Leon Trotski

Tegen wie en hoe de revolutie te verdedigen?


Bron: 21 maart 1917 in Novy Mir (Nieuwe Wereld) nr. 942 te New York
Vertaling: naar het Engels door Pete Dickenson, in het Nederlands door Peter den Haan
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA


Verwant
De Sovjetmacht en het internationale imperialisme
Drie opvattingen over de Russische revolutie
Manifest van de Communistische Internationale

Het imperialisme komt, hier en overal, voort uit de kern van de kapitalistische productiewijze. In Rusland werd de ontwikkeling van het imperialisme in extreme mate versneld en vergroot onder invloed van de contrarevolutie. Dit hebben we al uitgediscussieerd. Nadat de bang geworden revolutionaire bourgeoisie haar programma tot verdieping van de binnenlandse markt via de herverdeling van het grootgrondbezit onder de boeren had herroepen, heeft ze al haar aandacht gericht op de wereldpolitiek. Dit blijkt zeer duidelijk uit het antirevolutionaire karakter van ons imperialisme.

De imperialistische bourgeoisie beloofde aan de Russische arbeider - in geval van succes - de beste lonen en probeerde de toplaag van de arbeiders in de bevoorrechte posities in de oorlogsindustrie om te kopen. Aan de boeren beloofden ze meer land. En de middelgrote boeren redeneerden, omdat ze de hoop op onteigening van grootgrondbezit hadden opgegeven: “Of we nu wel of niet meer land krijgen, we zijn straks toch met minder, dus ben ik straks toch vrijer.” Dus in de praktijk zelf was de oorlog een manier om de aandacht van de massa’s van de meest prangende zaken in eigen land af te leiden. In de eerste plaats rond het agrarische vraagstuk. Dat is een van de redenen waarom de ‘liberale’ en non-liberale adel met zoveel ijver de imperialistische bourgeoisie ondersteunt in het voeren van de oorlog. Onder het banier van ‘Redden van het Land’ probeert de liberale bourgeoisie de leiding over de revolutionaire bevolking te houden en heeft met dit doel niet alleen de patriottistische trudovik Kerenski aan de leiband, maar blijkbaar ook Tscheidze, woordvoerder van de opportunistische elementen in de sociaaldemocratie.[1]

Het einde van de oorlog en, zeker weten, de strijd voor vrede zelf zal rechtstreeks alle interne problemen aan de orde stellen, en die van de landhervormingen het allereerst. De agrarische kwestie zal een diepe wig drijven in het huidige blok van de adel, de bourgeoisie en de sociaal-patriotten. Kerenski zal moeten kiezen tussen de ‘liberale’ Derde-Juni-doema-aanhangers, die de hele revolutie willen plunderen ten faveure van kapitalistische doelstellingen en het revolutionaire proletariaat, die het volledige programma van de agrarische revolutie zal willen uitrollen; oftewel de inbezitneming van al het land van de tsaar, de grootgrondbezitters, de kerk en de abdijen.[2] Kerenski’s persoonlijke voorkeur is in deze onbelangrijk. Deze jonge advocaat uit Saratov, die soldaten tijdens een bijeenkomst ‘uitnodigde’ hem dood te schieten als ze hem niet vertrouwden, terwijl hij tegelijkertijd arbeiders-internationalisten met schorpioenen bedreigde, legt weinig gewicht in de weegschaal van de revolutie. Van heel andere orde zijn de boerenmassa’s, de arme dorpelingen. Hen aan de zijde van het proletariaat te brengen is op dit moment echt de allerbelangrijkste opgave.

