Henk Vos

Boedapest 1956 (3)


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, januari 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Boedapest 1956 (1)
Boedapest 1956 (2)

Nagy loopt in de val

Het PB was ten einde raad. Men kan dat goed zien aan de verschillende berichten over de door de studenten en schrijvers geëiste vergadering van het CC. Om 17.30 uur liet het PB uitzenden dat het CC op 31 oktober bijeen zou komen. Om 20.30 werd gezegd dat het vorige communiqué een vergissing was geweest: het CC zou bijeenkomen in de loop van de komende dagen. Om 22.20 werd de lopende uitzending onderbroken, er werd gemeld dat het CC bijeen was gekomen en discussieerde over de situatie en de te nemen maatregelen. Nagy werd pas toegelaten tot de CC-zitting om middernacht. Toen was er al een verzoek om militaire hulp naar de Sovjetautoriteiten gezonden, waarvoor Nagy verantwoordelijk werd toen hij laat in de nacht de post van minister-president aanvaardde om te redden wat er te redden viel. De beslissing om Russische troepen in te schakelen deed bij voorbaat iedere reële kans van slagen van Nagy teniet; iets wat zo goed als zeker door zijn vijanden zo bedoeld was. Gerő bleef voorzitter van de Partij. Om 2 uur ’s nachts verschenen de eerste Russische tanks in de straten van Boedapest.

De dag van 24 oktober liet in Boedapest alleen sporadische gevechten zien tussen AVH en Russen aan de ene, arbeiders en studenten aan de andere kant. Russische boekwinkels worden leeggehaald en de boeken verbrand, incidenteel worden AVH’s ter plaatse geliquideerd; anderzijds komen er gevallen voor van verbroedering tussen opstandelingen en Sovjettroepen, die althans in deze eerste interventie, zich met grote tegenzin van hun taak kweten. Soeslov en Mikoyan landden in Boedapest, zij zouden tot de 26ste blijven en met Nagy onderhandelen. In deze dagen breidde de opstand zich tot het hele land uit, en het werd voor de onderhandelende partijen duidelijk dat het hier niet ging om een uiterst pijnlijk maar toch overkomelijk incident zoals Poznan in Polen geweest was, maar dat er verregaande concessies gedaan zouden moeten worden, wilde men het vertrouwen van de massa herwinnen; het enige alternatief was: totale onderdrukking. In de eerste fase heeft men in Moskou, waar het PB verdeeld was in voor- en tegenstanders van onderdrukking, tot concessies besloten: Gerő werd door Kadar vervangen, Hongarije zou een “Poolse” status krijgen. Deze concessies zouden waarschijnlijk 2 dagen eerder, op de 23ste, de anti-Russische demonstratie hebben doen omslaan in een pro-Sovjet betoging. Er waren intussen twee feiten die het effect ervan volkomen te niet deden: het eerste van zuiver emotionele aard, betreft een bloedig incident in de ochtend van 25 oktober voor het parlementsgebouw. Volgens het Rapport van de speciale commissie van de VN over de Hongaarse kwestie werden ongeveer 800 demonstranten die naar het parlementsgebouw trokken waar Nagy een toespraak moest houden, door drie Russische tanks beschoten. Zij vluchtten en kwamen bij het Astoriahotel een zestal geparkeerde Russische tanks tegen, met de bemanningen waarvan zij een uur lang een felle discussie voerden over de motieven van de opstand en de Sovjetinterventie in de Hongaarse aangelegenheden. De Russen werden het met de betogers eens en besloten samen met ze naar het Parlement te rijden, onder bescherming van hun tanks die zij van Hongaarse vlaggen voorzagen. Zij zouden bij het Parlement eisen dat Gerő en andere stalinisten afgezet werden – dit maakt het voorval des te tragischer, omdat de afzetting van Gerő al voorbereid werd. Intussen stonden er voor het gebouw 20 à 25.000 mensen op Nagy’s redevoering te wachten. Toen de eerste groep met zijn ‘Hongaarse’ tanks verscheen opende de AVH het vuur vanaf de daken van het gebouw. Andere Russische tanks kwamen op het lawaai af en beschoten de sympathiserende tanks, die uiteraard terugschoten. Een uur lang hield het vuren aan, wat in de compacte menigte een bloedbad tot gevolg had. Er is sprake geweest van 300 à 800 doden, waaronder veel vrouwen en kinderen. Het gevolg was, dat men de Russen massamoord verweet. De strijd, die sinds de 24ste geluwd was, laaide hoog op. Er werd toen door de opstandelingen een groot aantal Russische pantservoertuigen met molotovcocktails vernietigd; de AVH werd massaal geliquideerd en de eerste gevallen van moordpartijen op gewone CP-kaders kwamen voor, iets dat in Moskou later de balans naar de kant van algehele repressie zou doen wankelen. Het is op deze dag, toen veel ernstiger gevechten plaatsvonden, dat Kolonel Maleter met zijn pantsereenheid naar de opstandelingen overliep.

