Vierde Internationale

Een campagne tegen de Europese Unie

Resolutie aangenomen op het veertiende Wereldcongres. Juni 1995


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1995, zomer, (nr. 54), jg. 39
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Valt er iets aan te vangen met de instellingen van de Europese Unie?
Kan de kenniseconomie Europa redden?
Geschiedenis van de Europese arbeidersbeweging

1.

De Vierde Internationale en haar Europese afdelingen hebben een duidelijk standpunt over de Europese Unie (EU). De EU beantwoordt in het geheel niet aan de sociale en internationale verlangens van de arbeiders, de vrouwen, de jeugd en de onderdrukte nationaliteiten. Integendeel, zij geeft op regionaal vlak uiting aan de globalisering van de wereldeconomie. Zij is een instrument in de handen van de sterkste sectoren van het grootkapitaal ten behoeve van de inter-imperialistische concurrentie en voor een frontale aanval op de Europese arbeidersklasse en de Derde Wereld.

In de huidige omstandigheden betekent de EU een ontmanteling van de welvaartsstaat, de opbouw van een imperialistisch fort en een stap vooruit in de richting van een bovennationale sterke staat.

Dit Europa is niet ons Europa. Wij bestrijden het niet uit naam van nationale oplossingen en ter verdediging van de nationale (burgerlijke) staat, wat een reactionaire utopie is. Maar wij bestrijden het uit naam van een Europa dat ecologisch en democratisch is, en gebaseerd op gelijkheid, vrede en solidariteit. Onze strijd tegen de EU is een onderdeel van de antikapitalistische strijd voor een andere maatschappij – een socialistische maatschappij. Dit zal een Europa van de arbeidersklasse zijn en van de vrije vereniging van volkeren, open naar het Oosten en solidair met het Zuiden. Zo’n alternatief zal niet ontstaan vanuit de bestaande staatsinstellingen – noch vanuit de nationale, noch vanuit de Europese. Het veronderstelt een massale activiteit van de kant van de werkende mensen en een belangrijke crisis van de EU zelf. Het vereist daarom de opbouw en versterking van de arbeidersbeweging en andere sociale bewegingen op Europese schaal. En het vereist een radicale breuk met de overheersende sociaaldemocratische richting in de arbeidersbeweging en de vakbonden, wier pro-EU-houding nauw verbonden is met haar neoliberale economische beleid.

Zonder zo’n breuk en zonder vooruitgang in het vormgeven aan dit Europa-brede antikapitalistische alternatief zal er geen toekomst zijn voor de strijd van arbeiders, vrouwen en de jeugd, die – wat ook hun nationaliteit is – in beweging komen tegen onrechtvaardigheid en zich verzetten tegen werkloosheid, armoede, racisme en oorlog.

De Vierde Internationale en haar organisaties willen hun bijdrage leveren aan de opbouw van dit alternatief, op de manier die het meest geschikt is voor ieder afzonderlijk land.

2.

De ontwikkeling van de EU blijft zeer tegenstrijdig. Aan de ene kant is er sprake van vooruitgang bij het project naar de Europese Unie. Dit komt overeen met de globalisering en de regionale centralisatie van de wereldeconomie: nieuwe landen treden toe; het Schengenakkoord wordt in praktijk gebracht; de gemeenschappelijke markt vordert; de lidstaten zijn hard aan het werk om de convergentiecriteria van het Verdrag van Maastricht te halen; in geen enkele lidstaat (zelfs niet in het Verenigd Koninkrijk) roept de burgerij op de EMU (Economische en Monetaire Unie) af te schaffen; verscheidene bilaterale overeenkomsten over concrete onderwerpen worden tussen EU leden afgesloten; de EU functioneert als een sterke aantrekkingskracht voor Europese landen buiten de EU.

