G. Van der Sluis

Stalin in de jaren dertig (3)
Invloed van de Komintern


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, februari 1968, jg. 11
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Stalin in de jaren dertig (1) Opmars van het nazisme
Stalin in de jaren dertig (2) Het verbond met Hitler

Het is tegenwoordig mode geworden in de “officiële” communistische beweging, de poststalinistische, om toe te geven dat de Komintern en de bij haar aangesloten partijen in de jaren dertig “fouten” hebben gemaakt. Soms wordt zelfs van “ernstige fouten” gesproken. Deze verlate kritiek richt zich dan meestal, en in hoofdzaak, op de politiek van de Duitse partij, de KPD, voor het aan de macht komen van Hitler, en op de bloedige zuiveringen in de Sovjet-Unie, vóór, tijdens en na de zogenaamde Moskouse processen.

Van een algehele herwaardering van de Kominternpolitiek, dat wil dus in de eerste plaats zeggen die van de leiding der KPSU, is nog geen sprake. De gevoerde stalinistische politiek, “gezuiverd” van haar “uitwassen” wordt door de traditionele communistische partijen nog steeds verdedigd; van een volkomen gelijkgeschakelde herwaardering is overigens geen sprake meer; tal van nuanceringen blijken mogelijk.[1]

Wij zullen ons in dit derde artikel bezighouden met de geschiedenis van de communistische partijen in Duitsland, de Verenigde Staten, Polen en Nederland. Dit geeft ons namelijk de mogelijkheid te laten zien dat deze partijen zonder aarzelingen en volkomen automatisch de in Moskou uitgestippelde koers volgden – met de meest noodlottige gevolgen voor de communistische beweging.

De keuze van deze landen is niet willekeurig. Hitler kon aan de macht komen mede doordat de machtige KPD krampachtig vasthield aan de “theorie” van het “sociaalfascisme” dat de sociaaldemocratie als de grootste vijand bestempelde, de nazi terreur heeft de KPD vrijwel geheel vernietigd; de houding van de KP in de VS is belangrijk niet omdat de KP hier een massaorganisatie was, maar omdat ze ons een inzicht geeft in de houding van de stalinisten in het belangrijkste bolwerk van het imperialisme zelf; de geschiedenis van de Poolse KP is misschien nog het meest tragisch: toen in september 1939 de oorlog in Polen uitbrak was de KP hier al – op bevel van Stalin – geliquideerd; ten slotte besteden wij aandacht aan Nederland omdat de beweringen van P. de Groot (in De Dertiger Jaren, deel II) wel enige aanvulling behoeven en bovendien omdat het noodzakelijk is nader in te gaan op de houding van de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP), die, hoewel sterk antistalinistisch, op belangrijke punten afweek van de opvattingen van de Vierde Internationale en Trotski.[2]

Duitsland – de KPD

De Communistische Partei Deutschlands, die in november 1932 nog bijna 6 miljoen stemmen verwierf en toen ongeveer 300.000 leden telde, was een massapartij in de werkelijke zin van het woord.

De ultralinkse koers die haar in 1933 naar de ondergang voerde, werd echter ook na het aan de macht komen van Hitler verdedigd. In mei 1933 schreef het Centraal Comité van de KPD dat het met “genoegdoening” had vastgesteld dat het Executief Comité van de Komintern had vastgesteld dat de KPD-politiek tot aan 30 januari 1933, toen Hitler Rijkskanselier werd, juist was geweest.

“De overwinning van de contrarevolutionaire partij van het fascisme heeft de arbeidersklasse en haar partij tijdelijk gedwongen een stap terug te doen. Echter alleen capitulanten en opportunisten kunnen beweren dat de arbeidersklasse in de strijd tegen het fascisme verslagen is, dat ze een “slag verloren” en een “nederlaag geleden” heeft. Slechts avonturiers en putschisten kunnen eisen dat de partij in deze situatie een gewapende opstand had moeten proclameren. (...) De volledige uitschakeling van de sociaalfascisten uit het staatsapparaat, de ruwe onderdrukking ook van de sociaaldemocratische organisaties en haar pers verandert niets aan het feit dat zij, zoals voorheen, de sociaal belangrijkste steun van de kapitaalsdictatuur vormen. Zowel de verkiezingen voor de Rijksdag als die voor de bedrijfsraden, bewijzen dat de beslissende lagen van het proletariaat nog overwegend onder de invloed van de SPD en van de sociaalfascistische vakbewegingsbureaucratie, en niet onder die van het nationaalsocialisme staan.”[3]

