Rob Gerretsen - Ron Blom

Reacties van lezers


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1999, zomer, (nr. 69), jg. 43
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Lenin en het probleem van het proletarisch klassenbewustzijn
Open brief aan partijgenoot Lenin
Naar een materialistische kritiek van het leninisme

Lenin als voorloper van Stalin?

Rob Gerretsen

Het authentieke marxisme is ten diepste kritisch en zelfkritisch. Aan alles moet getwijfeld worden, was een adagium van Marx. Wij moeten kritisch zijn ten opzichte van onszelf als politieke beweging en wij moeten kritisch blijven leren van de geschiedenis, ook van onze eigen geschiedenis.

Maar aan die kritiek en zelfkritiek zijn wel strenge wetenschappelijke, politieke en morele standaarden verbonden. De historicus Robbert van der Vos hanteert in zijn artikelen in het Lenin-nummer van De Internationale (nummer 65) deze standaarden niet. Daarom komt hij tot suggestieve conclusies van twijfelachtig allooi.

Wat te doen?

Het eerste artikel van Van der Vos gaat over Lenins Wat te doen? Katrien de Bock heeft in Rood (het blad van de Belgische SAP) al laten zien hoe onzorgvuldig en verkeerd de invalshoek is, waarmee Van der Vos naar dit oude geschrift van Lenin kijkt. Namelijk niet in de sociale en politieke context van het moment waarop dit werd geschreven en vanuit Lenins politieke doelstellingen, maar hoe dit boekwerkje op dit moment ‘op het eerste gezicht’ bij ons overkomt. De Bock laat zien hoe de Russische aanhangers van Bernstein zich beroepen op ‘vrijheid van kritiek’ en hoe Lenin hen aanvalt. Niet omdat Lenin tegen kritiek is, maar juist omdat de bernsteinianen de discussie willen vermijden. Lenin roept hen op om buiten de sociaaldemocratie hun eigen partij op te richten en wil hun daar graag bij helpen. Van der Vos heeft dit niet begrepen en hij schrijft dan: “Hierna volgen nog enige tirades tegen de zogenaamde vrijheid - in het licht van de heftige discussie binnen de sociaaldemocratie wellicht te begrijpen – maar in het licht van de latere ontwikkelingen in de Sovjet-Unie een fatale manier van benaderen.” Terecht vraagt De Bock zich af wat de latere ontwikkelingen in de Sovjet-Unie hier in hemelsnaam mee te maken hebben. We zien hier het terugkerende thema dat Lenin eigenlijk een wegbereider van het stalinisme is.

Een ander terugkerend thema, dat Van der Vos herhaalt is de veronderstelde breuk tussen Marx en Lenin wat betreft de zelfemancipatie van de arbeidersklasse. Daarmee ontkent hij ten onrechte de gigantische stap vooruit die Lenin heeft gemaakt met zijn opvatting over de revolutionaire partij en de hele ingewikkelde dialectiek tussen partij, voorhoede en massa. Van der Vos wijst wel op de kritiek van Trotski uit 1904 op Lenins Wat te doen? En hij had ook Rosa Luxemburg nog kunnen citeren. In een aantal opzichten is de vroege kritiek van Trotski en Luxemburg op de risico’s van een gecentraliseerde revolutionaire voorhoedepartij nog waardevol. Maar die kritiek weegt niet op tegen de algemene juistheid van Lenins opvatting over de partij. De mensheid – en ook Rosa Luxemburg als persoon – hebben zwaar moeten boeten voor het mislukken van de Duitse revolutie, die misschien had kunnen lukken als revolutionaire kaders zich eerder van de Duitse sociaaldemocratie hadden afgescheiden of in ieder geval zich eerder hadden georganiseerd.

Koude oorlogsgeschiedenis

Het tweede artikel van Van der Vos maakt de zaak nog erger. Het is een bespreking van het boek van de Harvard professor en vroegere adviseur van Ronald Reagan, Richard Pipes. Het gaat om zijn boek De onbekende Lenin; uit het geheime archief. Volgens Van der Vos is dit een boeiend boek geworden. Volgens vele anderen heeft dit boek niets met geschiedenis of wetenschap te maken, maar is het de bekende suggestieve Koude Oorlogs prietpraat, die zou moeten aantonen dat Lenin een directe voorloper van Stalin was.

