Leon Trotski

De nieuwe opgang en de taken van de Vierde Internationale


Geschreven: 3 juli 1936
Bron/Vertaling: Marxisme.be, december 2021
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Deze tekst is geschreven op 3 juli 1936 en werd voor het eerst gepubliceerd in La Lutte Ouvrière van 5 augustus 1936. De titel is toegevoegd bij een latere uitgave van Où va la France?.


1. De stakingen van juni openden een nieuwe periode in de interne ontwikkeling van Frankrijk en België.[1] Zij zullen ongetwijfeld niet alleen een verdere verscherping van de klassenstrijd in deze landen uitlokken, maar mettertijd ook massabewegingen in het grootste deel van Europa, met inbegrip van Groot-Brittannië, en misschien zelfs buiten Europa. Zo komt de Spaanse revolutie uit haar isolement.

2. De stakingen van juni hebben laten zien hoezeer de werkende massa’s in de steden en op het platteland, onder de bedrieglijke schijn van passiviteit, zich hebben opgehoopt in hun wanhoop en in hun wil om te strijden. Zij toonden tenslotte de extreme instabiliteit van het hele regime aan, het gebrek aan vertrouwen van de heersende klassen in hun eigen krachten, hun eeuwige heen en weer geslinger tussen Léon Blum en La Rocque. Deze drie voorwaarden: de wil tot strijd van de werkende klasse in zijn geheel, de diepe ontevredenheid van de onderste lagen van de kleinburgerij, de verwarring in het kamp van het financieel kapitaal, vormen de grondvoorwaarden van de arbeidersrevolutie.

3. Het militante offensief van de massa’s nam ook deze keer de vorm aan van de algemene staking. De partiële, corporatieve eisen, op zichzelf belangrijk, vormden, na een lange periode van onbeweeglijkheid, het middel waarmee de breedste massa’s in opstand konden komen en zich konden verenigen tegen de burgerij en haar staat. Een algemene staking die een periode van revolutionaire strijd inluidt, kan niet anders dan de collectieve en partiële eisen en de algemene, zij het nog niet duidelijk geformuleerde, taken van de klasse als geheel in zich verenigen. In deze combinatie ligt haar kracht en de garantie van de verbinding tussen de voorhoede en de diepe reserves van de klasse.

4. Onze Franse afdeling heeft de laatste jaren de algemene staking in het middelpunt van haar propaganda geplaatst. In tegenstelling tot alle andere partijen of groeperingen die in naam van de arbeidersklasse spreken, hebben de Franse Bolsjewiek-Leninisten[2] op tijd de situatie als prerevolutionair ingeschat, het belang, als symptomen, van de stakingsexplosies in Brest en Toulon goed begrepen en, ondanks de onophoudelijke aanvallen van de opportunisten (SFIO, PCF, CGT) en de oppositie van de centristen (Marceau Pivert, enz.), de algemene staking voorbereid door hun agitatie. Op vruchtbare grond geeft een handvol graankorrels een goede oogst. Zo oefende, in deze omstandigheden van sociale crisis en uitputting van de massa’s, een kleine organisatie, arm aan materiële middelen, maar gewapend met de juiste leuzen, een onbetwistbare invloed uit op het verloop van de revolutionaire gebeurtenissen. De woedende campagne tegen de bolsjewiek-leninisten door de gehele pers, kapitalistisch, sociaaldemocratisch, stalinistisch en vakbondsgezind, alsmede de repressie van de politie en de rechters van Léon Blum, bevestigen deze waarheid van buitenaf.