De KPD heeft voor en na het aan de macht komen van Hitler niet het juiste antwoord weten te geven op de internationale opbloei van het fascisme als meest agressieve en reactionaire vorm van het twintigste eeuwse kapitalisme. Daarmee willen we niet zegen dat de KPD als partij “niets deed”. In Duitsland gingen tienduizenden communisten in de illegaliteit; de meesten werden in de concentratiekampen vermoord. Willi Münzenberg bij voorbeeld organiseerde in Parijs een uitgeverij die publicaties verzorgde – in zeer grote oplaag – waarin tegen het nazisme stelling werd genomen en de eerste berichten verschenen over de terreur tegen joden, communisten en andere linksen en waarin verder ooggetuigenverslagen over de kampen waren opgenomen. Maar dit alles binnen het kader van het stalinisme, dat geen juist antwoord op de bestaande situatie wist te formuleren.

In 1935 wordt de ultralinkse politiek op het Zevende Wereldcongres van de Komintern afgelost door een ultrarechtse, die van het Volksfront dat ook burgerlijke radicalen wilde omarmen.

In de leiding van de KPD, die in de eerste jaren na de machtsovername in Parijs was gevestigd, komt al spoedig Walter Ulbricht, een typische apparaatman zonder enig theoretisch niveau, omhoog.[4] Hij wint het vertrouwen van de Russische bureaucratie. Nog in 1934 beweert Ulbricht dat er geen sprake is van een geleden nederlaag, maar dat er juist een “nieuwe revolutionaire opleving” plaatsvindt. In de Communistischen Internationale nr. 12/1934 beweert hij dat de revolutionaire crisis rijpt en dat de “organisering van de strijd om de Sovjetmacht op de dagorde staat.”

Ulbricht vatte dit niet op als een “agitatorische opgave”; het betekende de “onmiddellijke vorming van het revolutionaire leger dat het fascisme ten val brengt door de organisatie van alle vormen van verzet tegen het fascisme, de stakingsstrijd, de massademonstraties, de politieke massastaking, tot de bewapende opstand toe.”

Wie deze uitnodiging tot zelfmoord afwees werd door Ulbricht gebrandmerkt als een opportunist, die de kracht van het fascisme overschatte.

Ulbricht brandmerkte de roep van de sociaaldemocraten naar democratie als een “reactionaire utopie” en propageerde het winnen van sociaaldemocratische arbeiders voor de KPD. Als communistische verzetsstrijders in Duitsland tot het inzicht komen dat wellicht de KPD ook zelf fouten heeft gemaakt houdt Ulbricht hen onder de neus: “De ontwikkeling heeft de juistheid van de strategie en tactiek van de KPD bevestigd.” Dat werd geschreven eind 1934. Ulbricht wist toen blijkbaar nog niet dat de Kominternleiding al een nieuwe lijn voorbereidde, namelijk die van het Volksfront, dat behalve communisten ook sociaaldemocraten, radicalen en alle soorten andere burgerlijke democraten zou moeten bevatten. Voor hen was de leus “Alles voor de Sovjetmacht” minder geschikt. Onder de KPD-leiding ontstond verwarring over de vraag welke koers nu gevaren moest worden, of eigenlijk was de vraag: of deze Volksfrontpolitiek van zeer tijdelijke aard zou zijn of niet. De meerderheid van de KPD-leiding (o.a. Florin, Dahlem, Heckert en Schulte) meende dat Moskou alleen maar tijdelijk van de grote populariteit en bekendheid die Dimitrov zich tijdens het Rijksdagproces had verworven, gebruik wilde maken; ze bewaarden enige afstand tot de Bulgaar. Ulbricht en Piek echter hadden blijkbaar begrepen dat de tot dan gevoerde politiek aan waanzin grensde en hadden waarschijnlijk ook betere contacten met de Kominternleiding zodat ze konden weten of de eerste proefballonnetjes van Dimitrov in Volksfrontrichting de steun van Stalin zouden krijgen. De twee fracties bestrijden elkaar scherp, beschuldigen elkaar ervan de geestelijke erfenis van Thälmann (de in 1933 gevangen genomen KPD-leider) te liquideren, verzamelen berichten uit Duitsland die hun opvatting moeten onderstrepen, enz.

