Redactie

Anarchisme en marxisme


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, september 1966, jg. 9.
Deze versie: spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Over anarchisme, staat en dictatuur
Sociaaldemocratie en anarchisme
Empire: of de lof van het anarchistisch individualisme

Wij publiceren hieronder enige lange uittreksels van een interview van Daniel Guérin voor het Parijse blad “T.E.P. Magazine” over zijn laatste werk Ni Dieu ni Maître (Editions de Delphes).
Het belang van de positie van Daniel Guérin en van de stroming die hij binnen het anarchisme vertegenwoordigt, ligt – indien men de klassieke meningsverschillen tussen anarchisten en marxisten enigszins op de achtergrond laat – in zijn overtuiging dat samenvoeging van deze twee stromingen uiteindelijk mogelijk en vruchtbaar zal zijn, in het bijzonder door hun reeds reële toenadering op het fundamentele vlak van het ZELFBEHEER.
Wij brengen dus deze tekst als een bijdrage tot een discussie die tegenwoordig begint en waarvan de uitslag van vitaal belang zal zijn. En dit niet alleen in het bijzonder voor de strijd in Spanje – die de tegenstellingen uit het verleden op een creatieve wijze moet achterhalen – maar ook voor alle andere sectoren, de onderontwikkelde evengoed als de hooggeïndustrialiseerde landen, waarin het zelfbeheer en een zeker federalisme de noodzakelijke instelling van de dictatuur van het proletariaat moeten begeleiden.
De Joegoslavische ervaring bewijst dit op treffende wijze.
Wij zijn het eens met Rudolf de Jong, wanneer hij n.a.v. het Spaanse anarchisme schrijft (Provo 11, pag 10): “De belangstelling voor de maatstaven die het anarchisme voor een socialistische samenleving aanlegt, groeit.”
En wij kunnen daaraan toevoegen dat wij zelf de grootste belangstelling hebben voor alle positieve elementen van het anarchisme die niet historisch achterhaald zijn.[1]
Wat betreft het probleem van de waardering van de rol van de anarchisten in Rusland, alleen een diepgaande historische studie zal in staat zijn niet slechts een oordeel te vellen over de anarchistische acties en ideeën in het algemeen, maar ook over de concrete politiek van deze stroming in de realiteit en de dringende behoeften van het Rusland van 1918-1921.
De redactie

1) WAAROM HEBT U DIT BOEK NU GESCHREVEN? IS HET ANARCHISME WERKELIJK ACTUEEL?
Ten eerste, omdat ik erop uit ben een onrecht te herstellen. Zo’n originele en vruchtbare gedachtestroming had niet in vergetelheid mogen raken. Ik voel me geroepen het anarchisme aan de vergetelheid te onttrekken. Vervolgens, omdat men ontdekt heeft dat het anarchisme, als leer van sociale ombouw, nog steeds leeft. Weliswaar heeft het in de wereld niet veel woordvoerders meer, maar de anarchistische ideeën hebben de tijd beter doorstaan dan de aanhangers van het anarchisme.

Het anarchisme blijft in grote trekken actueel op twee punten: het eerste is, dat het reeds een eeuw geleden met ware profeten-gaven de toekomstige misdaden doorzien en aangeklaagd heeft van een autoritair en dictatoriaal socialisme, gevestigd op een almachtige Staat die geleid wordt door een minderheid die pretendeert de wetenschap van de historische wording in pacht te hebben. Vervolgens heeft het tegenover dit soort socialisme een ander soort geplaatst, dat ik libertair zal noemen en dat berust op tegenovergestelde opvattingen, gestuwd van onder naar boven, en niet van boven naar onderen, en dat een beroep doet op het scheppend initiatief van het individu en op de spontane deelname van brede massa’s. Vandaag de dag worden de bezwaren van het eerste soort socialisme zelfs gevoeld in de landen die het tot dogma hadden verheven. Op het vlak van de productie ontdekt men dat het niet rendabel genoeg is. En, om de excessen ervan te corrigeren, loopt men school bij de anarchisten, zoals in Joegoslavië.

2) HEEFT HET ANARCHISME BETREKKINGEN MET HET MARXISME GEHAD, EN HEEFT HET DIE NOG?
Ik zou zeggen dat het anarchisme en het marxisme onafscheidelijk zijn. Hun twist is een familietwist. Het zijn tegelijkertijd tweelingbroers en vijanden.

Zij vormen twee varianten van één en het zelfde socialisme. Hun herkomst is gemeenschappelijk. De ideologen die hen ter wereld brachten hebben hun inspiratie geput uit de arbeidersbeweging zelf, uit de poging die de arbeiders in de 19e eeuw ondernamen om zich te bevrijden van alle ketenen. Hun strategie op de lange baan, hun einddoel, is identiek. Zij willen het kapitalisme omverwerpen, de Staat afschaffen, alle voogden opzij zetten en de sociale rijkdom aan de arbeiders zelf overdragen.