5. Niet één van de officiële arbeidersorganisaties, noch in Frankrijk, noch in België, wilde de strijd. De stakingen braken uit tegen de wil van de leiders van de vakbonden en van de twee partijen. Pas toen zij voor een voldongen feit werden gesteld, hebben de officiële leiders de staking “erkend” om haar beter te kunnen verstikken. Toch was het slechts een betrekkelijk “vreedzame” beweging, onder de vlag van partiële eisen. Kan men er ook maar een ogenblik aan twijfelen, dat wanneer het tot een openlijke strijd om de macht komt, de apparaten van de IIe en IIIe Internationale, evenals de partijen van de Russische socialistisch-revolutionairen en Mensjewieken in 1917, zich geheel ten dienste van de burgerij tegen de werkende klasse zullen stellen? De noodzaak van een nieuwe internationale, als wereldpartij van de socialistische revolutie, wordt eens te meer onweerlegbaar aangetoond door de gebeurtenissen in Frankrijk en België.

6. Het directe en onmiddellijke gevolg van de grote stakingsgolf van juni is echter de buitengewoon snelle groei van de oude organisaties. Dit feit is historisch gezien heel begrijpelijk. Zo groeiden de Mensjewieken en de Socialistisch-Revolutionairen koortsachtig in de nasleep van de Februarirevolutie van 1917, die zij als sociaal-patriotten niet hadden gewild, en de Duitse sociaaldemocratie zwol zeer snel aan in de nasleep van de Novemberrevolutie van 1918, die tegen haar wil had plaatsgehad.

Alvorens hun bankroet te etaleren voor de ogen van de gehele arbeidersklasse, geven de opportunistische partijen voor een tijd asiel aan de breedste massa’s. De snelle groei van de Socialistische Partij, en vooral van de ‘Communistische’ Partij in Frankrijk, is vandaag een zeker symptoom van het bestaan van een revolutionaire crisis in dat land, en bereidt tegelijkertijd de dodelijke crisis voor van de partijen van de Tweede en Derde Internationale. De snelle en ongekende groei van de vakbonden in Frankrijk is niet minder belangrijk. Terwijl het gewicht en het belang van het reformistisch-stalinistische verenigde vakbondspersoneel (Jouhaux, Racamond) ogenschijnlijk toenemen, ondermijnt de instroom van miljoenen nieuwe arbeiders en werknemers in feite het fundament zelf van het conservatieve vakbondsapparaat.

7. De grote massabewegingen vormen de beste proefbanken voor de verificatie van theorieën en programma’s. De stakingen van juni laten zien hoezeer de ultralinkse en sektarische theorieën dat de vakbonden “op hun retour zijn” en door andere organisaties moeten worden vervangen, of dat er nu nieuwe, “echte” vakbonden moeten worden opgericht naast de oude conservatieve vakbonden, onjuist zijn. In een revolutionaire periode houdt de strijd voor economische eisen en voor sociale wetgeving niet op, maar neemt integendeel een ongekende omvang aan. De honderdduizenden en miljoenen arbeiders die naar de vakbonden zijn getrokken doorbreken de routine, schudden het conservatieve apparaat door elkaar, stellen de revolutionaire partij in staat haar fracties binnen de vakbonden op te bouwen, daar invloed te verwerven en met succes te strijden voor de leidende rol in de vakbeweging. Een revolutionaire partij die niet in staat is systematisch en succesvol werk te verrichten binnen de vakbondsorganisaties is nog minder in staat haar eigen vakbonden op te richten. Al deze pogingen zijn tot mislukken gedoemd.

8. In tegenstelling tot wat de leiders van de Tweede en Derde Internationale beweren, is het huidige kapitalisme reeds niet meer in staat alle arbeiders werk te verschaffen of de levensstandaard van de arbeiders te verhogen. Het financieel kapitaal wentelt de kosten van de sociale hervormingen af op de arbeiders zelf en op de kleinburgerij via prijsstijgingen, openlijke of verborgen inflatie, belastingen, enz. De essentie van het huidige “statisme”, van het ingrijpen van de staat – zowel in democratische als in fascistische landen – , bestaat erin het rottende kapitalisme te redden door de levensstandaard en de culturele normen van het volk te verlagen. Er is geen andere methode mogelijk op basis van de private eigendom van de productiemiddelen. De programma’s van de Volksfronten in Frankrijk en Spanje en dat van de Belgische coalitie zijn een opzettelijke fata morgana, een duidelijk bedrog, dat de werkende massa’s voorbereidt op een nieuwe ontgoocheling.

