Robert Went

Uit de rechtse pers. De totale consensus


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, december. 1989, nr. 33
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Al voor de verkiezingen viel op hoe weinig de vier grootste partijen van elkaar verschillen. Er is nu een PvdA-CDA-regering gevormd, maar als je in de eerste plaats op de verkiezingsprogramma’s afgaat zou ook wel een grotere coalitie van CDA en PvdA met D66 en VVD gevormd kunnen worden. Van Mierlo gaf dat zo’n beetje toe door in een interview te zeggen dat hij het binnen de kortste keren eens zou zijn geworden met CDA en VVD als hij met hen was gaan onderhandelen, want “er zijn nauwelijks meer verschillen in de Nederlandse politiek”. Vanuit alle vier de partijen benadrukken prominente heren dat er geen grote verschillen meer zijn, dat de tijd van polarisatie voorbij is en dat intensievere samenwerking nodig is om de BV Nederland op de rails te houden.
In deze aflevering van ‘Uit de Rechtse Pers’ een aantal van die uitspraken.

Ter Beek: “CDA for ever”

Relus ter Beek begon op 27-jarige leeftijd zijn carrière in de Kamer als enthousiast aanhanger van Nieuw Links. Het moest allemaal heel anders, met name de ‘confessionele dominantie’ zou grondig doorbroken moeten worden. Nu, achttien jaar later weet Ter Beek wel beter. Voor de formatie rond was zegt hij in een interview met ‘De Tijd’: “De machtspositie van het CDA is inderdaad nog steeds aanwezig. De polarisatiestrategie die wij in de jaren zeventig hanteerden heeft niet geleid tot doorbreking van die macht. (...) Objectief gezien is tussen het CDA en de PvdA de inhoudelijke afstand kleiner geworden”. Ter Beek weigert het CDA nog langer als tegenstander te zien: “Vijand? Dat woord neem ik niet in de mond. Er bestaat een goede kans dat er een kabinet komt van PvdA en CDA. Aan de totstandkoming daarvan wil ik graag een bijdrage leveren”. Aan het einde van vier pagina’s ‘realisme’ concluderen de journalisten van ‘De Tijd’: “Het is eigenlijk wel een beetje triest; na twintig jaar weten jullie nog niet hoe die confessionelen bestreden moeten worden”. En Ter Beek antwoordt: “Het zou naïef van ons zijn als we het verschijnsel CDA zou willen gaan bestrijden: het CDA is niet te bestrijden. En dat WILLEN we ook niet want we gaan met het CDA mogelijk in een regering zitten. Het komt erop aan een programmatische overeenstemming te bereiken tussen ons en het CDA”.

VVD in oppositie

De tijden zijn veranderd, vindt ook Joris Voorhoeve. De VVD zal stevig oppositie gaan voeren tegen het kabinet Lubbers-Kok, maar zal dat niet gaan doen op de manier van Wiegel, want “Daar is de politiek niet meer naar. Wij zullen ons zakelijk richten op het oplossen van problemen”. Voorhoeve meent dat de verschillen met D66 en PvdA kleiner geworden zijn en zegt: “Ligt de oplossing voor de VVD in het ons hard rechts profileren? Nee. Want daar komt de VVD helemaal nergens mee. De verschillen per beleidsterrein zijn veel belangrijker. Veel van de ‘rechtse’ punten van de VVD zijn bovendien gewoon overgenomen door het CDA. We zullen ons dus per onderwerp moeten profileren. Ik heb daar wel een lijstje van. Daar staan onder meer op: Criminaliteitsbestrijding. Financieringstekort. Aanpak werkloosheid. Uitkeringen omzetten in banen. Van mij mag je het rechts noemen, je kunt het ook links noemen”. Voorhoeve is nog steeds bezig te bekomen van de klappen die het CDA de VVD heeft uitgedeeld tijdens zeven jaar Lubbers. Hij wil niet meer zondermeer met het CDA gaan regeren: “We zullen zware posten in het kabinet moeten krijgen”. En: “De VVD zal alleen aan een dergelijke coalitie deelnemen als we aan het dilemma van meeregeren is kiezers verliezen kunnen ontsnappen”. Hoe dat concreet moet is niet erg duidelijk. Maar voorlopig kan de VVD daar nog over nadenken, want de regering van CDA en PvdA zal natuurlijk niet op korte termijn uit elkaar spatten. Feit is wel dat de VVD aan herbezinning toe is, want het gaat slecht met de partij. Na het verlies bij de laatste verkiezingen zoekt een aantal ex-Kamerleden een andere baan. Ook op het partijbureau vallen ontslagen, want de partij verliest flink leden en de inkomsten vallen terug.

Rabo-baas voorspelt het einde der ideologie

De zeer prominente CDA’er Wijffels, baas van de Rabobank, ziet (in het NRC-Handelsblad van 7 oktober jl.) nieuwe horizonten gloren in de Nederlandse en internationale politiek. Wijffels is voorstander van een CDA-PvdA-coalitie als reactie op maatschappelijke verschuivingen: “Voor Nederland bestaat in economisch opzicht maar één richtsnoer. We moeten er voor zorgen dat we kunnen profiteren van de groei in de wereldmarkt. Dat is de dominerende factor voor een land als Nederland, dat twee derde van zijn productie buiten zijn landsgrenzen moet afzetten. Dus moet je zorgen dat het sociaaleconomisch beleid, de infrastructuur en de kennisontwikkeling erop gericht zijn om de ontwikkeling van de wereldhandel op zijn minst bij te houden en om daar zo mogelijk nog iets bij voor te blijven.(...) Daarmee staat vast wat we moeten nastreven in de jaren negentig. Het macro-economisch kader moet gezond blijven en tegelijkertijd moet de kwaliteit van de infrastructuur, zowel van wegen als van kennis, verbeteren. Dit is een onomstreden beleidslijn in alle grote politieke partijen.” De reden voor een CDA-PvdA-regering is hiermee gegeven: “Daarom moetje nu de accenten in het beleid wat verschuiven. Lubbers noemt dat zijn ‘agenda van de toekomst’ en Kok noemt het ‘ander beleid’. (...) Dit is de achtergrond van het streven naar een coalitie waarin deze nieuwe consensus als het ware van nature is ingebakken. Het sluit aan op de veranderde omstandigheden die zijn ontstaan na de periode van correctie”. Volgens Wijffels is er sprake van een algemene trend in Europa: “Maar je ziet in Europa dat partijen uit het hele politieke spectrum nagenoeg hetzelfde beleid voeren. De scherpe ideologische tegenstellingen die we merkwaardigerwijs, moet je achteraf vaststellen, in de jaren zeventig gehad hebben, zijn weg. Dat komt natuurlijk ook door de ontwikkeling in Oost-Europa, waardoor alle planambities uit de beleidsvoornemens van socialistische huize zijn verdwenen. (...) We nemen in wezen afscheid van een wereld die bestaat uit twee economische en ideologische blokken. In Oost-Europa is men er door schade en schande achter gekomen, dat het economisch bestel, gebaseerd op centrale planning, niet de welvaart oplevert zoals de mensen die willen. Deze correctie op de historie biedt uitzicht op een heel nieuw bestel in de wereld en in het bijzonder in Europa. Probeer je maar eens voor te stellen dat heel Oost-Europa deel uitmaakt van een economisch blok waarin vrijhandel bestaat en specialisatie kan plaatsvinden. Wat een enorme groei zou dat ook in West-Europa te weeg brengen! De effecten daarvan zijn te vergelijken met die na het ontstaan van de Europese Gemeenschap na de Tweede Wereldoorlog in de jaren vijftig en zestig”.