Zij verschillen van mening slechts over ENKELE van de middelen om er te komen. Niet eens over alle. Er zijn gebieden van libertair denken bij Marx en bij Lenin ... Bakoenin was de vertaler van Das Kapital in het Russisch.

Hun onenigheid van een eeuw geleden sloeg vooral op het ritme van het afsterven van de Staat na de revolutionaire machtsovername, op de rol van de minderheden (bewuste of leidende?) en ook op het gebruik van de middelen van de parlementaire bourgeoisie (algemene verkiezingen enz.). Er kwamen later een aantal misverstanden en terminologische kwesties bij. De kloof tussen anarchisme en marxisme is pas werkelijk een diep ravijn geworden in onze tijd, nl. toen de Russische revolutie van 1917, die libertair was en met het Sovjetsysteem werkte, langzaam aan plaats moest maken voor een geweldig politioneel en dictatoriaal staatsapparaat.

Het anarchisme, het anarchistisch idee zijn in Rusland geliquideerd samen met de Sovjets. Sindsdien zijn alle banden tussen beide broers gebroken. Ik geloof dat de taak van de tegenwoordige socialisten moet zijn om de banden weer aan te leggen.

3) WAT ZIJN DE VOOR DE OPBOUW VAN EEN SOCIALISTISCHE MAATSCHAPPIJ BRUIKBARE ELEMENTEN, DIE U TEGEN BENT GEKOMEN BIJ HET OPSTELLEN VAN UW ANTHOLOGIE?
Allereerst het feit dat het anarchisme sinds Proudhon gepleit heeft voor de arbeiderssamenwerking die men tegenwoordig ZELFBEHEER noemt. De libertairen verwerpen het beheer van de economie door het privékapitalisme. Zij verwerpen eveneens het beheer door de Staat, want de proletarische revolutie zou in hun ogen zinloos worden als de arbeiders in de macht vielen van een nieuwe tiran: de bureaucratie.

Het zelfbeheer, dat is de arbeidersdemocratie in de fabriek. De arbeider krijgt een tweede rol te spelen: hij is tegelijkertijd een producerend element met een bepaalde specialiteit en medebeheerder van de onderneming. Hij houdt aldus op vervreemd te zijn. Hij houdt eveneens op een loontrekker te zijn. Hij krijgt zijn deel van de winst van de onderneming. Maar wat men beoogt is niet om een soort bazencollectief in de onderneming in te stellen, doordrenkt van een egoïstische mentaliteit. Alle zelfbeheerde ondernemingen zijn solidair en afhankelijk van elkaar. Hun enig doel moet zijn het algemeen belang. Zij moeten zich houden aan een geheelomvattend plan. Deze planificatie is niet bureaucratisch, zoals in het Staatscommunisme, maar geïnspireerd van onderop en gezamenlijk door de afgevaardigden van de verschillende productie-eenheden geregeld.

Een ander opbouwend element van het anarchisme is het FEDERALISME. Het federatief idee is niet geboren in het brein van een theoreticus. Het ontstond spontaan tijdens de Franse revolutie. In de leegte die geschapen werd door het instorten van de oude absolutistische staat, probeerden de gemeenten de nationale eenheid aan de basis weer te herstellen door een federatie te vormen. Het anarchistisch federalisme, dat is de eenheid zonder dwang, een uit vrije wil afgesloten verdrag tussen de verschillende basisgroepen, dat constant herroepen kan worden. Hier zou ik eraan willen herinneren dat de ideeën van Lenin over het nationale vraagstuk, d.w.z. het vrije zelfbeschikkingsrecht, aan het anarchisme ontleend zijn. De Sovjetrepubliek was, in het begin, een federatieve republiek. Zij is het nog slechts op papier.

Een derde element dat het anarchisme later verwierf, en die het vervolledigt, is de revolutionaire vakbeweging. Om de solidariteit en de onderlinge samenhang van de zelfbeheerde ondernemingen te verzekeren, en tegelijkertijd de communes (primaire bestuurseenheden) te leiden, is er een orgaan nodig dat direct uit de arbeidersklasse voortkomt, dat de diverse activiteiten van de klasse overkoepelt en federatief opgebouwd is: dat is de rol van de vakbonden. In de kapitalistische maatschappij zijn het eenvoudig instrumenten voor de economische strijd; in de socialistische maatschappij wordt deze primaire functie van verdediging van de arbeiders aangevuld met een coördinerende, structuurvormende, stimulerende en opvoedende functie. Dankzij een machtige proletarische vakbeweging kan de onmisbare eenheid verzekerd worden zonder de staatsmachine weer te voorschijn te halen. In het anarchosyndicalistische Catalonië van 1936 waren de gemeenten, d.w.z. de communes, en de lokale vakbond één. De CNT neigde samen te vallen met de Republiek.