9. De uiterst wanhopige situatie van de kleinburgerij onder de omstandigheden van het rottende kapitalisme leidt ertoe dat – in tegenstelling tot de schandelijke theorieën van “sociale harmonie” van Léon Blum, Vandervelde, Dimitrov, Cachin en anderen – iedere sociale hervorming ten gunste van de arbeidersklasse – die op zichzelf al bedrieglijk en instabiel is – de ondergang van de kleine landeigenaren in de steden en op het platteland versnelt, en hen in de armen van het fascisme drijft. Een ernstige, diepe en duurzame alliantie van de arbeidersklasse met de kleinburgerlijke massa’s, in tegenstelling tot de parlementaire combinaties met de radicale uitbuiters van de kleinburgerij, is alleen mogelijk op basis van een revolutionair programma, d.w.z. de machtsovername door de arbeidersklasse en een revolutie ten gunste van alle arbeiders in de eigendomsverhoudingen. Het “Volksfront”, als coalitie met de burgerij, is een rem op de revolutie en een veiligheidsklep voor het imperialisme.

10. De eerste stap naar een alliantie met de kleinburgerij is het breken van het blok met de burgerlijke radicalen in Frankrijk en Spanje, met de katholieken en liberalen in België, enz. Deze waarheid moet op grond van ervaring aan iedere socialistische en communistische arbeider worden uitgelegd. Dit is de centrale taak van dit moment. De strijd tegen het reformisme en het stalinisme is in de huidige fase in wezen de strijd tegen het blok met de burgerij. Voor de eerlijke eenheid van de arbeiders, tegen de oneerlijke eenheid met de uitbuiters! De burgerij uit het Volksfront! Weg met de kapitalistische ministers!

11. Op dit moment kunnen we alleen maar speculeren over het tempo van toekomstige revolutionaire ontwikkelingen. Het was onder uitzonderlijke omstandigheden (de nederlaag in de oorlog, de boerenkwestie, de bolsjewistische partij) dat de Russische Revolutie in acht maanden tijd opgang maakte, van de val van het absolutisme tot de machtsovername door de arbeidersklasse. Maar zelfs in deze korte periode maakte zij de gewapende betoging van april mee, de nederlaag van juli in Petrograd en de contrarevolutionaire couppoging van Kornilov in augustus. De Spaanse revolutie had al vijf jaar geduurd, met eb en vloed. Gedurende deze periode hebben de arbeiders en arme boeren van Spanje zo’n prachtig politiek instinct getoond, zoveel energie, toewijding en heldenmoed aan de dag gelegd, dat de staatsmacht allang in hun handen zou zijn geweest als hun leiding ook maar enigszins in overeenstemming was geweest met de politieke situatie en de strijdbare kwaliteiten van de arbeidersklasse. De echte redders van het Spaanse kapitalisme waren en zijn niet Zamora, noch Azana, noch Gil-Robles, maar de socialistische, communistische en anarchistische leiders van de arbeidersorganisaties.

12. Het is vandaag de dag hetzelfde in Frankrijk en België. Als de partij van Leon Blum werkelijk socialistisch was geweest, had zij, vertrouwend op de algemene staking, de burgerij in juni omver kunnen werpen, bijna zonder burgeroorlog, met een minimum aan ontwrichting en opoffering. Maar Blum’s partij is een burgerlijke partij, het jongere broertje van het verrotte radicalisme. En als de ‘Communistische’ Partij van haar kant ook maar iets gemeen had gehad met het communisme, zou zij vanaf de eerste dag van de staking haar misdadige fout hebben rechtgezet, haar fatale blokkade met de radicalen hebben doorbroken, de arbeiders hebben opgeroepen fabriekscomités en sovjets op te richten en aldus in het land een regime van dubbelmacht hebben gevestigd als de kortste en zekerste brug naar de heerschappij van de werkende klasse. Maar in werkelijkheid is het apparaat van de Communistische Partij slechts één van de instrumenten van het Franse imperialisme. De sleutel tot het toekomstige lot van Spanje, Frankrijk en België is het probleem van de revolutionaire leiding.