Al met al is er sprake van een gestadige, soms verborgen, vooruitgang naar een Europese federale staat, maar met veel problemen en tegenstrijdigheden. De poging een politieke unie te scheppen met elementen van een bovennationale staat, tussen de belangrijkste landen van de EU (Duitsland, Frankrijk, Engeland, Italië), geconcentreerd rond een gemeenschappelijk munt, ondervindt grote moeilijkheden. Er bestaat geen Europese natie en de EU ontbreekt het aan democratische en sociale legitimiteit. Ook bestaat er geen samenhangende Europese kapitalistische klasse, die als maatschappelijke kracht kan optreden: de concentratie van het grootkapitaal in Europa strekt zich tot ver buiten de Europese grenzen uit, waarbij directe verbindingen worden aangegaan met de concurrenten in Japan en de VS. Verder blijkt zich bij het overhevelen van belangrijke delen van de soevereiniteit van de nationale imperialistische staten naar een bovennationaal imperialistisch staatsapparaat een belangrijke intrinsieke moeilijkheid voor te doen. Sedert de crisis van de EU in september 1992 (crisis van het EMS; pyrrusoverwinning in het Franse referendum na de werkelijke nederlaag in de Deense; de eerste grote stukken arbeidersstrijd in sommige landen tegen het sociale beleid dat uit naam van Maastricht wordt uitgevoerd) ontstaan er steeds opnieuw twijfels in belangrijke delen van de maatschappij aangaande de mogelijkheid en de wenselijkheid van de EU (het Nee in Noorwegen; de kleine meerderheden in Finland en Zweden; toenemende afwijzing van de maatschappelijke gevolgen van de criteria van Maastricht in de kern van de EU). De feitelijke ineenstorting van het EMS in 1993 heeft dit bevestigd.

De beslissende stap vooruit naar een gemeenschappelijke munt en een centrale Europese bank moet nog gemaakt worden. Nu alleen Luxemburg aan alle criteria van Maastricht voldoet, zal de gemeenschappelijk munt niet in 1997 worden ingevoerd, zelfs niet door een “harde” kern van de EU. Met betrekking tot de volgende tijdlimiet, 1999, worden nieuwe twijfels geuit en zijn nieuwe kuiperijen in de maak. Intussen is er nog volop sprake van plannen om de ecu in (een deel van) de EU voor het einde van de eeuw uit te brengen. Dit betekent dat wordt doorgegaan met op Maastricht gestoeld beleid en dat we in ieder geval te maken gaan krijgen met een nieuwe strijd rond het afbreken van verworven sociale rechten. De besluiten daaromtrent zullen het brandpunt van de besprekingen vormen tijdens de Intergouvernementele Conferentie in 1996, waar veel meer aan de orde zal komen dan alleen maar de toepassing en aanpassing van de criteria van Maastricht: een verdere inperking van de zeggenschap van de nationale democratische instellingen in de EU, met de oprichting van Europese staatachtige structuren die in staat moeten zijn het steeds talrijker en steeds verschillender mengsel van EU staten te beheersen. Bovendien zullen er pogingen worden ondernomen om het gemeenschappelijk buitenlands beleid te versterken, alsmede de Europese militaire samenwerking en het gemeenschappelijk antivluchtelingen beleid.

3.

De sluipende crisis van de EU in haar kernlanden vormt een belangrijke hefboom voor de strijd ertegen. Door ons met deze krachten te verbinden en maatschappelijke stukken strijd die het voldoen aan de criteria van Maastricht objectief bemoeilijken te versterken, kunnen we bewegingen en campagnes opbouwen en versterken voor een links Nee en helpen de uitvoering van de projecten van de EU lastiger te maken.

Ons doel is de EU te verslaan vanuit een antikapitalistisch standpunt, op basis van een internationalistische oplossing van de huidige crisis, als resultaat van de strijd van de Europese arbeidende klassen. Dit perspectief staat in scherp contrast zowel met de sociaaldemocratische “Europeanistische” aanpassing aan de EU instellingen, als met de nationalistische stromingen in de rechtse burgerlijke en kleinburgerlijke partijen en in delen van de arbeidersbeweging.

