-1940) Merit Publishers, New York 1969, pg. 20.
[39] Uitgever Allert de Lange, Amsterdam.
[40] Walter Schellenberg: The Schellenberg Memoires, London 1956. pg. 46 e.v.
[41] Kriwitski, pg. 344.
[42] Idem, pgs. 311-313.
[43] Schapiro, pg. 425.
[44] Idem, pg. 485.
[45] P. Zhilin: They sealed their own doom, Moscow, 1970.
[46] Stalin II, pgs. 129-130.