Jakob Wedemeijer

De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1998, herfst, (nr. 65), jg. 42
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Nieuwe tijden en oude fouten in een nieuwe vorm
De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme
Open brief aan partijgenoot Lenin

Een van de meest gelezen en geciteerde werken van Lenin is zijn boek ‘De linkse stroming’. Alle reden om deze brochure nader te bekijken op zijn actualiteit.

Zoals met elke historische tekst moet men ook ‘De linkse stroming’ in zijn tijd plaatsen. De brochure is voor het eerst gepubliceerd in 1920 en lijkt vooral bestemd te zijn voor de zich ontwikkelende communistische beweging buiten de Sovjet-Unie, getuige de vele passages die gaan over de lessen van de bolsjewistische opstand en over de wijze waarop communisten moeten optreden in kapitalistische landen in die tijd.

Op het eerste gezicht lijkt deze brochure een strijdschrift dat slechts geldig is voor een bepaalde periode. Lenin schrijft dan ook in zijn brochure: “Daar ik geenszins aanspraak op maak in mijn brochure meer te bieden dan vluchtige aantekeningen van een publicist, wil ik enkele punten in het kort aanroeren.”[1]

In de eerste drie hoofdstukken gaat Lenin in op de internationale betekenis die de bolsjewistische revolutie heeft. In de overige hoofdstukken gaat hij in op discussies die op dat moment met ‘linksen’ werden gevoerd.

Volgens Lenin heeft de bolsjewistische revolutie een internationale betekenis, omdat het de wereld een aantal grondtrekken laat zien van een proletarische revolutie. Hij gaat in hoofdstuk twee in op de belangrijkste voorwaarden voor het succes van de bolsjewieken. Tussen de regels door valt op te maken waarom hij dit deed. Op dat moment kwam de mythevorming reeds op gang. Lenin zegt hierover: “Zou men er niet beter aan doen de aan de Sovjetmacht en de bolsjewieken toegezwaaide lof veelvuldiger te verbinden met een zeer ernstige analyse van de oorzaken die er toe hebben geleid dat de bolsjewieken de voor het revolutionaire proletariaat noodzakelijke discipline hebben kunnen scheppen.”[2] Lenin stelt: “dat onvoorwaardelijke centralisatie en strengste discipline van het proletariaat een van de voornaamste voorwaarden voor de overwinning op de bourgeoisie zijn.”[3]

Tot dit punt lijkt het alsof Lenin het proletariaat en de partij vereenzelvigd. Dat dit niet het geval is, blijkt verderop in het boek. Volgens Lenin is er een partij nodig om deze eenheid van het proletariaat te smeden. Voor hem een premisse die volstrekt normaal was. Toch komt ook in die tijd deze premisse onder vuur, getuige Lenins felle reactie op de anarchisten en de radencommunisten in deze brochure.

Lenin zegt dat men de bolsjewistische revolutie slechts kan verklaren als men de lessen uit de geschiedenis van deze stroming vanaf het begin in 1903 heeft eigen gemaakt. Vanaf 1903 tot 1917 heeft de bolsjewistische partij een enorme rijke ervaring met allerlei vormen van strijd opgedaan: legale en illegale, binnen en buitenparlementaire, vreedzame en gewelddadige strijd.

Volgens Lenin kan het succes van de bolsjewistische revolutie slechts verklaard worden doordat de bolsjewistische partij aan de volgende voorwaarden voldeed: de partij moet een voldoende mate van klassebewustzijn hebben, de partij moet zich ook met de niet-proletarische werkende massa’s verbinden en de partij moet de massa’s overtuigen van de juistheid van de tactiek en strategie van de communistische partij. Dat laatste kan slechts doordat de massa’s uit eigen ervaring overtuigd raken van de juistheid van haar program.

Voor een revolutionaire partij in West-Europa zijn de eerste en de derde eis van actueel belang. Als een communistische partij de massa’s wil overtuigen van de juistheid van haar program dan moet zij daar zijn waar door de massa’s strijd wordt geleverd.

De latere hoofdstukken zijn doortrokken van de kern van Lenins kritiek op de ‘linksen’ namelijk: dat zij weigeren te begrijpen dat revolutionairen daar moeten zijn waar de massa is.

Zijn de arbeiders georganiseerd in ‘gele’ vakbonden dan moeten ook de communisten daar zijn en niet zich afzonderen in onbetekenende zuivere communistische bondjes. Een discussie die nog lang na het verschijnen van Lenins brochure zeer actueel is gebleven, zie bijvoorbeeld de maoïstische vakbondjes die in de jaren zeventig in West-Europa zijn opgezet.

Moeten revolutionairen deelnemen aan burgerlijke parlementen? Lenin stelt dat zolang er nog geen Sovjetmacht mogelijk is het onzinnig is om niet deel te nemen aan parlementen, aangezien zij één van de platforms kunnen zijn om agitatie en propaganda te kunnen voeren. Een discussie die nog steeds wordt gevoerd met anarchisten die nog altijd weigeren deel te nemen en eenieder die dat wel doet als burgerlijk kenschetsen. De discussie over zin en onzin van het terrorisme is er één die terug gaat naar de tijd van Blanqui. Ook tussen de Russische sociaal-revolutionairen en de bolsjewieken werd dezelfde discussie al gevoerd. Een discussie die bijvoorbeeld weer terugkeerde op het moment dat de Rote Armee Fraction zijn acties begon. Lenin gaat tekeer tegen de terroristen omdat zij in plaats van het proletariaat de voorhoedepartij als revolutionair subject stellen. Veelal doet men dit omdat men het proletariaat niet (meer) als revolutionair ziet, dat wil zeggen capabel om een nieuwe maatschappij te vestigen. Op deze wijze isoleren ook de terroristen zich van het proletariaat.

Degene die dit boek nu leest zal worden getroffen door het feit dat tot op de dag van vandaag met ‘linksen’ van allerlei aard nog steeds dezelfde discussies worden gevoerd. En dat terwijl Lenin al geïrriteerd was dat hij alsmaar opnieuw over dezelfde kwesties moest discussiëren: “Elke bolsjewiek, die de ontwikkeling van het bolsjewisme sinds 1903 bewust heeft meegemaakt of van nabij heeft gevolgd, zal bij het lezen van deze regels onmiddellijk zeggen: ‘Wat een oude, al lang bekende rommel! Wat een “linkse” kinderachtigheid.’[4]

Lenin voorspelde dat deze “Linkse Stroming” maar een kort leven zou zijn beschoren. Helaas is deze voorspelling niet uitgekomen. Sinds Lenins tijd is het een komen en gaan van groepen en partijen die allemaal in dezelfde oude fouten vervielen.

De grote uitdaging nu is om te analyseren hoe dit soort ideeën kunnen ontstaan en op welke wijze ze het best bestreden kunnen worden.

_______________
[1] De linkse stroming; een kinderziekte van het communisme, Pegasus, 1e druk Amsterdam, 1972, blz. 111.
[2] Ibid, blz. 9
[3] Ibid, blz. 8
[4] Ibid, blz. 30