Vanwege het bezoek van Pipes aan Stockholm in november 1997, hebben onze Zweedse kameraden enkele boekbesprekingen van het werk van Pipes en enkele andere artikelen op internet gezet. Zij schrijven dat wij kritisch naar de Oktoberrevolutie moeten kijken en ook naar de daden van Lenin en Trotski in de periode voorafgaand aan de stalinistische catastrofe. Ook de bekende trotskist Ernest Mandel heeft zich zeer kritisch uitgelaten over het optreden van de bolsjewieken in de periode van de burgeroorlog. Maar dat doet niet af aan de grootsheid van de Russische Revolutie en aan de noodzaak om die te verdedigen tegen de schandelijke historische verminkingen van het neoliberale offensief dat in onze tijd alles wat links was en is verdacht probeert te maken.

Pipes komt in zijn boek op de proppen met een aantal bekende en onbekende teksten, notities, telegrammen, krabbels en commentaren van Lenin, In de eerste plaats valt te vermoeden dat een deel daarvan vervalst is. Ook Yury A. Buranov, directeur van het Russische historisch centrum en de bekende anticommunistische generaal Volgonov sluiten een dergelijke vervalsing niet uit. Ook over de vertaling van de documenten bestaan twijfels.

Maar dat is niet het belangrijkste. Pipes trekt zich niets aan van de historische context van zijn documenten en trekt zeer suggestieve en tendentieuze conclusies, waarvoor zelfs die – soms cryptische – documenten zelf geen basis voor vormen. Alles met de bedoeling om Lenin en het revolutionaire communisme zwart te maken en met het stalinisme te identificeren.

Invasie in Engeland?

Pipes beweert dat Lenin een invasie in Engeland van plan was. Hij doet dat op basis van een uitspraak van Lenin op een congres van de Communistische Partij in september 1920. Het Poolse leger was de Oekraïne binnengevallen en het Rode Leger sloeg terug. Dit was volgens Lenin bedoeld als “een springplank voor de invasie van Duitsland en Engeland”. Uit de hele context blijkt dat het verzwakte Rode Leger er natuurlijk niet aan dacht om militair op te trekken naar Engeland, maar dat Lenin hoopte dat de opmars van het Rode Leger revolutionaire ontwikkelingen in Duitsland en West-Europa zou versterken.

Rode terreur

Pipes spreekt natuurlijk over de Rode terreur. Van der Vos illustreert dat ook met enkele documenten. Zoals we weten is de feitelijke machtsgreep in oktober 1917 vrijwel geweldloos verlopen, met minder slachtoffers dan er in Nederland en België op één dag in het verkeer vallen. Daarna begon de Witte contrarevolutie, gesteund door vele imperialistische landen. De Witte generaals hanteerden een verschrikkelijke terreur en waren bereid om een groot deel van Rusland te vernietigen en een groot deel van de bevolking te vermoorden om de revolutie te breken. Wat had de revolutie dus voor keus dan zich te verdedigen en om een zekere mate van Rode terreur daar tegenover te stellen? En als vele honderdduizenden van de honger dreigden om te komen, was het dan zo verkeerd om een voorbeeld te stellen en degenen die graan achterhielden keihard aan te pakken? Dat was een middel om speculanten en contrarevolutionairen hun graan af te pakken. En het was een middel om aan de bevolking duidelijk te maken dat de Roden vast van plan waren om aan de macht te blijven en om de bevolking tegen hun uitbuiters te blijven verdedigen. Omstandigheden van massale burgeroorlog zijn de ergste die er zijn. Maar de bolsjewieken hadden onder dergelijke besmettelijke omstandigheden weinig keus. En wat voor recht hadden de imperialisten, die net een wereldoorlog met vele miljoenen doden hadden gevoerd, om met hun opgeheven vingertje te wijzen op de Rode terreur?

Veel ophef is er ook over een brief van Lenin aan Molotov uit maart 1922, waarin Lenin pleit om juist nu, tijdens de verschrikkelijke hongersnood, een frontale en genadeloze aanval te doen op de reactionaire kerk en om juist nu de massieve rijkdommen van die kerk te confisqueren. Met die gestolen rijkdommen zou immers voedsel voor de uitgemergelde bevolking kunnen worden gekocht en zouden investeringen kunnen worden gedaan om het land er weer bovenop te helpen.