Om in die richting vooruitgang te boeken moeten we rekening houden met drie objectieve feiten:
• de werkelijke maatschappelijke en politieke dynamiek van de klassenstrijd blijft in de nabije periode beperkt tot een nationaal niveau, gezien de afwezigheid van een actieve arbeidersbeweging op Europese schaal, van sociale strijd georganiseerd op Europees vlak, van algemene eenmakende eisen met een Europa-breed gehoor en gegeven het werkelijke stadium van de Europese integratie van vandaag;
• de werkelijke oplossing van de economische, sociale en culturele problemen van de uitgebuite klassen en de onderdrukte massa’s is onmogelijk op een nationaal niveau en vereist oplossingen op wereldschaal en op het niveau van de continenten;
• de concrete strijd tegen de EU en de mogelijke doorbraken zullen in eerste instantie worden bepaald door de nationale omstandigheden in ieder land. Tot deze omstandigheden behoren zowel objectieve factoren (zoals de geo-economische en geopolitieke situatie van ieder nationaal kapitalistisch land), als het gemiddelde niveau van het internationalistische bewustzijn van de werkende mensen. Het betekent ondermeer dat ieder land zijn eigen mengsel van sociale, democratische en nationale eisen heeft tegenover de opbouw van de EU.

Omdat we overtuigd zijn van de labiele situatie en aard van het EU-project, is onze taak niet beperkt tot het maken van propaganda tegen de EU en vóór onmiddellijke Europa-brede eisen. We moeten beginnen bij de sluipende crisis van de EU en bij de sociale mobilisaties in de verschillende landen om het uitzicht te openen op het verslaan van de EU in de praktijk en om bovennationale, antikapitalistische en internationalistische oplossingen te vinden. Als Internationale erkennen we voor elk van onze nationale organisaties zowel de noodzaak een eigen specifieke tactiek te ontwikkelen voor de oriëntatie van de nationale klassenstrijd tegen de EU, als de noodzaak om deel te nemen in een strategie op Europese schaal, gebaseerd op eenzelfde algemeen programma en hetzelfde concrete politieke alternatief voor de EU.

4.

Het leidt geen twijfel dat iedere poging om in een land te breken met het heersende liberaal-monetaristisch beleid al snel op verzet van de EU zal stuiten. Zij is immers de centrale organisator van dit beleid op Europees niveau. Door uit haar standpunt de logische conclusie te trekken, heeft de sociaaldemocratie iedere mogelijke uitweg voor de arbeidersklasse afgesneden door het volgende dilemma op te leggen: een breuk met het neoliberalisme betekent de EU verlaten (met alle verondersteld negatieve gevolgen van dien). De enig mogelijke keus was het aanvaarden van de EU, in de hoop haar instellingen en haar beleid te kunnen verbeteren.

De ontwikkeling van een strategisch antwoord dat deze uitdaging kan beantwoorden is van levensbelang om uit de situatie van politieke onmacht te geraken, die momenteel de arbeidersklasse en de sociale bewegingen, en vooral haar linkervleugel, verlamt. Ongetwijfeld zal de afwezigheid van zo’n alternatief niet verhinderen dat er strijd uitbreekt. Maar die zal verstoken blijven van een globaal politiek perspectief – en het zal ontbreken aan dynamiek, eenheid en de wil om te winnen. Dit is in zoverre een praktische kwestie geworden, dat de EU nu een zeer moeilijke periode doormaakt waar zij niet snel uit zal komen. Bovendien zullen alle grote maatschappelijke mobilisaties van de toekomst het probleem op de agenda plaatsen. Dit is erg belangrijk: zonder een belangrijke heropleving van de activiteit van de arbeidersklasse en haar bondgenoten, zonder het begin van gunstige veranderingen in de krachtsverhoudingen in het strijdperk, zal een alternatief plan een puur abstract maaksel blijven.

Als de regering van een EU land in de greep raakt van een sociale strijd op brede schaal (vergelijkbaar met die welke de laatste jaren zijn uitgebroken in Griekenland, Italië, de Spaanse staat, België en Frankrijk) en daarbij gedwongen wordt op een belangrijk punt van haar bezuinigingsagenda stappen terug te doen, dan zal zij onvermijdelijk in conflict komen met de institutionele regelingen en hoofdpunten van beleid van de EU. De zaak valt dan in handen van de wirwar van EU-instellingen. Vanaf dat moment komt de noodzaak aan de orde van een links alternatief dat breekt met de EU instellingen en de deelnemende regeringen, en dat de sociale eisen oppikt die de arbeiders die in een land de strijd aangaan onder de aandacht van de hele werkende bevolking van de EU kunnen brengen.