Geen Duits volksfront

De groep-Ulbricht kreeg ten slotte de overhand, maar slaagde er toch niet in om met de naar Praag uitgeweken SPD-leiding tot overeenstemming te komen in 1935.[5] In 1936 leken de mogelijkheden voor een soort Volksfront groter toen in Parijs een groot aantal antifascistische emigranten bereid waren met de KPD samen te werken. Tot de emigranten behoorden vertegenwoordigers van de Sozialistische Arbeiter Partei (SAP; links-socialistisch, vergelijkbaar met de Nederlandse OSP van 1932), vooraanstaande sociaaldemocraten als Rudolf Breitscheid en Max Braun (die echter als persoon optraden) en burgerlijke antifascisten zoals de schrijver Heinrich Mann die voorzitter werd van het op te richten eenheidscomité. Wanneer Ulbricht in het comité optreedt volgen er snel moeilijkheden en ruzies. In een brief van 13 november 1937 beschuldigde de meerderheid van het Comité de KPD – vooral Ulbricht – er van dat deze een Volksfront wil dat alleen door de KPD geleid wordt. Van alle ontstane moeilijkheden, zo gaat de brief verder, probeert Ulbricht de niet-communisten de schuld te geven, die hij er van beschuldigt dat ze met “grootkapitalistische kringen, rechtsstaande katholieke leiders en met generaals van de Reichswehr” een eenheidsfront tot stand willen brengen. De niet-communistische meerderheid van het Comité noemt deze beschuldiging een belediging en een leugen. “De waarheid is dat het vooral de communistische vertegenwoordigers waren en speciaal Ulbricht die zich tegen iedere eis van onteigening en socialisatie hebben verzet om zo de weg naar Düsterberg en grootkapitalistische kringen open te houden ... We herinneren Ulbricht er aan dat hij het was die vorig jaar Otto Strasser serieus het voorstel heeft gedaan hem met zijn groep in het Volksfront op te nemen. Breitscheid en zijn sociaaldemocratische vrienden verhinderden dit, waarvoor ze nu door Ulbricht als “bondgenoten van Strasser” worden beschuldigd.”[6]

De opmerking over Ulbrichts houding m.b.t. onteigening en socialisaties is geloofwaardig; de Duitse KP-leider gaf de opvattingen van de Komintern door; in het Volksfront van Spanje bleek ook duidelijk de voorkeur van de stalinisten voor rechtse socialisten boven de linkse socialisten. Eind 1937 was de Volksfrontpolitiek stuk gelopen. Voor een deel was ze ook onmogelijk geworden – zoals we al hebben uiteengezet in een vorig artikel – door de zuiveringen die honderdduizenden slachtoffers eisten, waaronder duizenden bolsjewieken van het eerste uur. Ook in de Duitse KP vielen slachtoffers. Vooral onder die communisten die naar Moskou waren uitgeweken. We noemen slechts enkele van de bekendste KPD’ers die door het stalinisme werden vermoord: Hugo Eberlein (medeoprichter van de KPD en Duitse afgevaardigde op het stichtingscongres van de Komintern, Hans Kippenberger (leider van de militaire afdeling van de KPD), vier leden van het Politiek Bureau, namelijk Hermann Remmele, Heinz Neumann, Fritz Schulte en Hermann Schubert, de organisatiesecretaris Leo Flieg, Willi Leow (leider van de Rode Frontstrijdbond), enkele leden van het Centraal Comité en redacteuren van het partijblad Rote Fahne (o.a. Heinrich Süszkind en Werner Hirsch).