Antisemitisch?

Een van de vele beschuldigingen van Pipes aan het adres van Lenin is antisemitisme. Van der Vos neemt dat klakkeloos over: “En een onverschilligheid tegenover menselijk leed. De verschillende documenten die Lenin ontving over pogroms (van Roden) tegen Joden deed Lenin af met ‘ter archivering’, oftewel opbergen dit papier en verder geen actie ondernemen.” Een te haastige conclusie. Een van de documenten slaat op twee Kozakkendivisies van het Rode Leger en een ander slaat op pogroms van ‘bandieten’, die niets met het Rode Leger te maken hadden. De strijd van de bolsjewieken tegen het antisemitisme is bekend. In de ‘Verklaring van de rechten van de nationaliteiten van Rusland’, van 15 november 1917 wordt discriminatie als onwettig beschouwd en in het ‘Decreet over het uitroeien van de antisemitische beweging’, van 9 augustus 1918 werd verspreiding van antisemitische propaganda buiten de wet gesteld. Lenin heeft zelf enkele toespraken op plaat gezet voor de analfabete boeren, waarin hij verklaarde dat niet de Joden hun vijand waren, maar de Russische landeigenaren en kapitalisten. Dat Lenin op zijn ontvangen documenten over pogroms schreef dat ze in het archief moesten, zegt niet dat hij geen actie heeft ondernomen. Volgens sommige commentatoren heeft hij de documenten pas enkele weken na de gebeurtenissen onder ogen gekregen.

Lenin en Trotski

Pipes schetst een beeld dat Lenin Trotski minachtte en geen vertrouwen in hem had. Hoe dat te rijmen valt met Lenins veelvuldig beschreven bewondering voor Trotski, ondermeer als organisator van het Rode Leger, en met de samenwerking die Lenin in de laatste jaren van zijn leven met Trotski zocht tegen Stalin, dat doet blijkbaar niet ter zake. Pipes komt tot zijn conclusies op basis van uitlatingen van Lenin over enkele meningsverschillen die hij met Trotski had en op basis van notities die een onbekende heeft gemaakt van Lenins opmerkingen tijdens een partijcongres in 1921. Deze zijn geheel in tegenspraak met wat Lenin over Trotski zegt in zijn politieke testament in december 1922. Ook hier weer haalt Pipes een enkele opmerking volledig uit de historische context en verbindt daaraan zijn vooropgezette conclusies.


Bedenkingen bij het Lenin themanummer

Ron Blom

Met stijgende verbazing heb ik nummer 65 van De Internationale gelezen. Van sommige artikelen ontgaat mij totaal waarom de redactie die uitverkoren heeft om het themanummer mee te vullen. De noodzaak van een special over één van de belangrijkste revolutionairen van deze eeuw leek me in het geheel niet overbodig. Vooral jongeren die nu in verzet komen tegen het kapitalisme, mogen we de opvattingen van iemand als Lenin niet onthouden. De rol van Lenin bij de opbouw van een revolutionaire partij, de eerste werkelijk geslaagde socialistische revolutie, de rol van Lenin en andere bolsjewieken bij de verdediging van die eerste arbeiders- en boerenstaat en natuurlijk zijn gevecht met de opkomende bureaucratie die onder leiding van Stalin een politieke contrarevolutie zou doorvoeren.

Maar wat is de functie van een artikel als Lenins ‘Wat te doen?’. Ik kan alleen maar concluderen dat de auteur er weinig van begrepen heeft. Voor hem is het stalinisme een logisch uitvloeisel van de ideeën van Lenin. Aan de hand van citaten uit Wat te doen probeert Robbert van der Vos Lenin weg te zetten als een tegenstander van vrijheid en democratie. Bovendien zou hij autoritair en bevoogdend zijn. Ik kan het alleen maar eens zijn met kameraad Vladimir Ilyich die in Wat te doen stelt: burgerlijke of socialistische ideologie. Een tussenweg bestaat hier niet (want een derde ideologie heeft de mensheid niet uitgewerkt en in het algemeen kan er ook in een maatschappij, die door klassentegenstellingen uit elkaar wordt gescheurd, geen buiten of boven de klassen staande ideologie bestaan). Daarom betekent elk naar beneden halen van de socialistische ideologie, elk daarvan zich verwijderen, tevens een versterking van de burgerlijke ideologie. (p. 51)

Het is stuitend dat koude oorlogshitsers als Richard Pipes, een voormalig adviseur van president Reagan, kritiekloos een platform aangeboden krijgt in een blad dat pretendeert het theoretisch blad te zijn van twee marxistische organisaties, die zich baseren op het leninisme.