13. Dezelfde conclusie volgt uit de lessen van de internationale politiek, met name uit de zogenaamde anti-oorlogsstrijd. De sociaal-patriotten en centristen, in het bijzonder de Fransen, hebben zich, om hun kruiperigheid tegenover de Volkenbond te rechtvaardigen, beroepen op de “passiviteit” van de massa’s, en met name op het feit dat zij geen boycot van Italië zouden hebben willen organiseren tijdens diens brute agressie tegen Abessinië. Dit is precies hetzelfde argument dat Maxton-type pacifisten[3] gebruiken om hun eigen vervlakking te verdoezelen. In het licht van de gebeurtenissen van juni wordt het bijzonder duidelijk dat als de massa’s niet reageerden op de internationale provocaties van het imperialisme, dit eenvoudigweg was omdat zij voor de gek werden gehouden, gesust, afgeremd, verlamd, gedemoraliseerd door de leiding van hun eigen organisaties. Indien de Sovjetbonden tijdig het voorbeeld hadden gegeven door Italië te boycotten, zou de beweging zich, als een steppebrand, onvermijdelijk over geheel Europa, over de gehele wereld hebben verspreid, en de imperialisten van alle landen van meet af aan hebben bedreigd. Maar de Sovjet-bureaucratie verbood en smoorde elk revolutionair initiatief en gaf er de voorkeur aan de Communistische Internationale te doen kruipen aan de voeten van Herriot, Leon Blum en de Volkenbond. Het probleem van de internationale politiek van de arbeidersklasse is, net als dat van zijn binnenlandse politiek, het probleem van revolutionair leiderschap.

14. Elke echte massabeweging verfrist de atmosfeer, als een storm, en vernietigt daarbij allerlei politieke ficties en dubbelzinnigheden. In het licht van de gebeurtenissen van juni lijken de slogan van de “hereniging” van de twee internationales, die vandaag verenigd genoeg zijn om de belangen van de werkende klasse te verraden, of de remedies van de Londense 2 en 1/2e Internationale – die heen en weer slingert tussen alle politieke richtingen en altijd voor de slechtste kiest - vandaag erg zielig en verachtelijk te zijn. De gebeurtenissen van juni hebben tegelijkertijd het totale failliet van het anarchisme en van het zogenaamde “revolutionair syndicalisme” aan het licht gebracht. Geen van beiden – althans voor zover zij op deze aarde bestaan – had de gebeurtenissen voorzien of bijgedragen tot de voorbereiding ervan. De propaganda voor de algemene staking, voor de fabriekscomités, voor de controle van de arbeiders, werd uitsluitend gevoerd door een politieke organisatie, dat wil zeggen door een partij. Het kan niet anders. De massale organisaties van de arbeidersklasse blijven machteloos, besluiteloos, verbijsterd, als zij in hun opmars niet worden geïnspireerd en geleid door een hechte voorhoede. De noodzaak van de revolutionaire partij is dus met hernieuwde kracht aangetoond.

15. Zo komen alle taken van de revolutionaire strijd onvermijdelijk op één neer: de opbouw van een nieuwe, werkelijk revolutionaire leiding, die in staat is de taken en mogelijkheden van onze tijd waar te maken. Rechtstreeks deelnemen aan de bewegingen van de massa’s, moedige slogans lanceren en tot het einde toe doorzetten, een duidelijk perspectief, een onafhankelijke vlag, onverzettelijkheid tegenover de verzoeners, geen medelijden met verraders, dat is de weg van de Vierde Internationale. Het is even belachelijk als absurd om te discussiëren of het al dan niet gepast is om de Vierde Internationale “op te richten”. Je richt een internationale niet op zoals je een coöperatie sticht: je bouwt het op in de strijd. Aan de pedanten die twisten over de kwestie van de “tijdigheid”, hebben de junidagen een antwoord gegeven. De discussie is gesloten.