Op geen enkele manier hebben KPD-leiders of leden naar buiten iets laten blijken van afkeuring over deze bloedige terreur. De door de KPD-leiding aangenomen resoluties zijn vrijwel identiek aan die van de KPSU.

Naar aanleiding van het eerste grote “Moskouse proces” (tegen Zinovjev, Kamenjev, drie functionarissen die in de KPD hadden gewerkt, e.a.) verklaarde het Centraal Comité van de KPD o.m.:

“Het blanke schild van de Communistische Partij van Duitsland kan door deze bandieten die op slinkse wijze de lidmaatschapskaart van de KPD verworven hebben, niet bevuild worden. De KPD heeft, onder leiding van haar kameraad Ernst Thälmann, de scherpste strijd tegen Trotski, tegen zijn contrarevolutionaire activiteit en tegen het aan hem ondergeschikte gespuis gevoerd.”[7]

De in het buitenland werkende KPD-functionarissen beijveren zich deze jaren zoveel mogelijk “belastend materiaal” te verzamelen over anderen. Geen ideaal klimaat om een massale antifascistische beweging op te bouwen.
“De Duitse communisten die de zuiveringen overleefden zouden spoedig bemerken dat ze daarvoor een hoge prijs moesten betalen,” schrijft Carola Stern in haar biografie van Walter Ulbricht. Ze bedoelt uiteraard het Duits-Russische niet-aanvalsverdrag van 23 augustus 1939. “Het verbond van Stalin met zijn ergste vijand was een nog niet eerder vertoonde vernedering voor de Duitse communisten en verwerkte bij velen verwarring en ontsteltenis[8]

In een verklaring van de leiding van de KPD over het pact (25 aug. 1939) wordt gezegd dat deze de hetze van het naziregime ontmaskert: er is geen omsingeling van Duitsland, “noch het Sovjetvolk noch de volkeren van Frankrijk, Engeland of andere landen willen Duitsland aanvallen of omsingelen.” (...) “Zij (= de KPD-leiding) begroet het pact omdat het niet, zoals het verbond van Hitler met Mussolini en de Japanse militaristen, een instrument van de oorlog en van de imperialistische overweldiging van andere volkeren is, maar een pact om de vrede tussen Duitsland en de Sovjet-Unie te verzekeren.”

Deze eerste verklaring van de KPD bevat overigens nog een sterke antifascistische toon; in de laatste alinea wordt opgeroepen te helpen bij het verslaan van de nazi’s. Latere artikelen (o.a. van Piek) stellen veel meer het Engels-Franse imperialisme verantwoordelijk voor de uitgebroken oorlog. Het bekendste artikel in dit verband is van Ulbricht zelf. Het is begin 1940 geschreven, verscheen in het in Zweden uitgegeven blad Die Welt, en heette te zijn een reactie op een artikel dat de SPD’er Hilferding had geschreven over De aard van de oorlog. Op een andere plaats had Ulbricht al eens verklaard dat de gevaarlijkste “afwijking” was die van het“primitief antifascisme”. In het kader van het pact was het mogelijk, zo beweerde Ulbricht, propaganda vóór de Sovjet-Unie te maken, niet echter tégen Hitler en het nationaalsocialisme. In het artikel tegen Hilferding (die had opgeroepen zonder voorbehoud de overwinning van Frankrijk en Engeland met ja te beantwoorden omdat deze landen voor de “idealen van de vrijheid” de oorlog voerden) schetst hij het Engelse imperialisme als het oorlogszuchtige, de kritiek op het nationaalsocialisme is aanzienlijk minder scherp. De arbeidersklasse, de boeren en de intelligentsia van Duitsland, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen, schrijft Ulbricht, zullen de sterkste garantie zijn voor het pact tussen Rusland en Duitsland en voor de verhindering van de Engelse plannen. In de periode dat Ulbricht en andere KPD’ers deze artikelen schreven werden door de GPEOE honderden Duitse communisten, die tijdens de zuiveringen waren gevangen genomen, aan de Gestapo overgeleverd. Velen van hen stierven in Duitse concentratiekampen.[9]

Op 6 augustus 1946 bevatte Neues Deutschland een verklaring van Ulbricht over het bewuste artikel. Hij zei daarin onder meer dat de kritiek die hij in zijn artikel t.a.v. “bepaalde internationale krachten” had geuit was “achterhaald” omdat later het bondgenootschap tussen de Sovjet-Unie, Engeland en de VS werd gesloten en het Engelse volk en andere volkeren reusachtige offers hadden gebracht in de strijd tegen het fascistische Duitse imperialisme.”

