Ernest Mandel

De crisis 1974-1983

De feiten, hun marxistische interpretatie



Bron: Uitgeverij Leon Lesoil – Toestanden – Boeken, Antwerpen, 1983
Vertaling: W. Van Wichelen, A. Grauwels en P. Verbraeken
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Laatst bijgewerkt:


Verwant:
Permanente inflatie en de crisis van het internationaal muntstelsel
De economische crisis: probleem en oplossing
De Wall Street Crash van 2008. Globale kapitalisme in crisis

Inhoudsopgave


Voorwoord

1. De eerste veralgemeende recessie van de internationale kapitalistische economie sinds de Tweede Wereldoorlog

2. De omvang van de recessie van 1974-75

3. De inkrimping van de wereldhandel

4. Een klassieke overproductiecrisis

5. Maar met bijzondere trekjes

6. Nog geen hollende inflatie

7. De toename van de olieprijs is niet de oorzaak van de 20ste overproductiecrisis sinds het tot stand komen van de wereldmarkt van het industriële kapitalisme

8. De halfkoloniale en afhankelijke landen in de crisis

9. De inter-imperialistische concurrentie verscherpt in de loop van de recessie

10. De voornaamste nijverheidstakken in de recessie

11. De monetaire heropleving en de beperkte duur van de recessie

12. De financiële krachs, de relancepolitiek en de angst voor een bankpaniek

13. De fundamentele oorzaken van de recessie werden niet uitgeschakeld

14. De weerslag van de crisis van het internationaal muntstelsel op de ontwikkeling van de conjunctuur

15. De stagnatie van de Gemeenschappelijke Markt: crisis en continuïteit

16. De hoge vlucht van het goud

17. De landbouw in de crisis, of de helse draaikolk van winsthonger en hongerwinst

18. De zogenaamde socialistische landen en de schommelingen in de internationale economische conjunctuur

19. De wortels van de economische crisis in Polen

20. China’s herinschakeling in de wereldmarkt

21. De nieuwe cyclus 1976-1980

22. De veralgemeende recessie van 1980-1982

23. Een nieuwe “zone van gedeelde welvaart” in Oost-Azië?

24. Pogingen om de wereldmarkt en het internationale industriekapitaal te herstructureren

25. 1983: een trage en ongelijktijdige heropleving

26. De marxistische verklaring voor de overproductiecrisissen in het algemeen

27. De marxistische verklaring voor de cyclus van 1971-1975 en die van 1976-1982

28. De arbeidersbeweging tegenover de crisis


Dit werk is het product van een aantal conjunctuurstudies die oorspronkelijk verschenen zijn in het tijdschrift Inprecor. De Nederlandstalige uitgave werd door de auteur bijgewerkt tot augustus 1983. Doorheen zijn verschillende versies is het boek uitgegroeid tot een echt naslagwerk waarin alle aspecten van de internationale economische ontwikkeling in de hooggeïndustrialiseerde kapitalistische landen, de “derde wereld” en de zogenaamde socialistische landen uitvoerig behandeld worden.
Ondanks zijn grondige behandeling van de problematiek richt het zich zeker niet uitsluitend tot een academisch geschoold publiek. Het vormt ook een onmisbaar werkinstrument voor politieke en vakbondsmilitanten.

Voorwoord

Onderhavig werk is het product van negen conjunctuurstudies, die we achtereenvolgens in de bijzondere nummers van Inprecor gepubliceerd hadden en die gewijd zijn aan de ontwikkeling van de internationale economische conjunctuur (de nummers van 16 jan. ’75, 5 juni ’75, 18 dec. ’75, 11 nov. ’76, 23 dec. ’77, 30 dec. ’78, 17 jan. ’80, 16 feb. ’81, 23 apr. ’82). Om die artikels in een samenhangende tekst te hersmelten, is het niet nodig gebleken in welk opzicht ook het oordeel dat we op die precieze momenten over de conjunctuur uitgebracht hebben van wijzigingen te voorzien. Het volstond herhalingen te schrappen en de recentste gegevens in de tekst te integreren. Resultaat is een analyse die twee klippen omzeilt: die van de loutere kroniek en die van een op dermate hoog abstraheringniveau gevoerde analyse, dat ze geen dienst meer kan doen bij de verklaring van voorbije of toekomstige gebeurtenissen. Zoals in onze voorgaande werken, hebben we bij de behandeling van economische problemen gepoogd stapsgewijze de voornaamste gegevens uit de empirische werkelijkheid en de analytische categorieën van Marx te integreren, waarbij laatstgenoemde dienen om eerstgenoemde te verklaren adhv. een reeks bemiddelende analysen, noties en veronderstellingen.