16. De burgerij wil wraak. Een nieuw sociaal conflict, doelbewust voorbereid in de hoofdkwartieren van het grootkapitaal, zal ongetwijfeld van meet af aan het karakter hebben van een grootscheepse provocatie of reeks provocaties tegen de arbeiders. Tegelijkertijd treffen de ‘ontbonden’ fascistische organisaties koortsachtige voorbereidingen. Het conflict tussen de twee kampen, in Spanje, in Frankrijk, in België, is absoluut onvermijdelijk. Hoe meer de leiders van het Volksfront de tegenstellingen tussen de klassen “verzoenen” en proberen de revolutionaire strijd te doven, des te explosiever en heftiger zal deze in de nabije toekomst zijn, des te meer zal zij grote offers eisen en des te minder zal de arbeidersklasse in staat zijn zich tegen het fascisme te verdedigen.

17. De afdelingen van de Vierde Internationale zien dit gevaar duidelijk en onmiskenbaar. Zij waarschuwen de arbeidersklasse er openlijk voor. Zij leren de voorhoede zich te organiseren en zich voor te bereiden. En tegelijkertijd verwerpen zij met minachting de politiek om hun handen in onschuld te wassen: zij vereenzelvigen hun lot met dat van de massa’s in de strijd, hoe zwaar de klappen ook zullen zijn die zij in de komende maanden en jaren zullen krijgen. Zij nemen deel aan alle acties van de strijd om de grootst mogelijke duidelijkheid en de hoogst mogelijke graad van organisatie te brengen. Zij roepen onvermoeibaar op tot de vorming van fabriekscomités en sovjets. Zij sluiten zich aan bij de besten van de arbeiders aan het hoofd van de beweging en bouwen, hand in hand met hen, aan de nieuwe internationale. Door hun voorbeeld en hun kritiek versnellen zij de vorming van revolutionaire vleugels binnen de oude partijen, trekken deze in de loop van de strijd meer en meer naar zich toe en duwen hen op de weg naar de Vierde Internationale. Deelname aan de levende strijd, altijd in de frontlinie, werk binnen de vakbonden en partijopbouw, gaan allemaal hand in hand, de ene taak ondersteunt de andere. Alle sleutelwoorden van de strijd – arbeiderscontrole, arbeidersmilitie, arbeidersbewapening, arbeiders- en boerenregering, socialisatie van de productiemiddelen – zijn onverbrekelijk verbonden met de oprichting van sovjets van arbeiders, boeren en soldaten.

18. Het feit dat de Franse Bolsjewiek-Leninisten op het moment van de massale strijd plotseling in het centrum van de politieke aandacht en de haat van de klassenvijanden kwamen te staan, is geen toeval. Integendeel, het geeft, zonder fout, de toekomst aan. Het bolsjewisme, dat door filistijnen van allerlei slag sektarisch wordt gevonden, combineert in feite ideologische onverzettelijkheid met de meest volgehouden aandacht voor massabewegingen. En haar ideologische onverzettelijkheid zelf is niets anders dan de eliminatie uit het bewustzijn van de gevorderde arbeiders van routine, traagheid, besluiteloosheid, d.w.z. de opvoeding van de voorhoede in de geest van de stoutmoedigste beslissingen, die haar voorbereiden om onophoudelijk deel te nemen aan de strijd van de massa’s.