Waar zou de opening die zo’n politieke breuk teweeg brengt toe leiden? Dat hangt af van een aantal factoren die nu niet kunnen worden voorspeld. Op tactisch niveau lijken drie conclusies duidelijk. Ten eerste betekent het zich verlaten op een verandering in de krachtsverhoudingen als gevolg van activiteit van “beneden af” dat het nationale niveau als uitgangspunt wordt genomen. Ten tweede moeten we begrijpen hoe de politieke dialectiek zich vanuit het nationale naar het Europese niveau ontwikkelt. En tenslotte moeten we de aanzet tot een crisis binnen de EU instellingen zien als een noodzakelijk onderdeel van de weg naar een sociaal Europa – onder voorwaarde dat dit een opbreken van de EU instellingen met zich meebrengt en niet hun blijvend voortbestaan.

Afhankelijk van de situatie, van het land, van de onderwerpen, van de dynamiek van confrontaties en van de toestand van de bewegingen kan deze benadering leiden tot twee verschillende antwoorden:
• In sommige gevallen, bijvoorbeeld in de minder geïntegreerde of relatief kort geleden toegetreden EU-lidstaten, kunnen de nationale en internationale effecten op de krachtsverhoudingen van een strijd met de EU zo groot mogelijk worden gemaakt door een campagne te voeren voor terugtrekking uit de EU, als een eerste stap om het EU-project radicaal te verzwakken. Maar we handhaven te allen tijde een duidelijk, internationalistisch, Europa-breed perspectief;
• In andere gevallen, voornamelijk in de kernlanden van de EU, waar de economische integratie veel verder is voortgeschreden en er een sterk “integratie”-bewustzijn bestaat, zal het nodig zijn op te komen voor een onmiddellijk program van maatregelen die gunstig zijn voor de arbeiders, vrouwen, jeugd en immigranten, en om op deze grondslag voorstellen te doen aan de andere volkeren van Europa teneinde de EU buiten spel te zetten en een begin te maken met de opbouw van een ander Europa. We moeten in onze propaganda duidelijk maken dat dit niet verwezenlijkt kan worden door eenvoudigweg de bestaande instellingen te hervormen.

Het is duidelijk dat de sleutel bij beide antwoorden ligt in het verbreden en versterken van de sociale bewegingen in heel Europa. De politieke as van de propaganda, van het concrete sociale en economische beleid en van de manoeuvres en onderhandelingen bestaat uit het voorstel Europa te reorganiseren op een andere basis: als een continentale Europese ruimte verenigd op de grondslag van een model van groei welke gebaseerd is op sociale behoeften, volledige werkgelegenheid, respect voor het milieu en internationale samenwerking. Een Europa van de vrije vereniging van staten en mensen, die samenwerken ten behoeve van specifieke oplossingen en doeleinden. Het is duidelijk dat dit – op de ene of de andere manier – de opbouw van alternatieve politieke instellingen vereist die voor de belangen van de werkende mensen opkomen.

5.