Het zou misdadig zijn om deze taak te vervullen door onze politiek aan te passen aan de nationaal-patriottistische nauwe blik van het platteland. De Russische arbeider zou zelfmoord plegen als hij voor zijn verbinding met de boerenbevolking zou betalen met een breuk met het Europese proletariaat. Maar het is politiek ook niet nodig om dat te doen, we hebben sterkere wapens in onze handen. Terwijl de huidige Voorlopige Regering van Lvov, Goetskov, Miljoekov en Kerenski gedwongen zijn de agrarische kwestie te vermijden, om in naam de eenheid te kunnen bewaren, kunnen en moeten wij het in al zijn omvang voorleggen aan de boerenbevolking van Rusland.[3]

Na de ervaringen van 1905-1907 stelde de Russische bourgeoisie dat, omdat agrarische hervormingen onmogelijk zijn, we voor imperialistische oorlog zijn.[4] Wijzend op de ervaringen van 1914-1917 zeggen wij tegen de boeren; keer de rug toe aan de imperialistische oorlog en zie de agrarische revolutie onder ogen!

Ditzelfde vraagstuk, het land, zal een grote rolspelen in het samensmelten van de proletarische kaders van het leger met de boerenmassa’s. “Het grootgrondbezit in plaats van Constantinopel!”, zal de proletarische soldaat tegen de boerensoldaat zeggen, hem uitleggend in wiens belang de imperialistische oorlog wordt gevoerd en met welk doel. En het succes van de strijd tegen de oorlog en onze agitatie -vooral gericht op de arbeiders en daarna op de boeren en soldatenmassa’s, zal bepalen hoe snel de liberale-imperialistische regering kan worden vervangen door een revolutionaire arbeidersregering, direct gebaseerd op het proletariaat en de arme plattelandsbevolking.

Alleen zo’n macht die niet terugdeinst voor de massale slachtpartij, maar integendeel deze juist als uitgangspunt neemt om een stap vooruit te maken, zal in staat zijn om het lot van de revolutie en de arbeidersklasse te verzekeren. Het scheppen van een dusdanige regering is nu de belangrijkste politieke taak van de revolutie.

De Grondwettelijke Vergadering is alleen de revolutionaire opmaat hiervan. Wat zal zich daarachter verbergen? Op welke regels zal de Grondwettelijke Vergadering zijn gebaseerd? Dat zal van haar samenstelling afhangen. Maar die samenstelling zal weer afhankelijk zijn van de voorwaarden waarop zij zal worden bijeengeroepen. Rodzianko, Goetskov en Miljoekov zullen er alles aan doen om een Grondwettelijke Vergadering te scheppen naar hun beeld en voorkeur. De sterkste kaart die ze in handen hebben is de leus van een oorlog van het hele land tegen een buitenlandse vijand. En dan zullen ze zeggen, natuurlijk, hoe noodzakelijk het is dat we de verworvenheden van de revolutie beschermen tegen de Hohenzollerns.[5] En de sociaalpatriotten zullen hen napraten.

Wij zullen zeggen: “Natuurlijk moeten we die resultaten verdedigen!” Maar in de eerste plaats zal het nodig zijn de revolutie te beschermen tegen de interne vijanden. Zonder op een Grondwettelijke Vergadering te wachten, moeten we alle monarchale en feodale troep uit alle hoeken en gaten verwijderen. We zullen de Russische boer moeten leren niet te vertrouwen op de beloftes van Rodzianko en de vaderlandslievende leugens van Miljoekov. We moeten de miljoenen boeren verenigen tegen de liberale imperialisten onder het banier van de agrarische revolutie en een republiek.

Om dit werk in al zijn omvang te verrichten moeten we ons baseren op de arbeidersklasse, een revolutionaire regering die de Goetskovs en Miljoekovs hun macht kan ontnemen. De arbeidersregering zal alle middelen die de staat ter beschikking kan stellen aanwenden om de meest achterliggende, ploeterende en onderontwikkelde lagen van de bevolking in de steden en het platteland op te richten, in beweging te krijgen, te verlichten. Alleen met zo’n regering en met zulk voorbereidend werk, zal de Grondwettelijke Vergadering geen sluier zijn voor de belangen van kapitalisten en grootgrondbezitters, maar een echt orgaan van het volk en van de revolutie.