Het uitbreken van de oorlog tussen de Sovjet-Unie en Duitsland verraste de KPD-leiding. Zoals Stalin via het agentschap TASS alle geruchten over een komende aanval van de nazi’s als Engelse laster had laten tegenspreken, zo beantwoordde Ulbricht kritische vragenstellers zes dagen voor het uitbreken van de oorlog. Tijdens een scholingsavond op 16 juni 1941 in Moskou kwamen de buitenlandse berichten ter sprake en een van de deelnemers wilde daarover ondanks de TASS-ontkenningen, wel iets meer weten. Ulbricht herhaalde de officiële ontkenning en besloot met de woorden: “Dat zijn geruchten, die met provocatorische bedoelingen worden verbreid. Er zal geen oorlog komen.”[10]

Verenigde Staten

De Communistische Partij van de Verenigde Staten, in de jaren twintig, zoals de meeste andere partijen, werd gekenmerkt door een felle en bittere fractiestrijd, had de “theorie” van het “sociaalfascisme” voor binnenlands gebruik vertaald.[11] In de VS gold in de jaren 1928-1933 de Socialistische Partij (van Norman Thomas als de hoofdvijand. De bourgeoisie, verklaarde Earl Browder een van de voornaamste KP-leiders), is duidelijk de Socialistische Partij aan het opbouwen omdat ze weet dat ze in de komende grote stukken klassenstrijd de SP nodig zal hebben.

In 1928 kreeg de SP bij de verkiezingen iets meer dan een 1/4 miljoen stemmen. Sam Darcy, een andere communistische leider, concludeerde dat de voornaamste fout van de partij was geweest het verzuim “onze hoofdaanval te richten op de meest gevaarlijke vijand van de arbeiders, Norman Thomas en de Socialistische Partij.” Uit oogpunt van omvang der aanhang en invloed leverde de Volksfronttactiek de partij meer succes op. Het was niet in de eerste plaats de toenadering die nu tot de SP werd gezocht die resultaten opleverde; de SP was bereid tot een zekere mate van samenwerking maar wees de vergaande koers naar rechts die de communisten nu voerden, af. Daar kwam bovendien bij dat in deze periode de Amerikaanse trotskisten in de SP traden. De KP propageerde een politiek op nog “bredere basis”. Zij gingen Roosevelt en diens New Deal ondersteunen.[12]

Dit maakte het de communisten mogelijk in de bedrijven te gaan samenwerken met die vakbewegingsleiders die Roosevelt steunden. De invloed van de CP in de vakbeweging in deze jaren groeide; met name in de CIO. Politiek én organisatorisch paste de KP zich zo veel mogelijk aan bij het burgerlijk radicale milieu waarmee zij zich wilde verbinden. Zo veranderde bij voorbeeld de houding t.o.v. het zionisme, dat nog wel werd bestreden, maar op een half zachte manier.

De belangrijkste organisatie die sterk onder invloed van de communisten kwam was de Amerikaanse Liga tegen Oorlog en Fascisme. In 1936, tijdens het derde congres van de Liga, had de voorzitter nog verklaard dat de Liga “natuurlijk antikapitalistisch was. Hoe zou het anders de oorlog kunnen verhinderen? (Applaus) Hoe kunnen we tegen het fascisme zijn zonder tegelijkertijd tegen het kapitalisme te zijn, wanneer we zien dat het fascisme een georganiseerde uitdrukking is van het kapitalisme in zijn neergaande periode?