De tweede factor waardoor de Russische concessies tegen de 26ste reeds achterhaald waren was veel belangrijker. Direct na de eerste dag van de opstand begonnen er ‘Nationale Comités’ en ‘Revolutionaire Raden’ als paddenstoelen uit de grond te schieten. Deze Comités en Raden bezaten snel in het hele land de effectieve politieke en economische macht. De ‘Nationale Comités’ waren een tweede uitgave van de comités die het land gekend had kort na de bevrijding , en, die de zuiver organisatorische taak hadden het land weer op poten te zetten. De arbeidersraden daarentegen gingen veel verder en kwamen openlijk uit voor de directe democratie, voor het zelfbeheer van de productie-eenheden door de arbeiders. Dit stelde Hongarije al op hetzelfde niveau als Joegoslavië; Polen lag al ver achter. Een aantal dagen later was het Joegoslavische model op zijn beurt echter ingehaald: doordat de raden niet alleen de economische maar ook de politieke macht in het land namen. Na het uiteenvallen van de CP en de liquidatie van de AVH werd het eenpartijstelsel spontaan vervangen door een enorme veelheid aan partijen, partijtjes en groepen van zeer ongelijksoortige aard (volgens sommige bronnen waren er in enkele dagen 7O groeperingen verschenen). Het is zeer opvallend, dat ondanks de onvermijdelijke aanwezigheid van contrarevolutionaire elementen en excessen, er geen enkele van de grotere partijen uit de coalitie van 1945-48 zich uitsprak voor het herstel van het kapitalisme. Bela Kovacks, kleine landeigenaar, verklaarde:

‘Niemand kan eraan denken terug te keren naar de wereld van de graven, bankiers en kapitalisten. Die wereld is voor eeuwig vergaan.’

Radio Miskolc, in handen van de opstandelingen, liet soortgelijke geluiden horen:

‘Wij eisen een socialistische staatsvorm die de vrije ontwikkeling van het Hongaarse volk zal garanderen.’

De algemene ontwikkeling liep in de richting van een socialistische democratie. Dit dwong Nagy, die zoals altijd achterliep, het eenpartijstelsel op 30 oktober officieel af te schaffen. Hij stelde een nieuw kabinet samen, waarin communisten, 2 kleine eigenaars, een sociaaldemocraat en een lid van de ‘nationale boerenpartij’ zaten. Vervolgens bevestigde Kadar dat de CP hiermee akkoord ging.

De 2e Russische interventie

Souslov en Mikoyan waren de 26ste naar Moskou teruggevlogen, na een principeovereenkomst voor een staakt-het-vuren bereikt te hebben. Tot nog toe hadden de eindeloze oproepen, smeekbedes en dreigementen om de wapens neer te leggen geen enkel resultaat gehad. Het leger en de politie hadden ook hun revolutionaire raden gevormd en stonden in ongelijke mate achter Nagy. Deze legaliseerde toen eenvoudigweg het bestaan van de gewapende revolutionaire groeperingen door de oprichting af te kondigen van een “nationale garde”, die de orde zou handhaven als de Russische soldaten vertrokken zouden zijn. Deze nationale garde werd samengesteld uit gewapende opstandelingen.

Op 31 oktober verlieten de laatste Sovjeteenheden Boedapest.