4) HEBT U VERNIEUWENDE ELEMENTEN GEVONDEN IN DE REVOLUTIONAIRE PRAKTIJK VAN HET ANARCHISME?
Het tweede deel van onze anthologie, het meest boeiend deel omdat dat het meest levende en concrete is, zal naar mijn mening voor vele lezers een openbaring zijn. Zij zullen vele dingen erin vinden die slecht bekend zijn of zorgvuldig verzwegen worden. Zo bijvoorbeeld de buitengewone episode van de libertaire boeren van Zuid-Oekraïne, die onder leiding een hunner, Nestor Makhno, de revolutionaire guerrilla voerden en niet slechts het Rode Leger maar zelfs de interventionistische Witte legers van Denikin en Wrangel op de vlucht dreven; die vrije sovjets instelden in een tijd dat de sovjets reeds door de bolsjewistische staat dienstbaar gemaakt waren; die in conflict traden met de door de centrale regering ingestelde commissarissen, om tenslotte verpletterd te worden door het Rode Leger in dienst van een steeds dictatorialer staat.

Een andere episode lijkt me bijzonder onthullend. Dat van de opstand van de matrozen van Kronstadt, in maart 1921. U zult in onze anthologie uitvoerige aanhalingen vinden van het blad dat de opstandelingen dagelijks drukten: de Izvestia van Kronstadt. Deze matrozen waren revolutionairen. In 1917 hadden ze de spits afgebeten van de strijd voor de communistische revolutie. Bovendien waren ze nauw verbonden met de arbeidersklasse, met de fabrieken in Petrograd, indertijd het belangrijkste industriegebied van Rusland.

Zij durfden zich tegenover het bolsjewistisch gezag te stellen. Zij verweten de communistische partij zich van de massa’s te verwijderen, het vertrouwen van de arbeiders verloren te hebben, bureaucratisch te zijn geworden. Zij klaagden de ontkrachting van de sovjets en het aan de Staat onderwerpen van de vakbonden aan. Zij richtten zich tegen het almachtige politieapparaat dat zwaar op het volk drukte, haar de wet stelde door fusilleren en andere terreurpraktijken. Zij protesteerden tegen een hard staatskapitalisme waarin de arbeiders slechts gewone loontrekkers waren, uitgebuitenen, precies zoals vroeger. Zij eisten het herstel van de Sovjetdemocratie, vrije verkiezingen op alle niveaus. Lang nog voordat het rijk van Stalin aanbrak, klaagden mensen uit het volk de inbeslagname van de Oktoberrevolutie door een staatscommunisme aan, en verzetten zich er met geweld tegen. De Spaanse revolutie heeft op haar beurt, en ondanks de tragische omstandigheden van een burgeroorlog verergerd door buitenlandse interventie, het prachtig slagen van het zelfbeheer in stad en land getoond; en ook heeft zij gedemonstreerd: het zoeken van de libertairen naar een compromis tussen de anarchistische principes en de behoeften van de revolutionaire oorlog, d.m.v. een uit vrije wil aanvaarde militaire discipline zonder hiërarchie en graden. Hier hebben we de figuur van een groot anarchistisch soldaat, Durruti, aangehaald.

5) WAT ZIJN VOLGENS U DE MENSELIJKE WAARDEN DIE HET WEZEN VAN HET ANARCHISME UITMAKEN?
Uit de keus voor vrijheid volgt het hele anarchistische humanisme, de verwerping van de religieuze autoriteit en van het puritanisme in de zeden. Op dit laatste gebied, dat van de seksuele vrijheid, zijn de anarchisten lang vóór Freud, vóór de rationalisten zoals René Guyon en vóór de existentialisten pioniers geweest.

Het individu is geen middel maar het einddoel van de maatschappij. De anarchist wil het individu helpen zich volledig te ontplooien, al zijn scheppende krachten te ontwikkelen en te cultiveren. De maatschappij profiteert er uiteindelijk evenveel van als het individu, omdat zij dan niet langer bestaat uit passieve, serviele wezens, uit jaknikkers, maar zij is dan een vrije samenhang van vrije krachten, een samenvoeging van individuele energieën.

_______________
[1] Wij zijn het echter allerminst met hem eens, wanneer hij in zijn artikel de provo’s tot twee keer toe ‘barricaderomantiek’ verwijt n.a.v. hun uitlatingen in de geest van ‘woonden we in Spanje of in Zuid-Amerika, dan waren we zonder twijfel revolutionairen’. Naar onze mening zijn deze, inderdaad romantische en emotionele kreten, wel degelijk gemeend en mogen zeker niet afgedaan worden als een ‘zeker romantisch verlangen’. In de komende tijd zal moeten blijken in hoeverre de beste onder de provo’s steun zullen geven aan de wereldrevolutie, m.a.w., in hoeverre zij in staat zullen blijken hun ‘romantisch verlangen’ om te zetten in concrete politieke daden, iets waarmee zij met de Vietnamacties al een begin hebben gemaakt.