Maar hoe zit het dan met de Hohenzollerns, wiens leger een bedreiging zal vormen voor de overwinnende Russische Revolutie? Daar hebben we al eens over geschreven. De Russische Revolutie vormt een veel grotere bedreiging voor de Hohenzollerns dan de honger en de ambities van het imperialistische Rusland. Hoe eerder de revolutie het chauvinistische masker van de Goetskovs en Miljoekovs weet af te werpen en haar proletarische gezicht weet te tonen, des te krachtiger zal haar weerklank in Duitsland zelf zijn en des te kleiner de kans dat de Hohenzollerns de Russische revolutie kunnen opjagen en wurgen. Ze zullen ingehaald worden door de problemen aan het thuisfront.

En wat als het Duitse proletariaat niet in opstand komt? Wat moeten we dan doen? Denkt u nu werkelijk dat de Russische revolutie zal plaatsvinden zonder enige gevolgen in Duitsland, zelfs als er hier een arbeidersregering aan de macht is? Dat is volledig onvoorstelbaar.

Maar stel? In werkelijkheid is er op dit moment geen enkele reden om ons over zo’n onwaarschijnlijke aanname zorgen over te maken. De oorlog heeft van Europa een kruitvat van sociale revolutie gemaakt. In dat kruitvat heeft het Russische proletariaat nu een brandende lont gegooid. Te stellen dat deze lont geen explosie zal veroorzaken zou een klap in het gezicht zijn van alle historische logica en psychologie.

Maar stel dat in de komende periode het onmogelijke gebeurt en een conservatief sociaalpatriottische organisatie erin zal slagen om een opstand van de Duitse arbeidersklasse tegen haar heerser weet te onderdrukken? Dan zal natuurlijk de Russische arbeidersklasse gewapenderhand de revolutie verdedigen. Een revolutionaire arbeidersregering zou een oorlog leiden tegen de Hohenzollerns en een oproep doen aan onze broeders van het Duitse proletariaat om tegen de gezamenlijke vijand in opstand te komen.

Op precies dezelfde manier zou het Duitse proletariaat, als ze aan de macht kwam in de nabije toekomst, niet alleen het ‘recht’ hebben, maar ook de plicht om een oorlog te voeren tegen Goetskov-Miljoekov, om de Russische arbeiders te helpen de overhand te krijgen op haar imperialistische vijand. Hoe dan ook, een oorlog die door een revolutionaire regering wordt gevoerd kan alleen maar ontstaan uit een gewapende revolutie. Het zal niet gaan over de “verdediging van het thuisland”, maar om de verdediging van de revolutie en deze te verspreiden naar andere landen.

_______________
[1] Alexander Kerenski: In die periode leider van de trudoviks, een afsplitsing van de Sociaal Revolutionare Partij (ook bekend onder de naam SR’en) en steunde de voortzetting van de oorlog. Hij werd later leider van de Voorlopige Regering totdat deze omver werd geworpen door de Oktoberrevolutie. Nikolai Tschheidze was een vooraanstaand leider van de mensjewieken, die verbaal protest hadden aangetekend tegen de oorlog in 1914 maar geleidelijk overgingen tot steun aan de oorlog in navolging van de sociaaldemocraten van de 2e Internationale, die elk hun eigen oorlogvoerende land steunden.
[2] Aanhangers van de Derde-Juni Doema waren de liberalen, conservatieven en monarchisten die in 1907 het nieuwe gereorganiseerde raadgevende parlement (Doema) steunden.
[3] Prins Gregory Lvov was minister-president van Rusland na de Februarirevolutie en lid van de Conservatief Democratische partij, de Kadetten. Alexander Goetskov en Michail Rodzianko waren leiders van de rechtse pro-oorlog oktobristen. Pavel Miljoekov was oprichter en leider van de Cadettenpartij, die ook de oorlog steunden.
[4] 1905-1907 verwijst naar de eerste Russische revolutie in 1905 en de naweeën ervan.
[5] De Hohenzollerns was de familienaam van de Duitse Keizer, Wihelm de Tweede. Na zijn troonsafstand eind september 1918 vluchtte hij met zijn gevolg naar Nederland en kreeg daar asiel.