In de vier dagen die zij weg zouden blijven tekende zich het eerste begin van een stabilisering af. Het werk werd hervat, winkels gingen weer open, cafés waren weer vol. Het contrarevolutionaire spook was verder weg dan ooit, ondanks verdachte geluiden van de vrijgelaten Kardinaal Mindszenty die zich over de aard van de revolutie misplaatste illusies heeft gemaakt. Men beseft niet genoeg, inzake ‘Hongarije’, dat hoewel de opstandelingen in woorden tegen het ‘communisme’ vochten en op straat het portret van Lenin verbrandden, zij in daden Lenins ideeën verwezenlijkten. ‘Communisme’ was voor hen alleen wat zij er altijd van gezien hadden, nl. stalinisme. Het pleit in zeer sterke mate voor de socialistische organisatievormen dat nadat de opstandelingen het ‘communisme’ hadden omver geworpen, zij er niet over dachten het kapitalisme weer in te stellen, maar beseften dat het alleen ‘anders’ moest. De nieuwe regering van Nagy en in mindere mate het PB van Kadar schenen dit steeds duidelijker te beseffen, in tegenstelling tot Moskou. Tegen 30 oktober stond Nagy veel dichter bij de massa dan ooit tevoren; hij was bereid tot veel verdergaande concessies dan hij met Mikoyan en Souslov overeen was gekomen. De druppel die in Moskou de emmer schijnt te hebben doen overlopen is het door Nagy overnemen van de meest gewaagde eisen der opstandelingen (uittreden uit het Warschaupact, neutraliteit van Hongarije, meerpartijenstelsel, radenrepubliek). Vanaf 1 november begint de Russische militaire machine zo onopvallend mogelijk strategische punten te bezetten. Verse infanterie en tanks druppelen onafgebroken Hongarije binnen. De verdere politieke onderhandelingen tussen Nagy, Maleter, Kadar en het op 29 oktober weer aanwezige tandem Souslov-Mikoyan waren slechts een maneuver om tijd te winnen. Het is mogelijk dat Souslov en Mikoyan niet op de hoogte waren van de troepenbewegingen.

Op 1 november ontbiedt Nagy de Russische ambassadeur Andropov en deelt hem mee dat als gevolg van de schending van de Hongaarse grenzen door het Russische leger, Hongarije zich terug trekt uit het Pact van Warschau en haar neutraliteit afkondigt. Telegrammen worden gestuurd naar de Opperste Sovjet en de Verenigde Naties. (Nagy vraagt om VN-troepen om de neutraliteit van Hongarije te verdedigen.)

De Russen zien hierin een openlijk verraad: Nagy kiest voor het Westen. Toch vroeg Nagy’s regering niets anders dan erkenning van Sovjetzijde van een soortgelijke status voor Hongarije als Joegoslavië genoot. Terwijl de Russische militaire machine in stelling gebracht werd voor het verpletteren van de opstand werd Kadar op de hoogte gebracht; hij trof onmiddellijk voorbereidende maatregelen voor de hem toebedeelde rol in het Moskouse scenario: “Wij zijn in onze opstand op een kritiek ogenblik aangekomen. De democratische partijen moeten nu kiezen tussen het benutten van onze veroveringen of de contrarevolutie... We worden bedreigd door een ernstig gevaar: een gewapende buitenlandse interventie zou ons land het tragische lot van Korea kunnen laten ondergaan... We moeten de contrarevolutionaire haarden liquideren! Zo sprak nu opeens de man die 48 uur te voren had verklaard dat de “CP volkomen akkoord ging” met het meerpartijensysteem. Op 2 november bereikten ’s ochtends Nagy en Andropov eindelijk een akkoord over de te voeren onderhandelingen voor het terugtrekken van de Russische troepen. Op datzelfde ogenblik was de stad door die troepen omsingeld. De “onderhandelingen” waren een val: Maleter en de rest van de Hongaarse delegatie werden ingerekend (volgens sommigen ter plaatse geëxecuteerd). De revolutionaire comités dagenlang door Nagy in slaap gewiegd, waren door de aanval overrompeld. Zij probeerden nog in wanhoop de verdediging te organiseren, hetgeen echter niet lukte. Zij vochten zeer moedig en tot het einde, maar konden uiteraard in deze omstandigheden niets bereiken. De radio was op 3 november vroeg in de ochtend al uitgevallen; om 10 uur ’s avonds was Kadar echter al in de lucht. Hij kondigde de vorming van een nieuwe revolutionaire “arbeiders- en boerenpartij” af, die alle punten uit Nagy’s program overnam behalve de vrije verkiezingen, het meerpartijenstelsel en de neutraliteit (de raden durfde hij voorlopig niet aan). Maar dat program werd aangevuld met een laatste punt (punt 14) waarin de hulp van het Sovjetleger werd ingeroepen om “de sinistere reactionaire krachten te verpletteren”.

Tegen 7 november waren de Russen na hevige gevechten de situatie in Boedapest weer meester. Nagy had asiel gevonden in de Joegoslavische ambassade; Mindszenty in die van de VS, waar hij nog steeds is.