Een paar maanden later werd al verklaard dat een antikapitalistische houding geen vereiste was voor het lidmaatschap en in 1937 waren alle kapitalistische sporen uit het program verdwenen; de organisatie werd nu omgedoopt in Amerikaanse Liga voor Vrede en Democratie. Het ledental van de aangesloten organisaties was meer dan 7 miljoen; er waren ongeveer 20.000 individuele leden. Het Stalin-Hitler pact vernietigde de Volksfront mythe. De aanhang verdween massaal.

Ook de leiding van de Amerikaanse KP was volledig verrast door het pact. Browder verklaarde anderhalve maand voor het bekend worden er van nog dat er net zo veel kans op een dergelijk pact was als op zijn eigen verkiezing tot voorzitter van de Handelskamer. In het partijblad de Daily Worker werd de overeenkomst geschetst als een “verpletterende slag” voor het verraad van München.
“Door Duitsland de ondertekening van het non-agressiepact af te dwingen, beperkte de Sovjet-Unie reusachtig de richting van de oorlogsdoelen van de nazi’s...”

In de partijorganen wordt de toon in september 1939 sterker anti-Engels. William Z. Foster, een der belangrijkste leiders, legde, in navolging van Stalin, de verantwoordelijkheid voor de oorlog op de schouders van Frankrijk en Engeland. Gezien het pact was de leiding van de Sovjet-Unie er op gebrand de VS buiten de oorlog te houden. De Amerikaanse partij probeerde nu een nieuw soort Volksfront te vormen op basis van pacifistische en isolationistische gevoelens, uitmondend in de leus: “Houdt Amerika buiten de oorlog.”

Van een nieuw Volksfront kwam weinig terecht. De antifascistische, niet-communistische groepen steunden Roosevelt, die nu juist door de communisten werden aangevallen o.a. omdat hij dienstplicht wilde invoeren en 50 torpedojagers naar Engeland wilde sturen.

Aanzienlijke verliezen leed de partij door het Pact met name onder de intellectuelen en de joodse aanhang. Het jiddisje communistische dagblad Freiheit moest zich in honderden bochten wringen om de stalinistische politiek te verdedigen en gebruikte zelfs het “argument” dat de verdeling van Polen “goed voor de joden” was omdat terwijl 2 miljoen joden onder Hitlers hiel zaten, een miljoen anderen “gered” waren door Rusland.

De kwestie werd een breekpunt in vele vakbonden met overwegend joodse arbeiders die tot nog toe de communisten hadden gesteund (o.a. de kleermakersbond). Toen ten slotte Foster verklaarde dat ook de boycot tegen nazi-Duitsland moest worden opgegeven, bedankten opnieuw veel joodse leden.

In een kleine biografie van William Z. Foster kan men lezen dat de Amerikaanse communisten toen hun land in oorlog raakte “vooraan” stonden om de strijd tegen het fascisme te winnen.[13] Over de door het Pact ontstane verwarring leest men niets. Verder wordt in de biografie vol trots meegedeeld dat Foster en zijn kameraden de dringende noodzakelijkheid verdedigden de productie “op volle toeren” te laten draaien. De schrijver verzuimt uiteraard te melden dat de communisten zulke goede “nationalisten” werden dat ze het liefst de strijd tegen de negerdiscriminatie helemaal hadden uitgesteld tot na de oorlog en dat ze trotskisten en andere linkse groepen die weigerden zich politiek ondergeschikt te maken aan de Roosevelt-regering, openlijk denuncieerden bij de regering. Toen trotskisten in 1941 als eersten werden vervolgd op grond van een in 1940 aangenomen anticommunistische Smith-wet schreef de Daily Worker dat deze “vijfde colonne” vernietigd moest worden. Ook in andere gevallen, zoals bij Norman Thomas, werd de regering gesommeerd de zelfde methoden toe te passen als de Sovjet-Unie had gedaan: liquidatie. Op massale schaal zouden de communisten na 1945 zélf het slachtoffer worden van allerlei soorten Smith-wetten, die iedere revolutionaire oppositie tegen de kapitalistische orde wilden onderdrukken.[14]