19. Geen revolutionaire groepering in de wereldgeschiedenis was tot nu toe aan zo’n verschrikkelijke druk blootgesteld als de groepering van de Vierde Internationale. Het Communistisch Manifest van Marx en Engels sprak van “de krachten van de paus en de tsaar, de Franse radicalen en de Duitse politie” die verenigd waren tegen het communisme. Alleen de tsaar is van deze lijst verdwenen. Maar de stalinistische bureaucratie is vandaag een oneindig veel bedreigender en verraderlijker hindernis op de weg naar de arbeidersrevolutie dan de tsaar in het verleden was. De Communistische Internationale dekt een politiek van sociaal-patriottisme en Mensjewisme met het gezag van de Oktoberrevolutie en de vlag van Lenin. Het wereldagentschap van de GPU[4], hand in hand met de politie van de “bevriende” imperialistische landen, werkt systematisch tegen de Vierde Internationale. Als de oorlog uitbreekt, zullen de verenigde krachten van het imperialisme en het stalinisme tegen de internationalistische revolutionairen vervolgingen ontketenen die oneindig veel wreder zijn dan die welke de generaals van Hohenzollern, samen met de sociaaldemocratische beulen, in het verleden tegen Luxemburg, Liebknecht en hun aanhangers hebben ontketend.

20. De afdelingen van de Vierde Internationale zijn niet bang voor de omvang van hun taken, noch voor de woedende haat van hun vijanden, of zelfs voor hun eigen numerieke zwakte. Zelfs op dit moment staan de strijdende massa’s, in werkelijkheid en zonder zich daarvan bewust te zijn, dichter bij ons dan bij hun officiële leiders. Onder de klappen van de naderende gebeurtenissen zal een steeds snellere en diepere hergroepering binnen de arbeidersbeweging plaatsvinden. In Frankrijk zal de Socialistische Partij zeer snel uit de gelederen van de arbeidersklasse worden verdreven. Binnen de Communistische Partij is een reeks splitsingen te verwachten. Binnen de vakbonden zal een krachtige linkse beweging ontstaan, die gevoelig is voor de slogans van het bolsjewisme. In een andere vorm zullen identieke processen zich ook in andere landen voordoen, die op hun beurt in de revolutionaire crisis zullen worden meegesleurd. De organisaties van de revolutionaire voorhoede zullen uit hun isolement komen. De slogans van het bolsjewisme zullen die van de massa’s worden. Het komende tijdperk zal dat van de Vierde Internationale zijn.

_______________
[1] In 1936 kwam het na de moord op twee socialistische syndicalisten, Pot en Grijp, tot een nationale algemene staking in België. De vakbondsleiding werd gepasseerd, ze erkende dat de staking “over den kop van de leiding uitbrak.” De arbeiders eisten een 40-urenweek, algemene loonsverhoging, een minimumloon van 32 frank per dag en zes dagen betaald verlof. De beweging groeide snel: eerst in Wallonië waar tegen 15 juni de staking algemeen was in de arbeiderscentra en daarna ook in Vlaanderen en Brussel. De zwaartepunten lagen in Antwerpen, Luik en de Borinage. Pogingen om communautaire verdeeldheid te zaaien, werden beantwoord met de slogan: “Uw voornaam is Vlaming of Waal, uw achternaam is arbeider.” Het aantal stakers liep op tot een half miljoen. De regering zag zich verplicht om op 17 juni voor het eerst in de geschiedenis nationaal overleg te houden met de vakbondsleidingen en de werkgevers. Regering en patronaat moesten wel toegevingen doen. Ze vreesden een verdere uitbreiding van de stakingsbeweging en hadden de ervaring van 1932 nog vers in het geheugen. Met het stakingsmes op de keel, werd een loonsverhoging van ruim 7% toegekend, naast de invoering van een wettelijk minimumloon, de 40-urenweek in de mijnen en zes dagen betaald verlof voor alle werkenden.
[2] De Franse trotskistische organisatie had op dat ogenblik de naam Groupe Bolchevik-Léniniste (GBL).
[3] Jamex Maxton (22 juni 1885 - 23 juli 1946) was een voortrekker van de Independent Labour Party
[4] Russische geheime diensten