Pipes’ boek De onbekende Lenin bestaat uit korte en meestal snel opgeschreven notities en telegrammen van Lenin, die onlangs vrijkwamen uit de archieven. Volgens anticommunistische historici als Dimitri Volkogonov en Yuri A. Buranov zijn er sterke aanwijzingen dat bepaalde documenten vervalst zijn. Dat gebeurde vooral onder Stalin, waarmee hij met terugwerkende kracht probeerde een beeld te creëren van een zogenaamde bijzondere band met Lenin.

Zonder enig commentaar van de redactie van De Internationale wordt een biografische schets over Lenin opgenomen, waarin gesproken wordt over de Rode Garde als Lenins privéleger, waarin een sociale revolutie afgeschilderd wordt als een staatsgreep, de eerste Sovjetregering abusievelijk een éénpartij regime wordt genoemd, etc. etc.

Robbert van der Vos wekt op z’n minst de indruk het met Pipes eens te zijn dat Lenin onverschillig stond ten opzichte van terreur tegen Joden. Maar de werkelijkheid is anders. De Sovjetregering onder leiding van Lenin bestreed het antisemitisme fel. De Verklaring van de rechten van de volkeren van Rusland (15 november 1917) verbood discriminatie en het Decreet over de uitroeiing van de Antisemitische Beweging (9 augustus 1918) verbood de verspreiding van antisemitische propaganda. Lenin maakte een aantal gramofoonopnames bedoeld voor ongeletterde boeren, waarin hij verklaarde dat de joden niet hun vijand waren, maar de Russische grootgrondbezitters en kapitalisten.

Burgeroorlog

Voor pacifisme is binnen een marxistisch blad geen plaats. Wij hebben onze eigen historisch-materialistische opvatting van geweld. En bij die opvatting gaat het niet om moralisme, maar om een begrip van de concrete omstandigheden. Veel van de geciteerde notities van Lenin werden geschreven tijdens een burgeroorlog waarin de aanvoerder van de vijand, generaal Kornilov, stelde dat Rusland gered moest worden: ‘zelfs als we de helft ervan in de brand moeten steken en het bloed moeten vergieten van drie vierde van alle Russen’. Het gebruik van terreur werd gestart door de Witten, die onder admiraal Kolchack wagonladingen van gijzelaars neer maaiden door middel van machinegeweren. De kopstukken van de bolsjewieken zelf waren regelmatig het slachtoffer van moordaanslagen. Lenin werd daarbij ernstig gewond en Trotski ontsnapte ternauwernood aan een aanslag. In het eerste document van Pipes verordineert Lenin het publiek ophangen van ‘honderd bekende koelakken, rijkelui en afpersers’. Doel was het laten ‘beven’ en ‘schreeuwen: ze wurgen de koelak-afpersers en ze zullen ze blijven wurgen.’ De bedoeling was om de rijkelui te laten beven en met het geschreeuw werd gedoeld op de vreugdekreten van de armen, die door hen afgeperst waren. Denk hierbij ook eens aan de verantwoordelijkheid van de Amerikaanse regering voor het vermoorden door doodseskaders van arme boeren en arbeiders in Latijns-Amerika. Waarbij de VS niet aan dezelfde dreiging blootgesteld werden als Lenins regering aan de Witten gesteund door de geallieerden.

Gezien de plaatsing van bovengenoemde artikelen in De Internationale kan ik het alleen maar hartgrondig met Lenin eens zijn die in het begin van Wat te doen waarschuwt: “dat de ‘vrijheid van kritiek’ de vrijheid voor de opportunistische richting in de sociaaldemocratie is, – de vrijheid om de sociaaldemocratie tot een democratische hervormingspartij te doen worden – de vrijheid het socialisme van burgerlijke ideeën en burgerlijke elementen te doordringen.” (p. 14)