Zoals de ervaring leert berust de oppositie van de bevolking op verschillende motivaties. Zij spruit allereerst voort uit een democratisch gevoel en een meer of minder bewust begrip van het antisociale doel van het EU-project. Het is duidelijk dat het de in de maak zijnde nieuwe EU quasi-staat ontbreekt aan democratische legitimiteit. Wij delen de “democratische” kritiek op de EU met vele anderen, maar we vallen daarbij niet terug op het idealiseren van nationaal parlementarisme. We verbinden het gebrek aan democratie in de EU met de antisociale inhoud van het EU-beleid en met het gebrek aan democratie op nationaal niveau in de EU-staten. Daarbij komen we op voor een sociaal, ecologisch, feministisch, internationalistisch alternatief gebaseerd op werkelijke democratie en zelforganisatie. Dit betekent, onder andere.
Een sociaal Europa
Een onmiddellijke verkorting van de werkweek tot 35 uur zonder inlevering van loon, als een eerste stap naar de 32- en 30-urige werkweek; die moet gepaard gaan met een grondige reorganisatie van werken en leven in de maatschappij;
• Gelijke betaling voor hetzelfde werk voor mannen en vrouwen; tegen een reactionaire gezinspolitiek en voor de vaststelling van individuele en gelijke rechten op het gebied van de sociale zekerheid; voor het ontwikkelen op grote schaal van kinderopvang van goede kwaliteit en andere soortgelijke faciliteiten; voor het recht van de vrouw haar vruchtbaarheid zelf te bepalen;
• Voor een opwaartse gelijktrekking van de sociale zekerheidsstelsels, van normen voor veiligheid en hygiëne en van arbeidsomstandigheden in het algemeen;
• Voor de jeugd: het recht op gratis studeren en op gegarandeerd werk zonder discriminatie;
• Een gegarandeerd minimumloon en een minimum werkloosheidsuitkering in alle landen van de Unie;
• Wettelijke erkenning van vakbondsrechten in alle landen van de Unie: het stakingsrecht, het recht op vertegenwoordiging op de werkplaats, het recht om cao’s af te sluiten, het recht om Europese vertegenwoordiging van de werkplaatsen op te zetten in multinationale ondernemingen;
• Om sabotage door speculanten en veto’s tegen sociaal beleid vanuit de financiële markten te verijdelen moeten de geldstromen en financiële instellingen gecontroleerd en gesocialiseerd worden, centrale banken moeten onder publieke controle worden geplaatst en de pro-cyclische monetaire dwangbuis van het Verdrag van Maastricht moet worden vernietigd;
• Tegen fundamentalisme, voor secularisatie.
Een ecologisch Europa
• Voor een opwaartse gelijktrekking van milieunormen en een hoog niveau van bescherming van de consument;
• Voor een politiek gebaseerd op het ontwikkelen van vervangbare energievormen; tegen kernenergie en voor het ontmantelen van alle bestaande kernenergiecentrales;
• Tegen de logica van meer privéauto’s en meer wegen: een beleid voor openbaar vervoer, telecommunicatie en energie; die moeten betaalbaar zijn, buiten de logica van de markt gehouden worden, bewust op de behoeften van de gebruiker worden gericht en rekening houden met het milieu;
• Voor een breuk met de door de agro-industrie en de chemische industrie opgelegde dynamiek; die breuk moet de werkgelegenheid verzekeren en het massale gebruik van pesticiden, herbiciden en kunstmest tegengaan.
Een democratisch Europa
• Tegen alle vormen van etnische zuivering, racisme en vreemdelingenhaat;
• Gelijke rechten voor immigranten van buiten de EU, met inbegrip van het actieve en passieve stemrecht in alle verkiezingen;
• Voor het recht op asiel, tegen het discriminerend visumbeleid, tegen het Fort Europa, voor de afschaffing van het Verdrag van Schengen;
• Vrijheid om te reizen en recht op vrije vestiging binnen de hele EU;
• Gelijke sociale en burgerrechten voor vrouwen; gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in alle verkozen staatsinstellingen;
• Voor het democratisch recht op een eigen cultuur, een eigen religie, en op nationale, politieke en ideologische uitdrukking;
• Voor de erkenning van het recht op zelfbeschikking van volkeren en van de democratische rechten van nationale en etnische minderheden.
Een solidair Europa
• Tegen de etnische opdeling van Bosnië, zoals voorgestaan door de EU; humanitaire hulp, geen bommen;
• Onvoorwaardelijke opheffing van de schuld van de landen van het Zuiden en het Oosten, om de krankzinnige wedloop naar “structurele aanpassing” te stoppen, en een breuk met de logica van de markt zoals die door IMF en Wereldbank wordt opgelegd;
• Bilaterale handel en ontwikkelingssamenwerking om op basis van prioriteiten tegemoet te komen aan de sociale behoeften van de bevolkingen, ten gunste van een ontwikkeling die het best past bij de lokale omstandigheden; daarbij moet de wet van de grootste winst worden tegengewerkt door de ongebreidelde concurrentie tussen de landen van het Zuiden om de toegang tot de wereldmarkt te bestrijden.
Een vredelievend Europa
• Afschaffing van kernwapens en bijbehorende militaire eenheden; hetzelfde geldt voor alle militaire eenheden die zich bezig houden met onderdrukking, het nemen van gijzelaars, terreur en marteling (zoals snelle reactiemachten, paracommando’s, enz.);
• Een radicale vermindering van de militaire uitgaven;
• Tegen een Europees leger, voor de opheffing van de Frans-Duitse brigade, de WEU en de NAVO;
• Terugtrekking van de troepen van de VS en ontmanteling van haar militaire bases; terugtrekking van de Amerikaanse oorlogsschepen uit de Middellandse Zee, uit de Noordzee en uit de Oostzee.