In de rest van het land schijnen de Russische autoriteiten zoveel mogelijk ieder gewapend treffen vermeden te hebben. Het zuiden van Hongarije werd zonder tegenstand bezet, behalve Pecs, de stad van de uraniummijnen. De uraniumkwestie was één van de grote grieven van de Hongaren tegen het economisch uitbuiten door de Sovjet-Unie. De mijnen werden onder water gezet en 5.000 man trokken de bergen in, waar ze enige maanden lang een guerrilla voerden die de Russen het leven erg zuur maakte. Slechts in oostelijk Hongarije vonden ernstige gevechten plaats. Over het totale aantal slachtoffers lopen de schattingen zoals gewoonlijk sterk uiteen. Volgens het VN-rapport is de officiële Hongaarse versie, dat er 2500 à 3000 doden vielen. Nehru verklaarde echter dat “volgens zijn informatie” (van Indiase diplomaten in Boedapest) er 25.000 Hongaren en 7.000 Russen waren gesneuveld. Via Oostenrijk en Joegoslavië vluchtten 200.000 mensen naar het Westen; 20.000 zouden later weer teruggaan naar Hongarije.

De politieke onderdrukking

De revolutie was militair neergeslagen. Politiek was zij echter allerminst ontwapend. Kadar kon het zich niet veroorloven op alle punten terug te keren naar de situatie onder Gerő. De ontwikkeling van Hongarije onder de kortstondige radenrepubliek werd onder de druk van de massa’s niet met geweld teruggedrongen naar het stalinistisch model, maar slechts gestabiliseerd op “Pools” niveau. De Hongaarse arbeiders, studenten en boeren gedroegen zich allerminst of ze “verloren” hadden. Kadar probeerde populariteit te winnen voor zijn nieuwe regime door aan te kondigen dat zijn politiek erop gericht zou zijn tegemoet te komen aan diverse eisen die tijdens de opstand waren geformuleerd. Het levenspeil van de massa’s zou verhoogd worden, de fabrieken mochten door de arbeidersraden worden geleid en de gedwongen leveranties van agrarische producten door de boeren werden afgeschaft. Het was echter allemaal niet voldoende. De Hongaarse massa’s bleven openlijk eisen: het terugtrekken van de Russische troepen, vrije verkiezingen en de terugkeer van Nagy. De revolutionaire groeperingen functioneerden rustig door. Op 14 november werd zelfs een overkoepelende raad gevormd, de “Centrale Arbeidersraad van Groot-Boedapest”. Tot haar ontbinding op 9 december onderhandelde deze raad met Kadar. Op 23 november werden Nagy en de andere Hongaarse leiders die asielrecht in de Joegoslavische ambassade genoten bij de uitgang van het gebouw (Kadar had schriftelijk de Joegoslaven beloofd dat zij naar huis mochten en geen vervolging zouden ondergaan) door Russische militairen ontvoerd, zij werden in 1957 “berecht” en gefusilleerd. Op 9 december werden de twee leiders van de Centrale Raad gearresteerd; op 17 januari werd de Petofikring ontbonden. De voornaamste veroveringen van de antibureaucratische revolutie waren dood toen vervolgens nog over het gehele land alle raden werden geïnfiltreerd, geïntimideerd, gesaboteerd en ontbonden.

Dit ontlokte kritiek van Joegoslavische zijde; het CC-lid Kardelj verklaarde:
“Wat het meest verbaast in de Hongaarse gebeurtenissen, is dat de communisten bang zijn geweest voor de arbeidersraden. Lenin heeft de moed gehad de slogan te lanceren “alle macht aan de sovjets!” hoewel de bolsjewieken de meerderheid in de sovjets niet hadden. Maar als marxist voorzag Lenin terecht dat als de arbeidersmassa’s de verantwoordelijkheid van de macht zouden nemen, zij genoodzaakt zouden zijn in hun eigen belang te werken, dus in socialistische richting. Hij vergiste zich niet. In Hongarije heeft niemand de moed gehad deze eis te herhalen... toch waren de arbeidersraden de enige werkelijke socialistische macht, en zij zouden zich waarschijnlijk zeer snel bevrijd hebben van de vreemde antisocialistische invloeden als men hen belast had met de grootste verantwoordelijkheid in de fabrieken, in de autonome lokale collectiviteiten en in de regering.”
Slot
Henk Vos.