Liquidatie in Polen

Vóór het Pact was gesloten, was een groot deel van de leidende figuren uit de Poolse Communistische Partij het slachtoffer geworden van de zuiveringen, o.a. de algemeen secretaris Lenski en de secretaris van het illegale partijbestuur Henrykowski Deze illegale leiding, die in Parijs zetelde, was naar Moskou ontboden en daar in haar geheel terechtgesteld. Door een besluit van het Uitvoerend Bureau van de Komintern werd de Poolse partij opgeheven, zodat er, toen Hitler Polen aanviel, geen georganiseerde communistische partij meer was; slechts lokale partijorganisaties waren actief.[15]

Alleen de meest onverzettelijken onder hen geloofden na september 1939 nog dat de partij een toekomst had in Polen. Ook het geloof in de komst van het Rode Leger werd spoedig de kop ingedrukt door de nauwe samenwerking met Duitsland, het verzet tegen iedere poging om ook maar een Poolse rompstaat op te bouwen en de massale deportaties van Polen, ongeacht hun klasse-herkomst of politieke overtuiging, naar de Sovjet-Unie. Toen een deel van de Parijse groep begin 1940 naar Moskou vertrok om later naar Polen te gaan was hun in Moskou verteld dat er, gezien de bestaande fase van de Duits-Russische verhoudingen, geen sprake kon zijn van de heroprichting van de partij. Brieven door Poolse KP-leiders eind 1939 en begin 1940 geschreven aan de Komintern-leiding over een heroprichting van de partij bleven onbeantwoord.[16]

Isaac Deutscher, zelf een voormalig lid van de Poolse partij, schreef in 1956 onder de titel De tragedie van het Poolse communisme tussen de oorlogen een boeiend artikel over de geschiedenis van de partij.[17]
In dit artikel gaat Deutscher onder meer in op het “argument” dat Stalin gebruikt om de partij te liquideren: “infiltratie” door trotskisten en Poolse politieke politie. Volgens Deutscher was de trotskistische oppositie, in 1931-1932 ontstaan, in 1936 al volledig geïsoleerd van de partij, al bleven vele leden toch wel naar haar stem luisteren; ook de Luxumburgistische traditie was niet geheel verdwenen. Hij schrijft verder dat het zeker mogelijk is dat de Pilsudski-politie die partij had gepenetreerd; dit was echter ook het geval geweest met de bolsjewistische partij toen deze nog illegaal was. Het kan nooit een reden tot opheffing zijn. Een van de redenen dat Stalin bevel gaf de Poolse partij op te heffen vloeide voort uit de voorbereidingen van het pact met Hitler. Maar Deutscher gelooft dat dit niet de enige reden is.

“zijn irrationele opwellingen waren net zo belangrijk als z’n “rationele” berekeningen; en hij werd aangezet te handelen zoals hij deed door zijn oude wrok en vroegere ziekelijke afkeer, dit alles versterkt tot het uiterste door de krankzinnigheid en de vervolgingswaanzin die hem beheersten tijdens de grote Moskouse processen, toen hij afrekende met de leninistische oude garde. In deze gemoedstoestand zag Stalin de Poolse Communistische Partij als een bolwerk van het gehate luxemburgisme – de Poolse “variatie van trotskisme”, dat hem al sinds 1923 had uitgedaagd; de partij waarvan sommige leiders tendeerden naar Boecharin en anderen naar Zinovjev, de partij van de ongeneeslijke ketters, trots op haar tradities en heldenmoed; de partij, ten slotte, die in bepaalde internationale situaties een hindernis voor hem zou kunnen zijn... En zo besloot hij dat obstakel te verwijderen door middel van dezelfde valbijl die, woedend, werkend, al bezig was een hele generatie van bolsjewieken uit te moorden.”