6.

De intergouvernementele conferentie in 1996 zal de komende tijd in het brandpunt van de belangstelling in Europa staan. Met de voorbereidingen en discussies is in alle landen al een begin gemaakt. Ieder nieuw verdrag en elke verandering in bestaande verdragen die uit de top van 1996 tevoorschijn zullen komen moeten in alle landen van de EU onderworpen worden aan een stemming in een referendum.

Vele oude en nieuwe kwesties zullen in de voorbereidende discussies en onderhandelingen een rol spelen:
• Wij verzetten ons vanuit een internationalistisch standpunt tegen de neoliberale maatregelen en het autoritaire beleid dat door de EU wordt opgedrongen aan de Oost-Europese landen die onderhandelen over hun toetreding; wij ondersteunen en gaan een dialoog aan met de krachten in deze landen die vanuit een links perspectief tegen het toetreden tot de EU zijn, of die een socialistisch alternatief ontwikkelen voor de Maastrichtse soort van Europese eenwording;
• We blijven tegen het Verdrag van Schengen en zijn voor een open, humanitair beleid ten aanzien van mensen die naar Europa vluchten om te omkomen aan onderdrukking en honger;
• We bestrijden de militaire opbouw in Europa, de omvorming van de West-Europese Unie in een Europese vleugel van de NAVO en de instelling van internationale interventiemachten; we zij voor een algemene demilitarisering;
• We verzetten ons tegen de derde fase van het Verdrag van Maastricht, vanwege de oncontroleerbare, zeer machtige, onafhankelijke Europese Centrale Bank, vanwege het antisociale beleid dat nodig is om te voldoen aan de convergentiecriteria voor de gemeenschappelijke munt, en omdat de invoering van een enkele munteenheid tot gevolg heeft dat de ruimte en de middelen voor andere sociale en economische keuzes op nationaal niveau drastisch minder zullen worden;
• We zijn tegen de uitbreiding van de macht van de Europese uitvoerende instellingen en voor het ontmantelen van de almachtige Raad van Ministers en de oncontroleerbare Commissie. In tegenstelling tot de door de sociaaldemocraten en anderen voorgestane illusies is het niet mogelijk de EU te democratiseren.

De conferentie van 1996 moet in ieder geval worden uitgedaagd door een enorme oppositie tegen het beleid van de EU. Wij zullen werken aan een pan-Europese demonstratie tegen het EU-beleid, tegen de intergouvernementele conferentie en voor een ander Europa. Tegelijkertijd willen we gebruik maken van deze conferentie om de discussies in de linkse en sociale bewegingen te versterken over concrete alternatieven voor het Europa van de bazen, van de sociale onzekerheid, de werkloosheid, de beperking van de democratische rechten en de vernietiging van het milieu. Wij zullen strijden voor een breuk met het neoliberale beleid van de EU en voor een sociaal Europa, met als haar speerpunt een radicale strijd tegen de werkloosheid. We willen deze initiatieven samen met andere linkse krachten nemen en we zullen ons daarom inschakelen in de voorbereiding van een internationale linkse conferentie. Voor de Europese verkiezingen voor het Europees Parlement in 1999 dienen we lijsten in in zoveel mogelijk landen, daarbij rekening houdend met de concrete omstandigheden van de afdelingen van de Internationale in ieder afzonderlijk land. We zullen een manifest publiceren dat de gemeenschappelijke lijn van de Europese afdelingen uitdraagt.