Het is hem erom te doende veralgemeende recessies van 1974-1975 en van 1980-1983 zowel in hun juist historisch kader te plaatsen – de breuk met de lange naoorlogse expansieperiode – als in het meer algemene kader van de geschiedenis van de kapitalistische productiewijze in haar geheel. Het is hem erom te doen te verklaren in welk opzicht die recessies en de aansluitende fasen van depressie – van aarzelende, ongelijkmatige en niet-cumulatieve heropleving – noch het resultaat van het toeval noch het product van exogene elementen zijn (de stijging van de olieprijs; de bevrijdingsstrijd der volkeren van de Derde Wereld; het irrationele gedrag der vakbonden; de op de inflatie vooruitlopende looneisen der werkers). Ze vloeien daarentegen uit de immanente logica van het systeem voort, alhoewel exogene of toevallige factoren natuurlijk een rol spelen in het bijzondere verloop van iedere cyclus.

Onderweg hebben we de gelegenheid om tegelijkertijd de uiteenzetting en de toepassing van de marxistische theorie der periodieke crisissen en van de industriële cyclus te verfijnen; die theorie blijft immers een van de meest controversiële maar tezelfdertijd een van de indrukwekkendste van Karl Marx’ theoretische oeuvre.

Het dient nauwelijks benadrukt dat, waar de auteur zich inspant om een maximum aan objectiviteit op te brengen, waar hij zich dus inspant om de werkelijkheid te vatten en te verklaren zoals ze zich in haar bewegende totaliteit aandient, en geen enkel aspect ervan wegmoffelt om haar in een of ander geprefabriceerd ideologisch schema te doen kaderen, hij geenszins onpartijdig is.

De crisis, het massaal heropduiken der werkloosheid, het wereldwijde offensief van het kapitaal tegen de arbeidersklasse, de toenemende ellende in de “Derde Wereld”, de toenemende bedreigingen voor de democratische vrijheden en de vrede precies in functie van de verslechtering van de economische toestand van het kapitaal, dat alles zet ons ertoe aan met klem te herhalen dat het kapitalisme een veroordeeld regime is. Het vormt inderdaad een steeds groter wordende bedreiging voor de substantie zelf van de materiële beschaving en de menselijke cultuur waarvan het vroeger de opgang verzekerd had, zij het dan in een tegenstrijdige vorm, met ontzettende gebreken en elementen van vervreemding die het van in zijn beginperiode eigen waren. De mensheid dient het dringend te vervangen door een maatschappelijk regime dat aangepast is aan de eigentijdse noden van de mens, aan zijn productiekrachten en zijn emancipatorische tendens: het socialistische regime, dat nog nergens verwezenlijkt is. De enige maatschappelijke kracht die zulk een gigantisch reconstructiewerk tot een goed einde kan brengen is de arbeidersklasse, d.i. het geheel der loon- en weddetrekkenden.

De huidige crisis moet het losweken van de arbeidersklasse uit de burgerlijke ideologische invloedssfeer vergemakkelijken. Ze rukt de sluiers af die het ware gelaat van het kapitalisme gedurende de periode van betrekkelijke welvaart ten dele verstopt hadden. Ze begunstigt dus de verhoging van het proletarisch klassebewustzijn en stimuleert aldus de antikapitalistische strijd. Maar het is onze ambitie dat die bewustwording wetenschappelijk zou zijn, dat ze geen leugens, legenden of mythen zou inhouden, maar op werkelijke feiten en de strikte verklaring ervan zou steunen. Dat zou de ambitie moeten zijn van iedere marxist, voor wie enkel de waarheid revolutionair kan zijn.



een rode leeszetel Lezen
Marxistisch Internet Archief
Algemeen Archief
Selectie marxisten
Documenten
Filosofie
Thema’s
Arbeidersbeweging
Woordenboek
Wat ?
Wat is marxisme
Over ons
Andere talen
Auteurswet
Citeren
Disclaimer
Doen
Zoeken
Nieuwe teksten
Werk mee
Contact
Reclame

RSS