(Gebrek aan ruimte verhindert ons in dit artikel, ook nog in te gaan op de houding van de Nederlandse CPN en de RSAP. Dit moeten we uitstellen)

G. VAN DER SLUIS

_______________
[1] Dit bleek onlangs nog uit de wijze waarop verschillende partijen de geschiedenis van het vijftigjarig bestaan van de USSR beschreven, een tijdlang vonden de meest openhartige discussies over de rol van Trotski en het trotskime plaats in de Italiaanse communistische partij, in het bijzonder in haar jeugdorganisatie.
[2] Wellicht ten overvloede willen we erop wijzen dat we ons bezighouden met het stalinisme; ook de sociaaldemocratie is natuurlijk medeschuldig aan het aan de macht komen van Hitler. Zie hiervoor bv. Jozef Hindels: Hitler was geen toeval, Arbeiderspers, 1966; pp. 154-165.
[3] Hermann Weber (heruitgever): Völker hört die Signale, der deutsche Kommunismus 1916-1966, DTV-Dokuments 405, 1967, pp. 185-189.
[4] Carola Stern: Ulbricht, eine politische Biographie, Ullstein, 1964; p. 69. De volgende gegevens betreffende de Duitse situatie zijn ontleend aan de boeken van Stern en Weber.
[5] Ulbrichts optreden was ook nu weer bijzonder ontactisch; hij liet niet na aan te kondigen dat hij de SPD’ers zou overtuigen van de noodzakelijkheid lid te worden van de KPD.
[6] Düsterberg, een ex-leider van de Stahlhelm had in 1932 nog aan de verkiezingen deelgenomen en 2,5 miljoen stemmen (6,8 %) gekregen. Bij de volgende verkiezing ried zijn nationalistische partij de kiezers aan op Hitler te stemmen. Otto Strasser (1925-1930 lid van de NSDAP) richtte na zijn breuk met Hitler het Zwart Front op; hij was een representant van de linkervleugel van de nationaalsocialisten.
[7] Weber, pp. 201-203.
[8] Stern, p. 90.
[9] Margarete Buber-Neuman: Als Gefangene bei Stalin und Hitler; DTV-Dokumente 44, 1962. Zij is de echtgenote van de geliquideerde KPD-leider Heinz Neumann. Een andere communist die door de GEPEOE werd uitgeleverd was Alex Weissberg. Hij schreef: Conspiracy of Silence, Hamish Hamilton, 1952 Londen. Ulbrichts artikel vindt men, enigszins bekort, bij Weber, p. 206-209.
[10] Stern, p. 94.
[11] Voor de geschiedenis van de Am. partij hebben we gebruik gemaakt van Irving Howe/Lewis Coser: The American Communist Party, Praeger Paperbacks, New York 1962
[12] New Deal: letterlijk: Nieuw Plan. Stelsel van anticrisis maatregelen, o.a. het uitvoeren van openbare werken door Roosevelt in 1932 gevoerd om de strijd der arbeiders en werklozen te sussen. Leidde tot geweldige bewapening. De Roosevelt-vleugel van het Am. imperialisme was nauw met het Britse imperialisme verbonden.
[13] Joseph North: William Z. Foster. Eine Würdigung des americanischen Arbeitersführers. Dietz Verlag, 1956; p. 40.
[14] Voor het proces tegen en de houding van de Amerikaanse trotskisten en hun partij, de Socialist Workers Party, zie: James P. Cannon: Socialism on Trial; Albert Goldman: In Defence of Socialism en Why we are in prison. Deze drie brochures zijn in 1944 uitgegeven door Pioneer Publishers te New York.
Voor de geschiedenis van het Amerikaanse trotskisme tot 1938, James P. Cannon: The History of American Trotskyism, Pioneer Publishers 1944, New York.
[15] P. de Groot: De dertiger jaren, deel II, Pegasus 1967; pp. 153-159. De Groot deelt mee hierover gegevens te hebben gekregen van het “Instituut voor Partijgeschiedenis” bij het CC van de Poolse Arbeiders Partij.
[16] Andrzej Karbonski: The Polish Communist Party, 1938-1942 in Slavic Review, sept. 1967; p. 432.
[17] Isaac Deutscher: The Tragedy of Polish Communism between the Wars, als brochure in 1956 uitgegeven door de Socialist Labor League, London.
Deutschers artikel verscheen eerst in Temps Modernes en zou, zo was de bedoeling, opgenomen worden in Polityka, een officieel gomulkistisch orgaan in Polen in 1957; de censuur nam de tekst echter in beslag. Het artikel heeft echter gecirculeerd in het interne bulletin van de partij, en is ook onderwerp geweest van een levendige discussie binnen de Poolse communistische partij.